In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, waarbij de Tozo-uitkering van eiseres is herzien en een bedrag van € 9.170,52 is teruggevorderd. Eiseres had een eenmanszaak en ontving in de periode van 1 april 2021 tot en met 30 september 2021 ook inkomen uit loondienst. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiseres, die stelt dat zij geen inkomsten uit arbeid heeft ontvangen en dat haar onderneming verlies heeft geleden. De rechtbank oordeelt dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden door niet te melden dat zij inkomsten uit loondienst ontving, wat van invloed was op haar recht op de Tozo-uitkering.
De rechtbank overweegt dat de Tozo een noodvoorziening is voor zelfstandige ondernemers die door de coronamaatregelen in financiële problemen zijn gekomen. De Tozo-uitkering is bedoeld om in het levensonderhoud te voorzien, en de rechtbank stelt vast dat het inkomen uit loondienst van eiseres in de relevante periode hoger was dan de bijstandsnorm. Hierdoor kon eiseres in haar levensonderhoud voorzien en was de terugvordering van de Tozo-uitkering gerechtvaardigd. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten.