ECLI:NL:RBMNE:2023:6501

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
10743970 \ UE VERZ 23-324
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder bewindstelling van de werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap [verzoeker] B.V. en de werknemer [verweerder]. De werkgever, [verzoeker], had een verzoekschrift ingediend om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever niet-ontvankelijk is in haar verzoek. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat [verweerder] onder beschermingsbewind is gesteld, waardoor hij niet bevoegd is om in deze procedure op te treden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever op de hoogte was van de onderbewindstelling, maar desondanks de bewindvoerder niet in de procedure heeft betrokken. Hierdoor is de werkgever niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot ontbinding.

De kantonrechter heeft ook overwogen dat, omdat [verzoeker] als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd, zij in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] zal worden veroordeeld. Aangezien niet is gebleken dat [verweerder] kosten heeft moeten maken voor deze procedure, zijn de proceskosten begroot op nihil. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.J. Slootweg, kantonrechter, op 7 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10743970 UE VERZ 23-324 MS/1270
Beschikking van 7 december 2023
inzake
de besloten vennootschap
[verzoeker] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [verzoeker] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. M.A. Noordhoek,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verweerder] ,
verwerende partij,
niet verschenen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoekschrift met producties ingediend en een exploot van betekening van het verzoekschrift aan het huisadres van [verweerder] .
1.2.
Op 30 november 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens [verzoeker] zijn verschenen de heer [A] , teammanager bij [verzoeker] , mevrouw [B] , verzuimcoach bij [verzoeker] , en mr. M.A. Noordhoek, Lead Counsel Corporate bij [verzoeker] . [verweerder] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat is besproken. Na afloop van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat uitspraak wordt gedaan.

2.De overwegingen van de kantonrechter

2.1.
Het verzoekschrift strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst die tussen [verzoeker] en [verweerder] bestaat.
2.2.
Uit informatie van [verzoeker] is de kantonrechter gebleken dat [verweerder] onder beschermingsbewind is gesteld. Dit bekent dat [verweerder] op grond van artikel 1:441 van het Burgerlijk Wetboek niet bevoegd is in deze procedure op te treden maar dat zijn bewindvoerder als formele procespartij geldt (Hoge Raad 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). [verzoeker] heeft de bewindvoerder, hoewel de onderbewindstelling haar bekend was, niet in rechte betrokken. Zij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.
2.3.
Omdat [verzoeker] in deze procedure als de in het ongelijk gestelde partij is te beschouwen, zal zij in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] worden veroordeeld. Omdat niet is gebleken dat [verweerder] voor deze procedure kosten heeft moeten maken, worden deze begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in haar verzoek;
3.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [verweerder] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J. Slootweg, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023.