ECLI:NL:RBMNE:2023:6301

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
16.262996.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting en afpersing, maar veroordeling voor dwang met aanzienlijke schadevergoeding

Op 28 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van oplichting en afpersing. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het medeplegen van oplichting, omdat er onvoldoende bewijs was voor actieve betrokkenheid bij de oplichtingshandelingen. Wel werd vastgesteld dat er sprake was van oplichting van het slachtoffer door een samenweefsel van verdichtsels, maar de verdachte had niet actief bijgedragen aan deze feiten.

De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich wel schuldig had gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit van dwang. De verdachte had, samen met anderen, het slachtoffer gedwongen tot de afgifte van geldbedragen en goudstaven ter waarde van in totaal € 581.530,43. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door middel van psychische druk en bedreigingen het slachtoffer had gedwongen om grote bedragen af te geven, waarbij de psychische druk vaak werd uitgeoefend door te dreigen dat het slachtoffer een relatie met een minderjarig meisje zou verliezen als hij niet betaalde.

De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 100 uren. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 585.530,43 aan het slachtoffer toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank hield rekening met de minderjarigheid van de verdachte ten tijde van de feiten en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden, maar vond het noodzakelijk dat de verdachte de gevolgen van zijn daden zou voelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.262996.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats]
(hierna: [verdachte] ).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de volgende zittingen:
  • 18 oktober 2022 - regie;
  • 18 en 19 september 2023 - inhoudelijke behandeling;
  • 14 november 2023 - laatste woord en sluiting van het onderzoek.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M.C.V. Fellinger en van hetgeen [verdachte] en zijn raadsman, mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Ede, naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen mr. C.C.H. Wiekeraad, advocaat te Kampen , naar voren heeft gebracht over de vordering benadeelde partij van [slachtoffer] .
[slachtoffer] heeft ter zitting gebruik gemaakt van het spreekrecht en een gedeelte van zijn schriftelijke slachtofferverklaring voorgedragen. Mr. Wiekeraad heeft namens [slachtoffer] het overige gedeelte van de schriftelijke slachtofferverklaring voorgedragen.

2.INLEIDING

[slachtoffer] (hierna: aangever) heeft aangifte gedaan van oplichting en afpersing. Volgens aangever is hij - kort gezegd - via de datingsite [datingsite] in juli 2019 in contact gekomen met een meisje genaamd [valse naam A] . Haar werkelijke naam bleek later [A] te zijn. Na enige tijd zou aangever met [valse naam A] zijn gaan afspreken. Hij leerde toen ook de personen kennen die zich voordeden als de familie van [valse naam A] . Deze zogenaamde familie zou aangever hebben voorgehouden dat hij met [valse naam A] mocht trouwen. Daarvoor moest hij wel grote geldbedragen betalen aan de familie. Deze zouden onder meer zijn bedoeld als borg, voor de kosten van de trouwerij en voor de toekomst van hem en [valse naam A] . Ook zou hij veel goederen voor de familie hebben betaald, net als vakanties en bezoeken aan restaurants en casino’s. De betalingen voor de familie zouden zijn doorgegaan tot halverwege juni 2020, terwijl hij [valse naam A] vanaf februari 2020 niet meer zou hebben gezien. Een groot deel van de door aangever betaalde geldbedragen zou hij hebben moeten voldoen in de vorm van goudstaven. Volgens het dossier zou het gaan om een totaalbedrag van € 1.720.518,- aan goud, goederen en overige betalingen.
Naar aanleiding van de aangifte is een strafrechtelijk onderzoek gestart. Met verwijzing naar het goud heeft dit onderzoek de naam 31ORO020 gekregen. Voor [verdachte] heeft dit onderzoek geleid tot de verdenking die hieronder is weergegeven.
Als medeverdachten zijn aangemerkt [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .
[medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] , in het dossier ook wel [bijnaam medeverdachte 2] genoemd) is getrouwd met [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ). [verdachte] en [medeverdachte 4] ( [medeverdachte 4] ) zijn zonen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 3] ( [medeverdachte 3] , in het dossier ook wel [bijnaam medeverdachte 3] genoemd) is de zus van [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 5] ( [medeverdachte 5] ) is de vrouw van [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 6] ( [medeverdachte 6] , in het dossier ook wel [bijnaam medeverdachte 6] genoemd) is de partner van [medeverdachte 3] .
[verdachte] en zijn medeverdachten worden hierna ook wel aangeduid als ‘de familie’.
Aanvankelijk is [A] ook als medeverdachte aangemerkt. Haar zaak is echter geseponeerd.
De zaken tegen alle verdachten zijn gelijktijdig bij de rechtbank aangebracht. De zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zijn op de zitting van 18 september 2023 echter aangehouden en zullen op een later tijdstip afgesplitst door andere rechters worden behandeld.

3.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat [verdachte] :
feit 1
in de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2019 op meerdere plaatsen in Nederland en België samen met anderen [slachtoffer] heeft opgelicht door hem te bewegen tot de afgifte van geldbedragen en goudstaven ter waarde van in totaal € 1.720.518,-;
feit 2
primair
in de periode van 1 juli 2019 tot en met 12 juni 2020 op meerdere plaatsen in Nederland, België, Frankrijk en Spanje samen met anderen [slachtoffer] heeft afgeperst door hem met geweld of bedreiging met geweld te dwingen tot de afgifte van geldbedragen en goudstaven ter waarde van in totaal € 1.720.518,-;
subsidiair
in de periode van 1 juli 2019 tot en met 12 juni 2020 op meerdere plaatsen in Nederland, België, Frankrijk en Spanje samen met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen en goudstaven ter waarde van in totaal € 1.720.518,-.

4.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Dat betekent dat er geen formele belemmeringen zijn om de zaak inhoudelijk te beoordelen.

5.WAARDERING VAN HET BEWIJS

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
De officier van justitie heeft als bewijs voor beide feiten de verklaringen van aangever als uitgangspunt genomen. Deze verklaringen heeft de officier van justitie als betrouwbaar aangemerkt.
Per feit heeft de officier van justitie in het kort de volgende specifieke opmerkingen gemaakt:
Medeplegen oplichting
Het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van oplichting acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen voor de periode van 1 juli 2019 tot 25 oktober 2019. Het bedrag waarvoor aangever in deze periode in totaal is opgelicht, bedraagt volgens de officier van justitie € 1.091.987,32.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de oplichting is gepleegd door middel van listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels. Deze bestonden er volgens haar onder meer uit dat aangever werd voorgelogen dat [valse naam A] verliefd was op hem. Hij dacht echt dat hij met [valse naam A] zou gaan trouwen. Dat was hem veel waard. Door smoesjes en verhalen werd hij telkens bewogen tot de afgifte van veel geld. Als hij twijfels uitte, werd hij omgepraat.
Medeplegen afpersing
Het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen van afpersing acht de officier van justitie wettig en overtuigend te bewijzen voor de periode van 25 oktober 2019 tot en met 12 juni 2020. Het bedrag waarvoor aangever in deze periode in totaal is afgeperst, bedraagt volgens de officier van justitie € 615.427,22.
De officier van justitie ziet het winkelen bij de Louis Vuittonwinkel in Parijs op 25 oktober 2019 als startmoment van de afpersing. Aangever moest die dag voor een bedrag van bijna € 6.000,- aan goederen pinnen in die winkel. Aangever heeft verklaard dat ze daarbij met zeven man om hem heen stonden en dat de sfeer steeds griezeliger en bedreigender werd. Daarmee is volgens de officier van justitie voldaan aan het geweldscriterium van afpersing. De manier waarop hij in de periode daarna werd behandeld was deprimerend. Ze maakten hem kapot. Er werd gezegd dat ze hem dood zouden maken als hij niet zou betalen. Ook werd er geweld gebruikt. Dat de wens om met [valse naam A] te trouwen er bij aangever nog steeds was, betekent niet dat hij nog steeds in de oplichtingsfase zat, zo stelt de officier van justitie. Aangever werd zwaar onder druk gezet en heeft daarom gepind en zijn huizen verkocht voor de aankoop van goudstaven.
Rol [verdachte] bij beide feiten
Voor de rol van [verdachte] acht de officier van justitie van belang dat hij een relatie had met [A] . Tegelijkertijd deed hij zich echter naar aangever voor als haar neef. Hij wist dus dat [A] niet met aangever zou gaan trouwen. Hij deed mee met de oplichting door aangever bijvoorbeeld te laten geloven dat [valse naam A] vrijgekocht moest worden van haar pooier. Hij is ook mee geweest naar Parijs en Spanje. Verder is hij bedreigend naar aangever toe in whatsapp berichten. Aangever heeft verklaard dat hij [verdachte] gewelddadig vond. De officier van justitie acht de rol van [verdachte] bij beide feiten substantieel genoeg om van medeplegen te kunnen spreken.
Medeplegen dwang
Gelet op het standpunt van de officier van justitie over het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen van afpersing door [verdachte] , komt zij niet toe aan het onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplegen van dwang.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig, maar ook onvoldoende overtuigend bewijs aanwezig is.
De verklaring van aangever kan niet als uitgangspunt worden genomen. Deze is wisselend en inconsequent. Daarbij komt dat er onvoldoende steunbewijs is voor de verklaring van aangever. Er zijn geen verklaringen van getuigen die bevestigen wat aangever zegt, er zijn geen telefoontaps waaruit blijkt dat door de familie wordt gesproken over zaken die in de aangifte staan, er is geen tactisch bewijs en er zijn ook geen relevante camerabeelden. Daarom kan niet uitgesloten worden dat aangever vrijwillig betalingen heeft gedaan en gewoon erg ruimhartig de knip heeft getrokken. Er is in ieder geval onvoldoende bewijs dat die betalingen het gevolg zijn geweest van leugens of bedrog (oplichting) of van geweld of dreiging met geweld (afpersing).
Voor zover de rechtbank wel voldoende bewijs aanwezig acht voor de ten laste gelegde gebeurtenissen, is er voor nagenoeg geen van die gebeurtenissen bewijs voor betrokkenheid van [verdachte] in de zin van medeplegen. Het enkele feit dat hij als onderdeel van de familie ergens bij was en er dus wel overleg of afstemming moet hebben plaatsgevonden, is onvoldoende om [verdachte] als medepleger aan te merken.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Voor de onder 1 en de onder 2 primair ten laste gelegde feiten, te weten het medeplegen van oplichting en het medeplegen van afpersing, acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. De rechtbank zal [verdachte] van deze feiten vrijspreken.
Op basis van de redengevende feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen acht de rechtbank wel voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor het onder 2 subsidiair ten laste gelegde feit, in die zin dat zij bewezen acht dat [verdachte] zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan het dwingen van aangever tot de afgifte van geldbedragen en goudstaven ter waarde van in totaal € 581.530,43 in de periode van 25 oktober 2019 tot en met 12 juni 2020.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot deze conclusie is gekomen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank neemt voor de leesbaarheid van dit vonnis de wettige bewijsmiddelen op in bijlage II. De bewijsmiddelen kunnen op deze plaats als ingelast worden beschouwd. De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever
In deze zaak vormen de verklaringen van aangever een belangrijk bewijsmiddel. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat [verdachte] het ten laste gelegde feit heeft begaan niet worden aangenomen op grond van enkel de verklaring van de aangever.
Steunbewijs kan ertoe leiden dat toch een bewezenverklaring kan volgen. Of sprake is van voldoende steunbewijs is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat alle ten laste gelegde handelingen als zodanig bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal, maar dat het voldoende is wanneer de verklaring van de aangever, als die betrouwbaar wordt bevonden, op essentiële onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron.
De rechtbank moet daarom in de eerste plaats de vraag beantwoorden of de verklaring van aangever betrouwbaar is. Als dat zo is moet de rechtbank beoordelen of voor de essentiële onderdelen van deze verklaring voldoende steun te vinden is in andere bewijsmiddelen.
De vraag of de verklaring van aangever betrouwbaar is, beantwoordt de rechtbank bevestigend. Aangever heeft op 17 juni 2020 voor het eerst aangifte gedaan. In een aanvullende aangifte op 16 april 2021 en bij de rechter-commissaris op 22 maart 2022 is hij nader ondervraagd. Aangever heeft bij alle verhoren consistent, eenduidig en gedetailleerd verklaard. Dat hij over sommige gebeurtenissen twijfels heeft geuit dan wel wisselend heeft verklaard, zoals door de raadsman is betoogd, maakt niet dat zijn verklaring als geheel niet betrouwbaar is. De twijfels en wisselingen in zijn verklaring gaan met name over de aanwezigheid van personen bij specifieke gebeurtenissen. Die onderdelen raken niet de essentie van zijn verklaring met het oog op de tenlastelegging. Bovendien zijn deze twijfels en wisselingen verklaarbaar door de lange duur van de gebeurtenissen, het tijdsverloop op het moment van de aanvullende aangifte en het verhoor bij de rechter-commissaris, het aantal betrokken personen en het grote aantal gebeurtenissen dat heeft plaatsgevonden. In de gegeven omstandigheden is het voorstelbaar dat de herinnering van aangever niet op alle punten meer volledig is.
Aan de betrouwbaarheid draagt bovendien bij dat voor een groot aantal onderdelen van de aangifte steunbewijs aanwezig is. De rechtbank wijst in het bijzonder op de bankmutaties. Daaruit blijkt onder meer dat in de ten laste gelegde periode daadwerkelijk grote geldbedragen van de bankrekening van aangever zijn overgeboekt naar goudleveranciers in Antwerpen. De hoogte van deze geldbedragen komt in hoofdlijnen overeen met de hoogte van de geldbedragen die aangever in zijn verklaring noemt. De Rabobank spreekt over opvallende transacties en bevestigt dat aangever het gesprek hierover met de bank niet is aangegaan. Daarnaast zijn er whatsapp berichten tussen aangever en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , waarin, conform de verklaring van aangever, de indruk wordt gewekt dat aangever en [valse naam A] een relatie zouden hebben. Dat raakt de kern van de aangifte én van de tenlastelegging. Foto’s waarmee die indruk eveneens wordt gewekt, zoals een foto waarop aangever en [valse naam A] samen voor de Eiffeltoren in Parijs staan, zitten ook in het dossier.
Bij de bespreking van de verschillende feiten zal het steunbewijs voor de essentiële onderdelen van de tenlastelegging aan bod komen.
Vrijspraak medeplegen oplichting
Voor bewezenverklaring van oplichting is blijkens artikel 326, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vereist dat iemand door een oplichtingsmiddel (het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of door een samenweefsel van verdichtsels) wordt ‘bewogen’ tot de in die bepaling bedoelde handelingen. Van het in het bestanddeel ‘bewegen’ tot uitdrukking gebrachte causaal verband is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een schuld als bedoeld in genoemd artikel.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen aan die oplichting is vereist dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, waarbij het opzet van de [verdachte] behalve op de samenwerking ook moet zijn gericht op het gronddelict.
Op basis van het dossier constateert de rechtbank dat sprake is van oplichting van aangever. Er is sprake van een samenweefsel van verdichtsels, waarbij de kern is dat aan aangever is voorgehouden dat [valse naam A] een relatie met hem wilde en dat zij met hem wilde trouwen. Vastgesteld kan worden dat [verdachte] daar wetenschap van had. Hij was erbij op momenten dat aan aangever werd voorgehouden dat [valse naam A] een relatie met hem wilde en met hem wilde trouwen. Deze wetenschap alleen is echter onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplegen van oplichting. Daarvoor is ook enige actieve betrokkenheid vereist. Die actieve betrokkenheid ziet de rechtbank bij de ten laste gelegde feitelijkheden niet.
Op het moment dat tegen aangever werd gezegd dat hij een bedrag van € 135.000,- aan borg en een bedrag van € 140.000,- aan kosten moest betalen voor de bruiloft, was [verdachte] nog niet in beeld bij aangever. Aangever heeft verklaard dat hij [verdachte] half september 2019 voor het eerst heeft ontmoet. Dat [verdachte] nog niet in beeld was, geldt ook voor het moment van de aanschaf van de Rolex horloges ter waarde van in totaal € 73.000,- op rekening van aangever. De factuurdatum van deze aankoop is 2 september 2019. Begin september 2019 heeft aangever in het kader van een lening aan medeverdachte [medeverdachte 3] ook de bedragen van in totaal € 25.000,- overgemaakt naar de rekening van medeverdachte [medeverdachte 5] . De leenovereenkomst voor een bedrag van € 365.000,-, waarvoor aangever samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar een notariskantoor in Schagen is gegaan, is van 13 september 2019. Het lijkt erop dat [verdachte] toen ook nog niet in beeld was. Los daarvan zijn er geen aanwijzingen dat hij enige bemoeienis heeft gehad bij het aangaan van deze leenovereenkomst. Evenmin kan enige betrokkenheid van [verdachte] worden vastgesteld bij de tenlastegelegde handelingen in de periode dat hij - volgens aangever - wel in beeld was. De enige keer dat aangever de naam van [verdachte] noemt is bij het verhaal dat [valse naam A] een relatie zou hebben gehad met een pooier die moest worden uitgekocht. Aangever noemt [verdachte] echter alleen in zijn aanvullende aangifte, terwijl hij hem in zijn eerste aangifte en ook later bij de rechter-commissaris niet noemt. Aangever is wel consistent in het benoemen van medeverdachte [medeverdachte 2] als degene die met dit verhaal kwam. Dat maakt dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat [verdachte] betrokken was bij deze gebeurtenis. Van directe betrokkenheid van [verdachte] bij de andere tenlastegelegde gebeurtenissen is evenmin gebleken.
De rechtbank concludeert dat niet kan worden bewezen dat [verdachte] , hoewel hij wetenschap had van de leugens die aan aangever werden verteld, een voldoende wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de oplichting, zodat zij [verdachte] van dit feit zal vrijspreken.
Vrijspraak medeplegen afpersing
Afpersing als bedoeld in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht is een vorm van dwang die ervoor zorgt dat het slachtoffer een goed afgeeft. Hij zou daartoe niet zijn gekomen als geen dwang was uitgeoefend. Het middel waarmee de dwang wordt uitgeoefend is geweld of bedreiging met geweld.
Het causaal verband tussen het geweld dan wel de bedreiging met geweld en de afgifte is hier nog scherper gesteld dan bij het verband tussen het oplichtingsmiddel en de afgifte bij oplichting. Zodra andere motieven dan het geweld of de bedreiging met geweld tot afgifte hebben geleid, zal het misdrijf van artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht nimmer verwezenlijkt zijn. [1]
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor beschreven causaaal verband in dit geval niet kan worden vastgesteld omdat aannemelijk is dat er (ook) een ander motief aangever ertoe heeft bewogen de geldbedragen af te geven.
De officier van justitie meent dat de gebeurtenis in de Louis Vuitton winkel in Parijs eind oktober 2019 een kantelpunt was en dat vanaf dat moment alle geldafgiften zijn gedaan onder uitoefening van geweld of bedreiging met geweld. De rechtbank ziet dat anders.
Op de vraag of aangever zich veilig voelde toen hij in de Louis Vuitton winkel in Parijs een bedrag van € 5.900,- moest pinnen en ze met zeven man om hem heen gingen staan, heeft aangever bijvoorbeeld als antwoord gegeven: “Toen in die winkel, die je net noemde, zeiden ze wel dat ze mij zouden achterlaten als ik niet zou betalen. Maar het ging mij echt om de verliefdheid richting [valse naam A] . Als ik niet zou meewerken, was ik bang haar kwijt te raken”. Hieruit blijkt dat aangever de situatie wel als bedreigend heeft ervaren, maar de rechtbank leidt uit de verklaring van aangever ook af dat hij niet zo zeer vanwege de angst voor geweld zich gedwongen voelde om te betalen, maar uit angst om [valse naam A] te verliezen.
Ook bij meerdere betalingen die daarna zijn gedaan speelde bij aangever het motief dat hij [valse naam A] niet wilde kwijtraken. Zo moest aangever de huur van de woning van [valse naam A] in [woonplaats] betalen van de familie, omdat ze zeiden dat [valse naam A] zijn vrouw was. Aannemelijk is dan ook dat hij dat (mede) deed om een toekomst met [valse naam A] te hebben. Dat geldt ook voor de betalingen in het casino. Aangever betaalde omdat hij anders [valse naam A] niet meer zou zien. Ook de betalingen voor de Mercedes heeft aangever gedaan omdat aan hem was voorgehouden dat hij deze op Valentijnsdag aan [valse naam A] zou kunnen laten zien.
Het overmaken van het op zijn rekening ontvangen geld van de verkoop van zijn woning in [woonplaats] naar de Goudbank [goudbank] en het tekenen van een volmacht voor het ophalen van het goud was ook mede ingegeven door de angst dat hij [valse naam A] anders niet meer te zien zou krijgen. Er werd niet alleen gedreigd dat ze aangever geweld aan zouden doen, maar ook dat hij ‘zijn vrouwtje zou verliezen’, zo blijkt uit de e-mail die hij in mei 2020 vanuit Spanje naar kennissen in [woonplaats] stuurt. Daarin schrijft aangever dat hij een volmacht moest afgeven voor het omzetten van de opbrengst van de woning in goudstaven, omdat hij anders [valse naam A] nooit meer zou zien.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat vanaf het incident in de Louis Vuitton winkel tot en met het verblijf in Spanje de angst om [valse naam A] te verliezen dan wel haar nooit meer mogen te zien, mede het motief was om geld af te geven aan de familie. De hoop om [valse naam A] nog te zien is er zelfs nog in juni 2020. Op 9 juni 2020 wisselt aangever nog een aantal whatsapp berichten uit met medeverdachte [medeverdachte 3] , waarbij uit de inhoud van die berichten kan worden opgemaakt dat hij nog steeds geloof hecht aan een toekomst samen met [valse naam A] .
Omdat andere motieven dan het geweld of de dreiging ervan ook een rol hebben gespeeld bij de betalingen die zijn gedaan door aangever, kan de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van afpersing komen en zal zij [verdachte] reeds om die reden van dit feit vrijspreken.
Bewezenverklaring medeplegen dwang
Juridisch kader dwang
Dwang als bedoeld in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht is het door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid iemand wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden. Daarvan kan slechts sprake zijn indien een verdachte door het gebruik van zo’n middel opzettelijk heeft veroorzaakt dat een slachtoffer tegen zijn of haar wil iets heeft gedaan, niet gedaan of geduld. Het bestanddeel ‘andere feitelijkheid’ omvat in beginsel elke gedraging die onder de gegeven omstandigheden iemand kan dwingen tot het betreffende gevolg en die niet beantwoordt aan een van de andere in het betreffende artikel genoemde dwangmiddelen. [2]
Tussen middel en gevolg moet een adequaat causale relatie aanwijsbaar zijn. Deze causaliteitseis ligt besloten in het woord ‘dwingen’. Die causaliteit kan zich voordoen als de gedragingen van een verdachte voor het slachtoffer zo’n psychische druk opleverden dat hij hieraan geen weerstand kon bieden en zich gedwongen voelde te voldoen aan hetgeen van hem werd verlangd. [3]
Anders dan bij afpersing is bij dwang het dwangmiddel niet uitsluitend het geweld of bedreiging daarmee, maar ook een andere feitelijkheid of bedreiging daarmee.
Juridische duiding van de feiten en omstandigheden
Op basis van de gebruikte bewijsmiddelen en het onderzoek ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aangever door de volgende in de tenlastelegging opgenomen dwangmiddelen is gedwongen tot de afgifte van geldbedragen.
Bij deze dwangmiddelen heeft de psychische druk die op aangever werd uitgeoefend steeds een belangrijke rol gespeeld. Deze psychische druk werd vaak uitgeoefend door de mededeling dat aangever [valse naam A] niet meer zou zien als hij niet zou betalen. Maar ook op andere wijze, zoals door middel van bedreigingen, werd hij psychisch onder druk gezet, wat ertoe leidde dat hij werd gedwongen geldbedragen af te geven, terwijl hij dat eigenlijk niet wilde.
Dwangmiddelen
Context: doen geloven dat [valse naam A] een relatie met aangever wilde en met hem wilde trouwen
Aangever heeft - in het kort - verklaard dat hem is voorgehouden dat [valse naam A] een relatie met hem wilde en dat zij met hem wilde trouwen. In de eerste maanden dat aangever bij de familie verbleef, heeft [valse naam A] ook gedaan alsof ze aangever leuk vond. Dit heeft ze als getuige (onder haar echte naam, [A] ) verklaard bij de rechter-commissaris. Ze heeft verklaard dat ze dit moest doen. Ze moest foto’s met aangever maken en naast hem zitten. Ze moest dit doen van de familie.
Dat aan aangever het beeld werd voorgehouden dat [valse naam A] een relatie met hem wilde, wordt bevestigd in handgeschreven brieven gericht aan aangever, die afkomstig zouden zijn van [valse naam A] . Van deze brieven werden foto’s via whatsapp naar aangever gestuurd in de periode dat hij met de familie in Spanje verbleef. De politie heeft deze foto’s en whatsapp berichten op zijn telefoon aangetroffen. Aangever ontving deze foto’s nooit direct van [valse naam A] . Hij kreeg de brieven vaak doorgestuurd van medeverdachte [medeverdachte 2] , medeverdachte [medeverdachte 3] of [verdachte] . Iedereen wist van deze brieven, zo heeft aangever verklaard. [A] heeft als getuige verklaard dat zij deze brieven uit naam van [valse naam A] nooit zelf heeft geschreven. Ze had in de periode dat aangever de brieven ontving ook geen contact meer met de familie. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de brieven in werkelijkheid afkomstig waren van de familie. Ook uit whatsapp berichten tussen aangever en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] van na de tenlastegelegde periode volgt dat de familie de aangever heeft willen doen geloven dat [valse naam A] een relatie met hem wilde.
De rechtbank acht deze context relevant voor dwang, omdat de leugen dat [valse naam A] een relatie met aangever wilde later is gebruikt om aangever onder druk te zetten om te betalen. Tegen hem werd door [verdachte] en enkele medeverdachten namelijk gezegd dat hij [valse naam A] niet meer mocht zien als hij niet zou betalen en ook werd gezegd dat aangifte van pedofilie zou worden gedaan als hij niet zou betalen. Deze punten worden hieronder nader uitgewerkt.
Tegen [slachtoffer] zeggen dat ze aangifte van pedofilie zouden doen
Aangever heeft verklaard dat medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zeiden dat ze aangifte tegen hem zouden doen van pedofilie als hij zich zou verspreken tegen de Rabobank. [verdachte] zei dat ook, op zijn manier, aldus aangever. Uit de verklaring van aangever blijkt dat de bedreiging met aangifte van pedofilie ook werd gebruikt als drukmiddel om hem te laten betalen. Met pedofilie werd in dit kader gedoeld op de relatie die aangever met de minderjarige [valse naam A] zou hebben gehad.
De rechtbank acht bewezen dat aangever bedreigd is met het doen van aangifte van pedofilie om op die wijze betalingen af te dwingen. Dat aangever werd bedreigd met een beschuldiging van pedofilie vindt bevestiging in bij de bewijsmiddelen opgenomen whatsapp berichten aan aangever van onder meer verdachte. Deze berichten zijn van na de tenlastegelegde periode, maar vormen naar het oordeel van de rechtbank steunbewijs voor de verklaring van aangever.
Intimiderende situatie in de Louis Vuitton winkel te Parijs
Aangever heeft - in het kort - verklaard dat hij op 25 oktober 2019 met de familie in de Louis Vuitton winkel in Parijs is geweest en dat hij daar een bedrag van € 5.900,- moest pinnen. Volgens aangever waren [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] daar in ieder geval bij aanwezig. Hij heeft verklaard dat hij betaalde onder dreiging. Ze gingen met zeven man om hem heen staan. Ze zeiden dat ze hem zouden achterlaten in Parijs als hij niet zou betalen.
Op de bankmutaties van aangever is te zien dat op 25 oktober 2019 inderdaad een bedrag van € 5.900,- van zijn rekening is afgeschreven voor aankopen bij de Louis Vuitton winkel in Parijs.
Het gepinde bedrag en het type uitgave past naar het oordeel van de rechtbank niet bij het uitgavenpatroon van aangever. De rechtbank ziet hierin bevestiging voor de verklaring van aangever dat hij deze betaling niet vrijwillig heeft gedaan. De rechtbank concludeert dan ook dat aangever door bedreiging met een andere feitelijkheid, te weten intimidatie én de dreiging van het niet meer mogen zien van [valse naam A] , tot deze betaling is gedwongen.
Uitschelden, vernederen en bedreigen van [slachtoffer]
Aangever heeft - in het kort - verklaard dat ze onbeschofter tegen hem werden toen de afgifte van goudstaven stopte. Ze vernederden hem. Dat gebeurde ook in Spanje als hij niet zou betalen. Aangever heeft daarover - samengevat - verklaard dat hij op 21 februari 2020 met [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] naar Spanje is vertrokken. Een paar dagen later kwam ‘moeder’, medeverdachte [medeverdachte 1] , ook. Aangever verbleef in een apart appartement, dat hij ook zelf betaalde. Hij betaalde ook het appartement van [verdachte] en de medeverdachten. Als hij niet betaalde en pinde, kreeg hij verwensingen en bedreigingen te horen en scholden ze hem uit. Zijn pinpas is op een gegeven moment in beslag genomen en werd gebruikt door [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Aangever heeft verklaard dat hij voornamelijk door [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] werd uitgescholden. Eigenlijk waren het voornamelijk de mannen, zo verklaarde hij later.
Aangever heeft voorts verklaard dat hij door medeverdachte [medeverdachte 2] bij de keel is gegrepen, hetgeen hij heeft ervaren als doodsbedreiging. De volgende keer zou medeverdachte [medeverdachte 2] zijn hand immers doordraaien, zo had medeverdachte [medeverdachte 2] tegen hem gezegd. Dit vond plaats in het appartement in Spanje. [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] waren daarbij aanwezig, zo heeft aangever verklaard.
Voor de vernederende uitspraken die naar aangever zijn gedaan, ziet de rechtbank bevestiging in whatsapp berichten die hij na zijn aangifte heeft ontvangen van onder meer [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 3] .
Dat hij in de periode in Spanje bang was voor de familie en dat hij zich door hen bedreigd voelde met de dood, volgt uit zijn e-mail van mei 2020 die hij als noodkreet aan kennissen in [woonplaats] vanuit Spanje heeft verstuurd. Daarnaast ziet de rechtbank in die e-mail bevestiging voor de verklaring van aangever dat hij in Spanje steeds geïsoleerder raakte en dat de verstandhouding met de familie steeds vijandiger werd. Uit die context blijkt naar het oordeel van de rechtbank de onvrijwilligheid van zijn handelen.
Het voorgaande maakt dat de rechtbank bewezen acht dat aangever is uitgescholden, dat er geweld tegen hem is gebruikt en dat hij is bedreigd met geweld. Het uitschelden, het bij de keel grijpen en het bedreigen ziet de rechtbank als het uitoefenen van psychische druk om aangever te dwingen te doen wat van hem werd gevraagd, namelijk het betalen van (grote) geldbedragen dan wel het omzetten van zijn geld in goud voor de familie.
Onder dreiging dat aangever [valse naam A] niet meer mocht zien pinnen in het casino
Aangever heeft - in het kort - verklaard dat hij meermalen met de familie naar het casino is geweest. Er gingen enkele duizenden euro’s doorheen die hij betaalde. Dit deed hij eveneens onder druk, zo verklaarde hij.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bevestigd dat ze met aangever naar het casino ging en dat aangever betaalde. Volgens een politieregistratie waren op 20 december 2019 onder andere [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met aangever in het casino. Op de bankmutaties van aangever is te zien dat hij op die datum, net als op andere data in december 2019 en januari 2020, grote bedragen heeft gepind in casino’s.
Gelet op de context van de zaak acht de rechtbank aannemelijk dat aangever deze betalingen onder druk heeft gedaan. Uit de verklaring van aangever dat hij moest betalen en dat hij anders [valse naam A] niet meer zou mogen zien, waarmee de familie psychische druk op hem uitoefende, leidt de rechtbank af dat hij door bedreiging met een andere feitelijkheid, namelijk het niet meer mogen zien van [valse naam A] , tot die betalingen is gedwongen.
Communicatieverbod door controleren telefoon van aangever en verwijderen van berichten
Aangever heeft - in het kort - verklaard dat het niet werd getolereerd als hij belde. Hij heeft ook verklaard dat ze allemaal aan zijn telefoon zaten en van alles van zijn telefoon verwijderden.
Dat zijn telefoon wordt gecontroleerd, schrijft hij ook in een e-mailbericht van 13 mei 2020 gericht aan kennissen in [woonplaats] . Aangever stuurt deze e-mail als hij met de familie in Spanje verblijft. Hij gebruikt daarin zelfs de term ‘Noodkreet’.
De rechtbank concludeert dat de familie, waaronder [verdachte] , door de controle van zijn telefoon druk op aangever is blijven uitoefenen. Er is sprake van het dwangmiddel ‘een andere feitelijkheid’.
Bedreiging ten aanzien van het overmaken van de opbrengst van de woningen te [woonplaats] naar Goudbank [goudbank] en Antwerper Goudbank en het tekenen van de volmachten
Aangever heeft - in het kort - verklaard dat hij het geld dat binnen was gekomen van de verkoop van zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] moest overmaken naar de Goudbank [goudbank] . Hij verbleef toen in Spanje. Hij moest daarom een volmacht geven om het goud op te laten halen door de familie. Hij heeft verklaard dat hij dit onder dwang deed. Hij werd bedreigd. Bij het ondertekenen van de volmacht waren [verdachte] en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aanwezig.
Aangever heeft verder - samengevat - verklaard dat hij de opbrengst van zijn appartement in de [straat] te [woonplaats] op de dag van de verkoop, 9 juni 2020, heeft overgemaakt naar de Antwerper Goudbank. Aangever heeft verklaard dat hij ook de volmacht voor het ophalen van het goud bij de Antwerper Goudbank heeft ondertekend in het appartement in Spanje. Verder heeft hij verklaard er steeds weer naar dit geld werd gevraagd door de familie. Hij werd weer bedreigd. Hij wilde levend weg en heeft het daarom geaccepteerd. Op een vraag van de politie of de reden om de opbrengst van beide woningen om te laten zetten in goud was dat aangever dacht een toekomst met [valse naam A] te kunnen opbouwen, heeft aangever geantwoord dat het door de bedreigingen kwam. Hij was doodsbang, zo verklaarde hij aan de politie.
Dat de goudaankopen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden en dat door aangever volmachten zijn getekend om het goud op te halen, blijkt uit de bankmutaties, de facturen van de goudbanken en de volmachten die onderdeel uitmaken van het dossier.
Blijkens de informatie van de Rabobank kocht aangever voor de ontmoeting met de familie nooit goud. De rechtbank ziet hierin een bevestiging voor de onvrijwilligheid van deze aankopen. De psychische druk waaronder hij dit deed blijkt bovendien uit de hiervoor al genoemde e-mail die hij hierover in mei 2020 aan kennissen in [woonplaats] schreef. Dat hij deze e-mail schreef nog voordat hij aangifte heeft gedaan, draagt bij aan de overtuiging van de rechtbank dat druk op hem werd uitgeoefend.
Rol [verdachte]
De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. [verdachte] moet daarbij een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het delict hebben geleverd. Bovendien moet het opzet van de [verdachte] behalve op de samenwerking ook zijn gericht op het gronddelict. De rechtbank is van oordeel dat de betrokkenheid van [verdachte] aan die vereisten voldoet.
De betrokkenheid van [verdachte] bij de ten laste gelegde dwang blijkt uit het volgende.
In de eerste plaats ziet de rechtbank betrokkenheid van [verdachte] bij het doen geloven dat [valse naam A] een relatie met aangever wilde. Tijdens zijn eerste kennismaking met aangever half september 2019, werd gesproken over de leeftijd van [valse naam A] . Vervolgens ontstond de discussie over het wel of niet mogen trouwen voordat [valse naam A] 18 jaar was. De rechtbank leidt uit de verklaring van aangever af dat de discussies over de leeftijd en het huwelijk in het verlengde van elkaar plaatsvonden en dat [verdachte] bij beide discussies aanwezig was. Hij wist dus dat aan aangever werd voorgehouden dat hij met [valse naam A] zou mogen trouwen, terwijl dat in werkelijkheid niet zo was. In die periode was het immers [verdachte] die een relatie met [A] had. De rechtbank ziet voor die wetenschap ook bevestiging in het feit dat [verdachte] op dat moment, net als [valse naam A] , bij medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] woonde en aangever in die tijd veel bij hen verbleef. [verdachte] is ook één van degenen die brieven ‘van [valse naam A] ’ heeft doorgestuurd aan aangever toen hij in Spanje verbleef. Dat laatste houdt een actievere bijdrage aan het voorhouden van de relatie in dan alleen wetenschap. De rechtbank acht dit alles, zoals ook al eerder aangegeven, relevant voor dwang, omdat de leugen dat [valse naam A] een relatie met aangever wilde later is gebruikt om aangever onder druk te zetten om te betalen.
[verdachte] was ook één van degenen die tegen aangever zei dat aangifte tegen hem zou worden gedaan van pedofilie als hij niet zou meewerken.
[verdachte] was bovendien één van de familieleden waarmee aangever naar Parijs en Eurodisney is afgereisd. In dat verband was hij ook aanwezig bij de afgifte van het geld in de Louis Vuitton winkel in Parijs. Aangever heeft dat uitdrukkelijk verklaard. Door die aanwezigheid en het met zijn allen op dreigende wijze om aangever heen gaan staan heeft hij bijgedragen aan de intimidatie van aangever.
Bij één van de casinobezoeken waar aangever onder dwang heeft betaald is [verdachte] samen met aangever en de andere familieleden gesignaleerd door de politie. Aangever heeft verklaard dat hij bij de andere casinobezoeken met dezelfde club was.
De gehele periode dat aangever in Spanje verbleef, was [verdachte] daar ook. Daar heeft hij meegeleefd van de betalingen die met de pinpas van aangever werden gedaan en hij heeft de pinpas ook zelf gebruikt. De dag na thuiskomst uit Spanje heeft hij de pinpas van aangever wederom gebruikt, dit keer bij een tankstation.
Aangever heeft verder verklaard dat ze in Spanje allemaal aan zijn telefoon zaten. Alhoewel aangever hier geen specifieke namen noemt, gaat de rechtbank ervan uit dat [verdachte] één van die ‘allemaal’ was. In ieder geval moet hij erbij aanwezig zijn geweest, want de familieleden verbleven met elkaar in één appartement.
Een actieve rol van [verdachte] ziet de rechtbank bovendien in het uitschelden en vernederen van aangever. Aangever noemt [verdachte] uitdrukkelijk in dit verband en [verdachte] schrijft daarnaast vernederende teksten naar aangever in whatsapp berichten.
Het ondertekenen van de volmachten voor het ophalen van het goud bij de goudbanken vond eveneens plaats in het appartement in Spanje. Ook daar was [verdachte] bij aanwezig en daarbij heeft hij ook actief deelgenomen aan de verwensingen waarmee aangever onder druk werd gezet bij het tekenen. Uit whatsapp berichten tussen aangever en [verdachte] blijkt dat aangever op dezelfde dag dat hij de tweede volmacht tekent het adres van de Antwerper Goudbank aan [verdachte] doorstuurt. [verdachte] was kennelijk niet alleen aanwezig bij het onder druk zetten van aangever, maar ook betrokken bij het (door anderen laten) ophalen van het goud.
Volgens aangever heeft [verdachte] hem niet bedreigd met de dood. Aangever noemt daarbij steeds alleen de naam van medeverdachte [medeverdachte 2] . [verdachte] was er echter wel bij toen medeverdachte [medeverdachte 2] aangever bij de keel greep en zei dat het de volgende keer wel anders zou gaan. Gelet op zijn actieve rol bij het uitschelden en vernederen van aangever, acht de rechtbank de aanwezigheid van [verdachte] bij deze bedreiging met geweld voldoende om hem daarvoor ook, te weten als medepleger, verantwoordelijk te houden.
Uit het voorgaande blijkt dat de bijdrage van [verdachte] verder gaat dan de enkele wetenschap van het doen geloven dat [valse naam A] een relatie met aangever wilde. Hij was op cruciale momenten aanwezig en heeft actief meegedaan met het onder druk zetten van aangever, bijvoorbeeld door zelf ook tegen aangever te zeggen dat hij [valse naam A] niet meer zou zien als hij niet zou betalen. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat [verdachte] een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde dwangmiddelen. Ook concludeert de rechtbank op basis van het voorgaande dat zijn opzet erop was gericht aangever door middel van die dwangmiddelen te dwingen geldbedragen en goudstaven af te geven. Ten tijde van zijn wezenlijke bijdrage stond [verdachte] steeds in nauw contact met anderen, waarmee hij ook telkens intensief heeft samengewerkt om het gezamenlijke doel te bereiken. Daarmee kan [verdachte] als medepleger worden aangemerkt.
Afgegeven geldbedragen
Tot de afgifte van de volgende geldbedragen is aangever bewogen door de hiervoor beschreven dwangmiddelen:
Goud
Naar het oordeel van de rechtbank is [verdachte] alleen als medepleger schuldig aan de aankopen van goud in 2020 maar niet voor de aankopen van goud in 2019, nu hij geen betrokkenheid heeft gehad bij de aankopen van goud in 2019. Zoals uit een berekening op basis van de bankmutaties blijkt bedraagt het bedrag waarvoor aangever in 2020 aan goudstaven heeft aangekocht € 551.250,00.
De dwang voor de aankopen van het goud in april en juni 2020 volgt uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen.
Louis Vuitton winkel
Aangever heeft zoals eerder is overwogen onder dwang in de Louis Vuitton winkel gepind. Het gaat daarbij om een bedrag van € 5.900,-.
Casino
De rechtbank heeft eerder overwogen dat aangever door dwangmiddelen is gedwongen tot de betaling van de kosten in casino’s in december 2019 en januari 2020. Uit de bankmutaties blijkt dat hij in deze periode voor een totaalbedrag van € 8.460,00 heeft gepind bij die casino’s.
Pinbetalingen Spanje
Uit de bankmutaties van betalingen gedaan in Spanje in de periode van 21 februari 2020 tot en met 11 juni 2020 blijkt dat er in totaal een bedrag van € 20.977,10 is uitgegeven door aangever. Gedurende (nagenoeg) de hele periode zijn [verdachte] en medeverdachten [D] en [medeverdachte 2] met aangever daar geweest. Kortere tijd zijn ook andere familieleden in Spanje geweest. Omdat aangever ook in eigen levensonderhoud heeft voorzien en er gedurende de periode in Spanje dus tenminste vier personen daar zijn geweest, is (minimaal) ¾ van het totaalbedrag ten goede van [verdachte] en haar medeverdachten gekomen. Dat gaat dus om een bedrag van € 15.732,83. Zoals eerder overwogen is aangever gedwongen geweest dit bedrag te betalen.
Supermarkten / Esso
In het dossier zijn ook bankmutaties opgenomen van betalingen met de pinpas van aangever in supermarkten en tankstation Esso op 11 en 12 juni 2020. Voor het vertrek van de familie had aangever aan de familie gevraagd zijn pinpas terug te geven. Dat heeft de familie niet gedaan.
Medeverdachten hebben bevestigd dat zij in Nederland over de pinpas van aangever beschikten. Bij het tonen van foto’s van de pintransacties hebben zij bevestigd dat familieleden de pinbetalingen met de pinpas van aangever hebben gedaan. [verdachte] wordt herkend op een foto van een pinbetaling bij de Esso op 12 juni 2020. Medeverdachten hebben verklaard dat ze de pinpas van medeverdachte [medeverdachte 1] hebben gekregen.
De pinbetalingen die met de pinpas van aangever in Nederland zijn gedaan, ziet de rechtbank dan ook als het verlengde van de uitgaven die de familie met zijn pinpas in Spanje heeft gedaan. De dwang die toen op aangever werd uitgeoefend duurde voort.
De rechtbank is van oordeel dat deze pinbetalingen onderdeel uitmaken van het delict. Pas na het pinnen met de afgegeven pinpas is het delict voltooid.
Het totaalbedrag dat in dit kader van de pinpas van aangever is betaald bedraagt € 187,60.
Conclusie periode en afgegeven geldbedragen
De periode start bij het incident in de Louis Vuitton winkel op 25 oktober 2019, aangezien dat moment van de door de rechtbank bewezen geachte onderdelen van de tenlastelegging het eerste moment is. De rechtbank acht daarom de betrokkenheid van [verdachte] als medepleger van de dwang bewezen voor de periode van 25 oktober 2019 tot en met 12 juni 2020. De rechtbank concludeert dat aangever in deze periode door dwangmiddelen is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal € 581.530,43. [verdachte] kan als medepleger voor de afgifte van dit bedrag strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden.
Vrijspraak overige onderdelen van de tenlastelegging
De rechtbank zal [verdachte] van een aantal feitelijkheden opgenomen in de tenlastelegging vrijspreken. Dat geldt voor de feitelijkheden die vóór 25 oktober 2019 hebben plaatsgevonden, voor een aantal feitelijkheden waarvan niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] daarbij enige betrokkenheid had dan wel voor feitelijkheden waarbij geen dwang aan de orde was (de aankoop van goud in 2019, de leenovereenkomsten, de woning in [woonplaats] , de Mercedes) en voor een aantal feitelijkheden die de rechtbank niet bewezen acht omdat zich daarvoor onvoldoende bewijs in het dossier bevindt (bijvoorbeeld het dwingen de woning aan de [adres] niet te verlaten).

6.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] :
feit 2 subsidiair:
in de periode van 25 oktober 2019 tot en met 12 juni 2020 te Utrecht en/of Leersum en/of Kampen, althans in Nederland, en/of Antwerpen en/of Brussel, althans in België, en/of Parijs, althans in Frankrijk, en/of Lloret de Mar, althans in Spanje, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen een ander, te weten [slachtoffer] ,
door geweld en enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander,
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen,
te weten de afgifte van geldbedragen en goudstaven ter waarde van in totaal
€ 581.530,43, door
- die [slachtoffer] mede te delen en te doen geloven dat “ [valse naam A] ” een relatie met hem wilde en dat zij met hem wilde trouwen en
- die [slachtoffer] meermalen te zeggen dat hij “ [valse naam A] ” niet meer zou zien als hij niet zou betalen en
- die [slachtoffer] te zeggen dat aangifte zou worden gedaan van pedofilie tegen hem
en
- die [slachtoffer] te zeggen dat ze hem achter zouden laten in een winkel in Parijs als hij niet zou betalen en daarbij dreigend in een groep om hem heen te gaan staan en
- die [slachtoffer] meermalen uit te schelden en te vernederen en
- die [slachtoffer] meermalen mee te nemen en/of mee te sleuren naar het casino en hem daar vervolgens te dwingen om geld te pinnen en dit geldbedrag af te staan en daarbij opnieuw te zeggen dat hij “ [valse naam A] ” anders nooit meer zou zien en
- die [slachtoffer] mee te nemen naar Spanje en hem vervolgens te dwingen om meermalen pinbetalingen te doen in hotels en restaurants en winkels en het casino en die [slachtoffer] meermalen te dwingen geldbedragen op te nemen en te staan en
- die [slachtoffer] daarbij uit te schelden en
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij niet mocht communiceren met anderen en hem te dwingen alle berichten van zijn telefoon te verwijderen en vervolgens de telefoon van die [slachtoffer] te controleren en zijn berichten te verwijderen en
- die [slachtoffer] te dwingen het op zijn rekening ontvangen geldbedrag voor de verkoop van zijn huis in [woonplaats] over te maken naar de Goudbank [goudbank] en vervolgens hem te dwingen het goud af te staan en
- die [slachtoffer] bij de keel te grijpen en daarbij te zeggen dat het de volgende keer anders zou gaan en
- die [slachtoffer] te dwingen het op zijn rekening ontvangen geldbedrag voor de verkoop van zijn appartement in [woonplaats] over te maken naar Antwerpen Goudbank en vervolgens hem te dwingen voor het ophalen hiervan een machtiging te ondertekenen,
onder welke feiten en/of omstandigheden er voor die [slachtoffer] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan die [slachtoffer] zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan die [slachtoffer] geen weerstand aan verdachte en/of zijn mededaders heeft kunnen bieden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

7.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feit 2 subsidiair
medeplegen van dwang, meermalen gepleegd.

8.STRAFBAARHEID VAN [verdachte]

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

9.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
  • jeugddetentie voor de duur van 14 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden begeleiding door de reclassering, waarbij centraal staat het toewerken naar werk en alle hulp die daarbij nodig is, ook als dat inhoudt een onderzoek door een psycholoog;
  • een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer en een locatieverbod voor het gebied van 20 kilometer rondom de gemeente [woonplaats] , met de oplegging van één maand vervangende hechtenis per overtreding van deze maatregel met een maximum van zes maanden vervangende hechtenis;
  • aansluitend aan de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht met gelijke inhoud, voor de duur van 30 jaren.
De officier van justitie heeft gevorderd de artikel 38v maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, heeft de raadsman verzocht rekening te houden met het feit dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf. Hij moet dan ook worden aangemerkt als first offender. Ook moet rekening worden gehouden met zijn minderjarigheid ten tijde van de ten laste gelegde feiten, met de omstandigheid dat het IQ van [verdachte] beneden-gemiddeld is en het gegeven dat [verdachte] als minderjarige in een familie waar de hele geschiedenis zich heeft afgespeeld nauwelijks de mogelijkheid heeft gehad zich daaraan te onttrekken.
In geval van oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, heeft de verdediging verzocht het locatieverbod te beperken tot de gemeente [woonplaats] .
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
[verdachte] heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan dwang. Met die dwang heeft hij een kwetsbare, oudere man, het slachtoffer, gedwongen grote geldbedragen af te geven. In totaal heeft het slachtoffer een bedrag van € 581.530,43 afgestaan, grotendeels in de vorm van goudstaven.
Het feit heeft gedurende een periode van ongeveer tien maanden voortgeduurd. Al die tijd werd op het slachtoffer op planmatige wijze druk uitgeoefend. Vaak betrof het psychische druk. Deze druk leidde tot de betaling van grote geldbedragen, terwijl het slachtoffer die betalingen uit eigen beweging nooit zou hebben gedaan. Kwalijk is dat [verdachte] en zijn medeverdachten met die psychische druk veelal inspeelden op de eenzaamheid die het slachtoffer na het overlijden van zijn vader kende. Vanuit deze eenzaamheid werd zijn grote wens om een relatie aan te gaan versterkt. [verdachte] en medeverdachten hebben aangever hoop gegeven door te doen alsof die wens in vervulling zou gaan. Van die hoop hebben zij vervolgens op schaamteloze wijze misbruik gemaakt.
Pijnlijk is dat de geldbedragen die het slachtoffer heeft afgegeven, voor een groot deel afkomstig waren van de erfenis van zijn overleden vader. Deze erfenis is door het handelen van onder meer [verdachte] in rook opgegaan, althans voor het slachtoffer. Hij heeft niets meer teruggezien van het aangekochte goud en ook voor andere forse uitgaven, zoals de Rolex horloges, is hij nooit gecompenseerd door [verdachte] of zijn medeverdachten.
De rechtbank rekent het [verdachte] ook aan dat hij en zijn familieleden het slachtoffer in Spanje hebben achtergelaten, nadat hij de opbrengst van zijn laatst verkochte woning voor hen had omgezet in goud. Het slachtoffer had toen op financieel gebied niet veel meer te bieden. Zijn vermogensbestanddelen waren uitgeput. Door zelfs de pinpas van het slachtoffer mee te nemen, moest het slachtoffer de hulp van kennissen inroepen om vanuit Spanje terug naar Nederland te kunnen komen. Dat was het moment waarop aangever zich realiseerde dat hij aangifte moest doen. Daarmee heeft hij zelf de gebeurtenissen beëindigd.
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die ter zitting is voorgedragen blijkt dat deze gebeurtenissen voor het slachtoffer traumatisch zijn geweest. Hij is angstig en durft niet meer alleen naar buiten te gaan. Hij is achterdochtig geworden en heeft nachtmerries. Hij voelt zich neerslachtig en depressief. De constatering dat ‘ [valse naam A] ’ kennelijk ook niet oprecht was in haar liefde voor hem, heeft hem veel verdriet gedaan.
De rechtbank rekent het [verdachte] zwaar aan dat hij gedurende zo’n lange periode uitsluitend heeft laten leiden door zijn eigen en het financieel gewin van zijn familie ten koste van het slachtoffer.
Persoonlijke omstandigheden van de [verdachte]
De meest recente justitiële documentatie van [verdachte] laat zien dat [verdachte] niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Hij heeft alleen tweemaal een boete opgelegd gekregen voor een overtreding. Dat betekent dat op basis van de justitiële documentatie van [verdachte] geen sprake is van relevante recidive die van invloed is op de strafoplegging.
Over de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] is verder weinig bekend. Omdat er in het dossier aanwijzingen zijn dat [verdachte] een laag IQ zou hebben, is een onderzoek door een psycholoog ingesteld. [verdachte] heeft echter geweigerd mee te werken aan dit onderzoek zodat er over zijn intellectuele capaciteiten geen duidelijkheid is verkregen. Ook met de Raad voor de Kinderbescherming heeft [verdachte] geen contact opgenomen. Evenmin was er medewerking bij een eerder vrijwillig opgestart traject Toezicht & Begeleiding door het Leger des Heils.
Op zitting is de heer Van Westen van de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. Hij gaf te kennen dat het eerdere hulpverleningstraject in het kader van een ondertoezichtstelling is gestopt omdat toegang tot het gezin van [verdachte] niet goed mogelijk was. Van Westen ziet, op basis van het dossier, weinig motivatie bij [verdachte] om mee te werken aan een reclasseringstraject.
[verdachte] heeft in het kader van deze strafzaak zeven dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De straf
[verdachte] was minderjarig ten tijde van het bewezenverklaarde feit. Om die reden zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen. Het jeugdstrafrecht kent geen landelijke oriëntatiepunten voor het type feiten als het onderhavige. Daarom kijkt de rechtbank vooral naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd.
De officier van justitie heeft bij haar strafeis aansluiting gezocht bij een zaak waarin mensenhandel en zware mishandeling bewezen is verklaard, namelijk de zogeheten zaak over de Kerkdrielse huisslaaf. De officier van justitie ziet parallellen in de huiselijke setting waarin die zaak zich heeft afgespeeld en waarin ook de feiten van onderhavige zaak zich hebben afgespeeld.
De rechtbank zoekt deze aansluiting niet. Zij vindt dat de nadruk van het bewezenverklaarde feit ligt op vermogensverlies en niet zozeer op vrijheidsbeneming of andere aantasting van de lichamelijke integriteit. Voor vermogensfeiten worden in beginsel lagere straffen opgelegd. Dat heeft in deze zaak ook tot gevolg dat de rechtbank tot een lagere straf komt dan door de officier van justitie is gevorderd. Daarnaast komt de rechtbank ook tot een andere bewezenverklaring, waarbij ook van belang is dat het bedrag dat door aangever is betaald waarvoor [verdachte] verantwoordelijk kan worden gehouden veel lager is dan het bedrag waar de officier van justitie van uit is gegaan.
Aspecten waarmee de rechtbank in het nadeel van [verdachte] rekening houdt zijn de duur van de dwang, de hoogte van het benadelingsbedrag en de wijze waarop het slachtoffer uiteindelijk is achtergelaten in Spanje.
Tegelijkertijd kijkt de rechtbank ook naar de familiesetting waarin het bewezenverklaarde feit heeft plaatsgevonden. De rechtbank kan zich voorstellen dat [verdachte] als het ware is meegetrokken bij alle gebeurtenissen en dat het moeilijk voor hem zal zijn geweest zich daaraan te onttrekken. Daarbij spelen zijn leeftijd en vermoedelijke verstandelijke beperking een rol.
Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank het wel noodzakelijk dat [verdachte] de op te leggen straf zal voelen. Daarvoor zal de rechtbank jeugddetentie opleggen voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren. Verder zal de rechtbank een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen van 100 uren, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie als de werkstraf niet (goed) wordt uitgevoerd.
Ook acht de rechtbank het noodzakelijk dat [verdachte] inspanningen zal leveren om herhaling van dergelijk gedrag in de toekomst te voorkomen. Daarvoor zal de rechtbank aan het voorwaardelijk op te leggen deel van de jeugddetentie bijzondere voorwaarden verbinden, bestaande uit een meldplicht, dagbesteding en psychologisch onderzoek, net als eventueel een daaruit voortvloeiende behandeling, als de reclassering dat nodig vindt. Hoewel de rechtbank, net als de Raad voor de Kinderbescherming, bedenkingen heeft bij de uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden gelet op de eerdere ervaringen met hulpverlening, geeft zij [verdachte] nog wel die kans. Op zitting heeft [verdachte] enige motivatie getoond. Ook ziet de rechtbank de gesloten houding van de familie van [verdachte] als een belangrijke reden dat eerdere hulpverlening niet van de grond is gekomen. [verdachte] is inmiddels meerderjarig, zodat de invloed van anderen op dit moment wellicht minder is dan voorheen.
Maatregel 38v Wetboek van Strafrecht
Daarnaast zal de rechtbank voor het voorkomen van strafbare feiten een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opleggen en bevelen dat [verdachte] geen contact heeft met het slachtoffer en zich niet ophoudt in de gemeente [woonplaats] . De rechtbank ziet geen aanleiding het locatieverbod uit te breiden tot het gebied van 20 kilometer rondom de gemeente [woonplaats] , zoals door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van vijf jaren. Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende jeugddetentie van twee weken per overtreding worden opgelegd, met een maximumduur van zes maanden.
[verdachte] heeft zich met het bewezenverklaarde feit belastend gedragen jegens het slachtoffer. Gelet op de duur van het feit, het grote aantal gebeurtenissen dat van dit feit onderdeel uitmaakt en de omstandigheid dat het slachtoffer zich ook na zijn aangifte nog bedreigd heeft gevoeld door [verdachte] en zijn medeverdachten, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat [verdachte] opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend zal gedragen jegens het slachtoffer. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Maatregel 38z Wetboek van Strafrecht
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot het opleggen van een maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht af. De maximumstraf die is gesteld op dwang is twee jaar en daarmee valt de veroordeling niet onder één van de in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht genoemde categorieën waarbij het mogelijk is om de maatregel op te leggen.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.750.518,02. Dit bedrag bestaat uit € 1.720.518,02 aan materiële schade en € 30.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan [verdachte] onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Het slachtoffer heeft gevorderd dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Het slachtoffer heeft gevorderd de [verdachte] hoofdelijk tot betaling van de hiervoor genoemde bedragen te veroordelen.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel kan worden toegewezen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
In geval van een bewezenverklaring levert de vordering van de benadeelde partij volgens de raadsman een onevenredige belasting van het strafgeding op. Per post moet worden bekeken of [verdachte] daarvoor civielrechtelijk aansprakelijk is. De raadsman heeft daarom verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat alleen die posten kunnen worden toegewezen, waarvan bewezen kan worden dat [verdachte] daarin een aandeel heeft gehad.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de materiële schade, komt voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van € 581.530,43, te weten het bedrag waarvoor het slachtoffer ten gevolge van het onder feit 2 subsidiair bewezenverklaarde rechtstreeks is benadeeld. Eerder in dit vonnis is al toegelicht dat en waarom de rechtbank van oordeel is dat [verdachte] voor alle posten die optellen tot dit bedrag als medepleger van dwang moet worden aangemerkt. Dat betekent dat hij daarvoor ook civielrechtelijk aansprakelijk is.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een aantasting in zijn persoon is doorgaans pas sprake als er geestelijk letsel kan worden vastgesteld en de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Daarvoor is een onderbouwing van een deskundige vereist.
In de pro-justitia rapport van psychiater Bakkum is vastgesteld dat het slachtoffer lijdt aan een posttraumatische stressstoornis, gedeeltelijk in remisse. Het slachtoffer heeft daarnaast een verklaring overgelegd van een orthopedagoog. Daarin staat onder meer dat het slachtoffer ernstig is getraumatiseerd. Hij is overdreven waakzaam en schrikachtig, angstig, achterdochtig, vermijdt om naar bepaalde plaatsen te gaan, heeft concentratieproblemen en depressieve klachten. Zijn vertrouwen in anderen is zwaar beschadigd.
De rechtbank leidt uit deze rapporten af dat sprake is van geestelijk letsel en dat dit letsel het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. Zij is dan ook van oordeel dat het slachtoffer immateriële schade heeft geleden, die voor vergoeding in aanmerking komt.
De begroting van immateriële schade geschiedt naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt, alsmede, in geval van letselschade, de aard van het letsel, de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van het slachtoffer. Voorts dient de rechter bij de begroting, indien mogelijk, te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De rechtbank beoordeelt de hoogte van de schade wel anders dan de officier van justitie. Zij benadrukt dat het bewezenverklaarde feit in de kern een vermogensfeit is. Voor immateriële schade ten gevolge van dergelijke feiten acht zij een minder hoge schadevergoeding op zijn plaats dan voor immateriële schade ten gevolge van bijvoorbeeld voor gewelds- en levensdelicten. Gebruikmakend van haar schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 van het Burgerlijk Wetboek en kijkend naar de vergoeding die in soortgelijke zaken is opgelegd, beperkt zij de hoogte van deze schade dan ook tot € 4.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 585.530,43, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[verdachte] is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met haar mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat [verdachte] tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
[verdachte] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan [verdachte] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 585.530,43, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van volledige betaling. Omdat [verdachte] ten tijde van het bewezenverklaarde feit minderjarig was, zal de rechtbank deze verplichting bij niet betalen niet aanvullen met gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 57, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77we, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 284 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt vrij van het onder 1 en het onder 2 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt [verdachte] tot een
jeugddetentie van negen maanden;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
zes maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als
algemene voorwaardegeldt dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat [verdachte] :
* zijn medewerking verleent aan dagbesteding en zich houdt aan de regels en afspraken die daarbij horen;
* zijn medewerking verleent aan een psychologisch onderzoek als de reclassering dat nodig acht, net als aan een behandeling als die uit een psychologisch onderzoek voortvloeit;
-
van rechtswege gelden de voorwaardendat [verdachte] :
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- waarbij aan de reclasseringsinstelling opdracht wordt gegeven om toezicht te houden op
de naleving van de voorwaarden en [verdachte] ten behoeve daarvan te begeleiden, als
bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht;
  • legt aan [verdachte] een taakstraf in de vorm van een
  • legt aan [verdachte] op de
* op geen enkele wijze – direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [1954] te [geboorteplaats] ;
* zich niet zal bevinden in de gemeente [woonplaats] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door twee weken jeugddetentie met een maximum duur van zes maanden;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 585.530,43 (feit 2 subsidiair);
  • veroordeelt [verdachte] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [verdachte] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt [verdachte] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt [verdachte] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat
€ 585.530,43 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 juni 2020 tot de dag van de volledige betaling;
- bepaalt dat [verdachte] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mr. S.M. Schothorst, kinderrechter, mr. J.P. Verboom, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2023.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op een of meer momenten in de periode van 1 juli 2019 tot en met 31 december
2019 te Utrecht en/of Leersum en/of Kampen, althans in Nederland, en/of
Antwerpen en/of Brussel, althans in België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] (telkens)
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen
van een inschuld, te weten
de afgifte van (een) geldbedrag(en) en/of goudstaven ter waarde van in totaal
(ongeveer) € 1.720.518 euro, althans van een of meerdere geldbedragen,
door valselijk, listig, bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- via datingsite “ [datingsite] ” en het profiel “ [profielnaam] ” contact te zoeken met die
[slachtoffer] en/of zich daarbij voor doen als “ [valse naam A] ” en/of als een potentiële relatie
en/of (vervolgens) via de chat contact te hebben en/of
- te veinzen dat die “ [valse naam A] ” een relatie met die [slachtoffer] zou willen en/of
(vervolgens) met die [slachtoffer] af te spreken en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat “ [bijnaam medeverdachte 3] ” en/of “ [valse naam A] ” een
lening nodig had(den) en/of dat die [slachtoffer] hiermee kon helpen en/of (daarbij) de
indruk te wekken dat het geldbedrag terugbetaald zou worden en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat “ [valse naam A] ” een relatie met
hem wilde en/of dat zij samen konden en/of zouden zijn en/of dat zij met hem
wilde trouwen en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat hij een geldbedrag (van
(ongeveer) € 135.000) moest betalen als borg voor de trouwerij en/of hem
(vervolgens) nog een geldbedrag (van (ongeveer) € 140.000) te laten betalen voor de
trouwerij en/of die [slachtoffer] hiervoor geld over te laten maken naar Antwerpen
Goudbank en/of hem dat goud in Antwerpen op te laten halen en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat hij twee Rolex horloges ter
waarde van (in totaal) € 73.000 moest kopen ten behoeve van de trouwerij met
“ [valse naam A] ” en/of hem dit geldbedrag over te laten maken en/of (vervolgens) aan
hem mede te delen dat hij deze horloges moest afstaan en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat “ [valse naam A] ” vrijgekocht moest
worden van haar pooier en hiervoor een geldbedrag (van (ongeveer) € 450.000) in
goudstaven moest worden betaald en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (pin)betalingen te laten doen in diverse
winkels en/of (vervolgens) de gekochte spullen af te laten staan en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat hij een ketting van “ [valse naam A] ”
moest kopen bij een pandjesbaas en/of hiervoor (als afbetaling) een geldbedrag
(van (ongeveer) € 120.000) (in goudstaven) moest worden betaald en/of
- die [slachtoffer] bij de notaris een leenovereenkomst aan te laten gaan ten bedrage
van € 365.000,-- en/of hiervoor een geldbedrag over te laten maken naar Antwerpen
Goudbank en/of (vervolgens) het goud af te laten geven en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat de woning in Italië onder
water stond en/of hiervoor een geldbedrag (van (ongeveer) € 70.000,--) moest
worden overgemaakt;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2
hij op een of meer momenten in de periode van 1 juli 2019 tot en met 12 juni 2020 te
Utrecht en/of Leersum en/of Kampen, althans in Nederland, en/of Antwerpen
en/of Brussel, althans in België, en/of Parijs, althans in Frankrijk, en/of Lloret de
Mar, althans in Spanje,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] (telkens) heeft gedwongen tot
de afgifte van (een) geldbedrag(en) en/of goudstaven ter waarde van in totaal
(ongeveer) € 1.720.518 euro, althans van een of meerdere geldbedragen, dat geheel
of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde,
door
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te zeggen dat hij “ [valse naam A] ” niet meer
zou zien als hij niet zou betalen en/of mee zou werken en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat aangifte zou worden gedaan van pedofilie tegen hem
en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij een ketting van “ [valse naam A] ” moest kopen bij een
pandjesbaas en/of hiervoor (als afbetaling) een geldbedrag (van (ongeveer) €
120.000) (in goudstaven) moest worden betaald en/of
- die [slachtoffer] bij de notaris een leenovereenkomst aan te laten gaan ten bedrage
van € 365.000,-- en/of hiervoor een geldbedrag over te laten maken naar Antwerpen
Goudbank en/of (vervolgens) het goud af te laten geven en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat ze hem achter zouden laten in een winkel in Parijs als
hij niet zou betalen en/of daarbij (dreigend) in een groep om hem heen te gaan
staan en/of
-die [slachtoffer] meerdere keren, althans eenmaal, mede te delen dat hij dood
gemaakt zou worden en/of (daarbij) een hakbijl te tonen en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen dat hij de woning aan de [adres] niet mocht
verlaten zonder toestemming en/of daarbij te zeggen dat hij anders alles kwijt zou
raken (geld en/of goud en/of “ [valse naam A] ”) en/of
- die [slachtoffer] te dirigeren in een aparte kamer van de woning te verblijven en/of te
zeggen/dwingen dat hij zijn mond moest houden en/of te zeggen/dwingen dat hij
daar moest blijven totdat het bezoek weg was en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) meermalen, althans eenmaal, uit te schelden en/of te
vernederen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen een geldbedrag te laten betalen voor de huur van een
woning in [woonplaats] en/of hem (daarbij) uit te schelden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, mee te nemen en/of mee te sleuren
naar het casino en/of hem daar (vervolgens) te dwingen om geld te pinnen en/of dit
geldbedrag af te staan en/of (daarbij) opnieuw te zeggen dat hij “ [valse naam A] ” anders
nooit meer zou zien en/of
- die [slachtoffer] met een vuist in zijn gezicht te slaan en/of zijn gezicht open te
krabben en/of
- die [slachtoffer] mede te delen dat hij “ [valse naam A] ” nooit meer zou zien als hij met de
politie zou praten en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen maandelijks een geldbedrag over te laten maken
ten behoeve van de koop van een auto (Mercedes) en/of (vervolgens) deze auto op
zijn naam te laten zetten en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen dat hij alle banden met [woonplaats] moest verbreken
en/of moest verhuizen uit [woonplaats] en/of
- die [slachtoffer] mee te nemen naar Spanje en/of hem (vervolgens) te dwingen om
meermalen, althans eenmaal, (pin)betalingen te doen in hotels en/of restaurants
en/of winkels en/of casino en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te
dwingen geldbedrag(en) op te nemen en/of af te staan en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) uit te schelden en/of mede te delen dat hij dood zou worden
gemaakt en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen dat hij niet mocht communiceren met anderen
en/of hem te dwingen alle berichten van zijn telefoon te verwijderen en/of
(vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] te controleren en/of zijn berichten te
verwijderen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen het op zijn rekening ontvangen geldbedrag voor de
verkoop van zijn huis in [woonplaats] over te maken naar de Goudbank [goudbank] en/of
(vervolgens) hem te dwingen het goud af te staan en/of
- die [slachtoffer] (hard) bij de keel te grijpen/knijpen en/of (daarbij) te zeggen dat het
de volgende keer anders zou gaan en/of
- die [slachtoffer] te dwingen het op zijn rekening ontvangen geldbedrag voor de
verkoop van zijn appartement in [woonplaats] over te maken naar Antwerpen
Goudbank en/of (vervolgens) hem te dwingen voor het ophalen hiervan een
machtiging te ondertekenen;
(art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meer momenten in de periode van 1 juli 2019 tot en met 12 juni 2020 te
Utrecht en/of Leersum en/of Kampen, althans in Nederland, en/of Antwerpen
en/of Brussel, althans in België, en/of Parijs, althans in Frankrijk, en/of Lloret de
Mar, althans in Spanje,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, een ander, te weten [slachtoffer] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige
andere feitelijkheid gericht tegen die ander,
wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden,
te weten de afgifte van (een) geldbedrag(en) en/of goudstaven ter waarde van in
totaal (ongeveer) € 1.720.518 euro, althans van een of meerdere geldbedragen, door
- die [slachtoffer] , te weten een (kwetsbare) man die gemakkelijk te beïnvloeden is, te
benaderen via datingsite “ [datingsite] ” en met het profiel “ [profielnaam] ” contact te zoeken
met die [slachtoffer] en/of zich daarbij voor doen als “ [valse naam A] ” en/of als een potentiële
relatie en/of (vervolgens) via de chat contact te hebben en/of
- te veinzen dat die “ [valse naam A] ” een relatie met die [slachtoffer] zou willen en/of
(vervolgens) met die [slachtoffer] af te spreken en/of
- die [slachtoffer] mede te delen en/of te doen geloven dat “ [valse naam A] ” een relatie met
hem wilde en/of dat zij samen konden en/of zouden zijn en/of dat zij met hem
wilde trouwen en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te zeggen dat hij “ [valse naam A] ” niet meer
zou zien als hij niet zou betalen en/of mee zou werken en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat aangifte zou worden gedaan van pedofilie tegen hem
en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat hij een ketting van “ [valse naam A] ” moest kopen bij een
pandjesbaas en/of hiervoor (als afbetaling) een geldbedrag (van (ongeveer) €
120.000) (in goudstaven) moest worden betaald en/of
- die [slachtoffer] bij de notaris een leenovereenkomst aan te laten gaan ten bedrage
van € 365.000,-- en/of hiervoor een geldbedrag over te laten maken naar Antwerpen
Goudbank en/of (vervolgens) het goud af te laten geven en/of
- die [slachtoffer] te zeggen dat ze hem achter zouden laten in een winkel in Parijs als
hij niet zou betalen en/of daarbij (dreigend) in een groep om hem heen te gaan
staan en/of
- die [slachtoffer] meerdere keren, althans eenmaal, mede te delen dat hij dood
gemaakt zou worden en/of (daarbij) een hakbijl te tonen en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen dat hij de woning aan de [adres] niet mocht
verlaten zonder toestemming en/of daarbij te zeggen dat hij anders alles kwijt zou
raken (geld en/of goud en/of “ [valse naam A] ”) en/of
- die [slachtoffer] te dirigeren in een aparte kamer van de woning te verblijven en/of te
zeggen/dwingen dat hij zijn mond moest houden en/of te zeggen/dwingen dat hij
daar moest blijven totdat het bezoek weg was en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) meermalen, althans eenmaal, uit te schelden en/of te
vernederen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen een geldbedrag te laten betalen voor de huur van een
woning in [woonplaats] en/of hem (daarbij) uit te schelden en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, mee te nemen en/of mee te sleuren
naar het casino en/of hem daar (vervolgens) te dwingen om geld te pinnen en/of dit
geldbedrag af te staan en/of (daarbij) opnieuw te zeggen dat hij “ [valse naam A] ” anders
nooit meer zou zien en/of
- die [slachtoffer] met een vuist in zijn gezicht te slaan en/of zijn gezicht open te
krabben en/of
- die [slachtoffer] mede te delen dat hij “ [valse naam A] ” nooit meer zou zien als hij met de
politie zou praten en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen maandelijks een geldbedrag over te laten maken
ten behoeve van de koop van een auto (Mercedes) en/of (vervolgens) deze auto op
zijn naam te laten zetten en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen dat hij alle banden met [woonplaats] moest verbreken
en/of moest verhuizen uit [woonplaats] en/of
- die [slachtoffer] mee te nemen naar Spanje en/of hem (vervolgens) te dwingen om
meermalen, althans eenmaal, (pin)betalingen te doen in hotels en/of restaurants
en/of winkels en/of casino en/of die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, te
dwingen geldbedrag(en) op te nemen en/of te staan en/of
- die [slachtoffer] (daarbij) uit te schelden en/of mede te delen dat hij dood zou worden
gemaakt en/of
- die [slachtoffer] te zeggen/dwingen dat hij niet mocht communiceren met anderen
en/of hem te dwingen alle berichten van zijn telefoon te verwijderen en/of
(vervolgens) de telefoon van die [slachtoffer] te controleren en/of zijn berichten te
verwijderen en/of
- die [slachtoffer] te dwingen het op zijn rekening ontvangen geldbedrag voor de
verkoop van zijn huis in [woonplaats] over te maken naar de Goudbank [goudbank] en/of
(vervolgens) hem te dwingen het goud af te staan en/of
- die [slachtoffer] (hard) bij de keel te grijpen/knijpen en/of (daarbij) te zeggen dat het
de volgende keer anders zou gaan en/of
- die [slachtoffer] te dwingen het op zijn rekening ontvangen geldbedrag voor de
verkoop van zijn appartement in [woonplaats] over te maken naar Antwerpen
Goudbank en/of (vervolgens) hem te dwingen voor het ophalen hiervan een
machtiging te ondertekenen,
onder welke feiten en/of omstandigheden er voor die [slachtoffer] een
(afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan die [slachtoffer] zich niet heeft kunnen
onttrekken en/of tengevolge waarvan die [slachtoffer] geen weerstand aan [verdachte]
en/of zijn mededaders heeft kunnen bieden.
(art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht)
Bijlage II: De Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft de volgende wettige bewijsmiddelen [4] gebruikt:
De verklaringen van aangever
Aangever [slachtoffer] heeft – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Medio juli 2019 trof ik een promotieteam aan in [woonplaats] . Zij zeiden dat ik op de site “ [datingsite] ” contact kon maken of kon chatten met dames. Dit deed ik. Mijn tweede contact was met ene [profielnaam] . We spraken eerst een aantal maal in de chatroom. Ik dacht dat zij 30 jaar oud was en zij gaf dit ook aan.
Wij spraken af op het Smaragdplein in Utrecht. Zij had een vriendin bij zich. [5]
Toen kwamen de volgende afspraken. Inmiddels was ook een keer een nicht bij een afspraak. Deze nicht was [bijnaam medeverdachte 3] van de [adres] te [woonplaats] .
Een paar weken later was het overtuigd. [valse naam A] wilde met me trouwen. Ik ging al een aantal keer logeren bij [bijnaam medeverdachte 3] in de [adres] te [woonplaats] .
Op een gegeven moment maakte ik kennis met de vriend van [bijnaam medeverdachte 3] , genaamd [bijnaam medeverdachte 6] . Hij kwam samen met een neef van [valse naam A] . Deze neef heet [verdachte] . Er was een discussie tussen [valse naam A] en [verdachte] of ze mij moesten vertellen over de leeftijd van [valse naam A] . Toen werd mij verteld dat ze pas 17 jaar oud was.
We kregen een discussie over het wel of niet trouwen voordat ze 18 jaar was. Zij vertelden mij dat we dan gewoon zouden gaan trouwen voor de familie. [bijnaam medeverdachte 3] vertelde mij dit. De moeder van [valse naam A] moest eerst haar goedkeuring geven. [6]
De naam van de moeder van [valse naam A] is [medeverdachte 1] .
[valse naam A] kwam op het idee dat we Rolex horloges zouden kopen voor de trouwerij. [7]
Op een gegeven moment kwamen er problemen met de Rabobank over waarom ik binnen zo’n korte tijd zulke grote uitgaven had gedaan. Dan het ik het over september tot en met eind oktober 2019. Ik moest komen bij de Rabobank in [woonplaats] om een toelichting te geven. Ik kreeg van de familie […] een stevige waarschuwing mee als ik me versprak dat ik dan al het geld gedag kon zeggen en dat ik [valse naam A] niet meer zou zien. Ik mocht ze niet benoemen. Er werd gezegd dat als ik hun erbij zou betrekken, zij aangifte tegen me zouden doen van pedofilie. Ik ben dus nooit op gesprek gegaan bij de Rabobank en ze hebben mijn rekening geblokkeerd. Ik heb toen alles over laten zetten naar de Regiobank.
Toen de goudstaven stopten werden ze onbeschofter tegen me. Ze vernederden me door bijvoorbeeld te zeggen dat ik een duivel was. Ook zeiden ze wel eens dat ze me dood zouden maken. [8]
In december werd ik meegesleurd naar het casino. Ze vertelden me niet dat we naar het casino zouden gaan. Dit hadden ze me wel eens eerder gevraagd, maar dan wilde ik niet mee. Ze zeiden dan dat we wat anders zouden doen. Ze vertelden daar dat ik moest pinnen voor ze anders zou ik [valse naam A] niet meer zien. Er gingen enkele duizenden euro’s doorheen. Ik betaalde.
De laatste zondag dat ik [valse naam A] sprak en zag was 9 februari 2020. Ik mocht haar niet meer zien. [9]
[valse naam A] was dus onder mijn ogen vandaan gevlucht. Ze zei dat ze weer contact met me opnam als ze 18 jaar zou zijn. Dit beloofde ze me. Dit zou op of rond 1 juli zijn. Dan zouden we samen weggaan.
Op 21 februari ben ik samen met [medeverdachte 2] en [verdachte] naar Spanje vertrokken. [valse naam A] zou opgevangen zijn in een jeugdinstelling. De bedoeling was dat als ze het eerste weekend met verlof mocht, ze dan gelijk naar Spanje gebracht zou worden. Ik wilde haar graag zien dus ik ben meegegaan. We gingen naar Lloret de Mar. Een paar dagen later kwam moeder. Ik het begin betaalde ik weinig, maar later moest ik meer betalen. Als ik niet betaalde en pinde, kreeg ik verwensingen, bedreigingen en scholden ze me uit. Ik weet niet meer wat ze allemaal zeiden, maar er werd gezegd dat ze me dood zouden maken als ik niet zou betalen.
Het huis in [woonplaats] , [adres] , was verkocht en dat is ten gehore gekomen bij de familie […] . Toen het geld binnen was, moest er een volmacht gegeven worden om het goud op te halen. Dit was in Brussel. Er werd 250.000 euro overgemaakt naar [goudbank] . Dit was 5 kilogram goud. De goudstaven werden door vier personen opgehaald. Dit waren [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] ( [adres] ), [bijnaam medeverdachte 6] , [bijnaam medeverdachte 3] ( [adres] ). Ik dacht dat als ik dat kan gebruiken om een mens in nood te redden of mijn grote liefde, dan is het dat waard.
Op 9 juni 2020 is er een appartement van mij verkocht in de [adres] te [woonplaats] . Dezelfde dag is aan de Antwerper Goudbank een bedrag van 249.100 euro overgemaakt en op 10 juni is 44.000 euro betaald. [10]
Mij werd verteld door de moeder van [valse naam A] en [medeverdachte 2] met name dat dit geld vast gezet zou worden en gebruikt zou worden voor de toekomst van mij en [valse naam A] . Het geld kwam binnen op mijn rekening. Er werd weer steeds naar dit geld gevraagd door de familie. En toen kwamen we weer op de volmacht uit. Ik werd weer bedreigd en alles. Ik wilde levend weg dus ik heb het geaccepteerd.
Ondertussen had ik contact gehad met enkele personen in Nederland. Het werd niet getolereerd als ik belde. Dit moest dus in het geniep. Ik verwijderde ook al mijn berichten omdat ze mijn telefoon steeds nagingen.
De hele familie is 11 juni 2020 weggegaan uit Spanje. Ze lieten me alleen daar. Ik vroeg ze of ik mijn pinpas terug kon krijgen. Ze vertelden me dat ze mijn pinpas nodig hadden voor de tolweg.
Ik ben ook wel eens door [medeverdachte 2] bij mijn keel gepakt. Hij pakte mij met zijn hand bij mij luchtpijp. Ik voelde dat hij mij hard kneep. Hij zei me hier ook nog bij dat hij de volgende keer zijn hand om zou draaien. Dit was een doodsbedreiging. [11]
Aangever [slachtoffer] heeft in een aanvullende aangifte – voor zover van belang – het volgende verklaard:
Pas toen [verdachte] en [bijnaam medeverdachte 6] enkele weken later in beeld kwamen, werd mij duidelijk dat [profielnaam] bleek te zijn. Dit was rond half september 2019. Ik heb toen gezegd dat ik mijn geld en mijn goud terug wilde en niet direct wilde trouwen, maar daarop zeiden ze allemaal tegen mij dat in hun cultuur ook gewoon nu al kon en zorgden ze er dus voor dat ik toch bleef. Ik was helemaal verliefd en wilde haar niet verliezen. Als ik te veel vragen zou stellen, was ik bang om [valse naam A] kwijt te raken. [12]
U vraagt mij wat de hoofdreden was om in de periode van 3 september tot 11 oktober 2019 voor zo’n groot bedrag aan goud af te staan.Ik was smoorverliefd op haar en was altijd bang haar kwijt te raken.
[verdachte] en [valse naam A] zouden neef en nicht zijn. Ik wist niet dat [verdachte] een zoon was van [medeverdachte 1] .
U houdt mij voor dat op 25 oktober 2019 € 5.900,- wordt gepind bij Louis Vuitton in Parijs. U vraagt wie die pintbetaling heeft gedaan.Dat moest ik doen en ging echt onder dwang. Daar waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] ook bij.
U vraagt of ik er altijd bij was als er werd gepind in Parijs.Ja natuurlijk. Ik betaalde onder dreiging. Op een gegeven moment kwam er de dreiging dat ik alles kwijt zou raken. Toen in die winkel, die je net noemde (
de rechtbank begrijpt: Louis Vuitton) zeiden ze wel dat ze mij zouden achterlaten als ik niet zou betalen. Ze stonden echt met zeven man om mij heen. Ze werden steeds griezeliger en bedreigender. Maar het ging mij echt om de verliefdheid richting [valse naam A] . Als ik niet zou meewerken, was ik bang haar kwijt te raken. [13]
U vraagt wie tegen mij zei dat ik al mijn geld gedag kon zeggen, dat ik [valse naam A] niet meer zou zien en dat zij aangifte tegen mij zouden doen van pedofilie als ik hun zou betrekken bij een gesprek met de Rabobank.Dat waren [bijnaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zeer zeker. En [verdachte] ook op zijn manier. Ik dacht echt dat ik later weg zou gaan met [valse naam A] en weg zou gaan bij de familie. Ik heb de dreigementen over mij heen laten komen. Ik was echt bang dat ik geld en het goud niet meer terug zou krijgen als ik met de Rabobank ging praten. Ik was ook bang dat ik hierdoor [valse naam A] niet meer zou zien. Ze hebben er wel druk mee uitgeoefend. [14]
U vraagt mij waarom ik bij deze mensen bleef.Ik mocht zonder toestemming het huis niet verlaten. Als ik zou gaan, zou ik alles kwijt zijn, mij geld, mijn goud en [valse naam A] .
U vraagt wie mij vaak uitschold. [verdachte] , [bijnaam medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , de mannen eigenlijk voornamelijk.
Als ik zou gaan, zou ik alles kwijt zijn. Mijn geld, mijn goud en [valse naam A] .
U vraagt waarom er elke keer geld van mijn rekening werd gepind om te spelen in gokhallen?Dat moest. Anders zag ik [valse naam A] nooit meer.
U houdt mij voor dat in het politiesysteem staat dat 20 december 2019 de politie ter plaatse is gegaan bij een casino naar aanleiding van een melding. De politie heeft een aantal personen in het casino gecontroleerd. Onder andere de volgende personen waren aanwezig. [slachtoffer] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 3] .
Wie zei tegen u dat het geld moest pinnen?
Dat moest van [bijnaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
U houdt mij voor dat uit mijn bankmutaties blijkt dat er van mijn rekening ook is gepind bij gokhallen in Rotterdam, Rijswijk, Dongen en Hoofddorp in januari 2020. U vraagt of ik daar elke keer bij was.
Ja, en dat was allemaal onder dwang. Casino’s en gokhallen zijn plekken waar ik nooit kom, ook nooit eerder was geweest, maar vooral ook niet wil komen. Elke keer werd ik er onder valse voorwendselen naartoe gelokt, zoals dat we ergens uit eten zouden gaan of dat ik [valse naam A] die avond zou gaan zien.
Met wie ging u naar die gokhallen toe?
Met diezelfde club
.
Waarom werd er elke keer geld van uw rekening gepind om te spelen in deze gokhallen?
Dat moest, dat was onder dwang. [15]
U vraagt of ik was meegegaan naar Spanje als ik had geweten dat [valse naam A] niet naar Spanje zou komen. Nee, nooit. [16]
U houdt mij voor dat in mijn bankmutaties is te zien dat mijn pinpas in de periode van 21 februari tot 11 juni 2020 in Spanje werd gebruikt voor betalingen voor onder andere verblijfskosten in hotels, voor restaurants, door de aankoop van goederen, voor betalingen in een casino en voor verschillende contante opnames. U vraagt mij wie deze betalingen deed.
In he begin deed ik dat zelf, maar later werd mijn pinpas in beslag genomen door [medeverdachte 2] .
U vraagt mij wie er allemaal gebruik maakte van mijn pinpas in deze periode.
Eerst [medeverdachte 1] , daarna [medeverdachte 2] volgens mij en vervolgens [verdachte] . Ik gaf mijn pincode aan [medeverdachte 1] .
U houdt mij voor dat we op facebook een aantal foto’s hebben gezien van een etentje bij de [restaurant] . De foto’s zijn geplaatst op 2 juni 2020. U houdt mij voor dat op 2 juni 2020 om 21:36 is gepind bij de [restaurant] van mijn rekening. U vraagt wie ik allemaal zie op de foto?
[verdachte] met [naam] , [medeverdachte 1] en [bijnaam medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ). [17]
Omdat ik in [woonplaats] ging wonen en geld nodig had besloot ik het huis aan de [adres] te [woonplaats] te verkopen. Ik regelde zelf alles.
U vraagt mij hoe de familie […] hier achter is gekomen. Ik had de verplichting dat te vertellen. Ze vroegen daar steeds om.
U houdt mij voor dat op 15 april 2020 een bedrag van 280.963,66 euro op mijn rekening wordt gestort afkomstig van de notaris. U houdt mij ook voor dat uit mijn bankmutaties blijkt dat ik op 27 en 28 april 2020 in totaal voor 258.150 euro van mijn rekening is overgemaakt naar [goudbank]. Dat deed ik onder dwang. [bijnaam medeverdachte 3] belde mij dagelijks. Ik zei dat ik er wel klaar mee was. Maar toen kwam [medeverdachte 2] met de dreigementen.
U vraagt mij van wie ik de volmacht moest ondertekenen. Van [medeverdachte 2] . [verdachte] en [medeverdachte 1] waren daar ook bij. [18]
U houdt mij voor dat ik heb verklaard dat op 9 juni 2020 een appartement in [woonplaats] van mij is verkocht voor ongeveer 342.000 euro en dat op mijn bankrekening inderdaad op die dg 342.859,78 wordt overgemaakt door de notaris. U houdt mij voor dat uit mijn bankmutaties blijkt dat er op 9 en 10 juni 2020 voor 293.100 euro van mijn rekening is overgemaakt naar Antwerper Goudbank. [19]
U houdt mij voor dat ik verklaarde dat ze toen weer kwamen op de volmacht en dat ik weer werd bedreigd. U vraagt door wie ik werd bedreigd. Door [medeverdachte 2] . Het was in het appartement. De volmacht is ingevuld en ondertekend in het appartement in Spanje. Het eerste kopje is van mij. Dat onderste waarschijnlijk van [verdachte] . U vraagt mij wie erbij waren. [verdachte] in ieder geval en ik denk ook [medeverdachte 2] . [20]
U vraagt mij met wie ik contact had in Nederland.
Met [B] en [C] .
U vraagt hoe ik contact had.
Telefonisch. Dat was de laatste paar dagen in Spanje, in juni. Toen heb ik nog een keer een mail gestuurd naar [C] met het bericht: Code rood! [21]
U vraagt of hier nog berichten van zijn.
Ik moest alles verwijderen. Ze zaten ook allemaal aan mijn telefoon en verwijderde volgens mij aan van alles. [22]
U houdt mij voor dat op mijn rekening na 11 juni 2020 diverse pinbetalingen zijn geweest met mijn pinpas. U houdt mij beelden voor van pinbetalingen.
Afbeelding 12 juni om 10:25 uur een bedrag van 17,95 euro bij de Esso te Utrecht:
Dat is [verdachte] . [23]
U vraagt mij wie allemaal heeft gezien dat [medeverdachte 2] mij bij de keel gegrepen had.
[medeverdachte 1] , [verdachte] , de hele mikmak. Dat was in het appartement. Ik denk na de verkoop van de [adres] , eind april 2020. Ik mocht geen vragen stellen.
U vraagt mij of [valse naam A] de belangrijkste reden was dat ik bij de familie bleef. Ja, zonder [valse naam A] was ik pertinent niet meegegaan naar Spanje en dat wisten ze precies.
U houdt mij voor dat op mijn telefoon ook foto’s stonden van handgeschreven brieven.
Op deze brieven stond altijd bovenaan de brief een datum en " [woonplaats] " of "te [woonplaats] ". De brieven zijn gericht aan meerdere personen: Aan " [bijnaam slachtoffer] ", maar ook aan mama, papa, de rest, allemaal. De brieven worden vaak afgesloten met [valse naam A] . Ze geeft in de brieven aan dat ze heel veel van " [bijnaam slachtoffer] " houdt en hem heel erg mist. Ook staat er vaak dat ze samen een toekomst gaan opbouwen. Ook staat er in brieven vaak de naam [bijnaam medeverdachte 2] , moeder en [bijnaam medeverdachte 3] . In de laatste brieven staat dat ze er tussen 8 en 10 juni weer is en ze er weer is voor " [bijnaam slachtoffer] ". In de brieven gaat het vooral over dat " [bijnaam slachtoffer] " geduld moet hebben. De brieven hebben de volgende datering:
25 februari 2020, 4 maart 2020, 11 maart 2020, 17 maart 2020, 24 maart 2020, 31 maart 2020, 6 april 2020, 13 april 2020, 28 april 2020, 4 mei 2020, 18 mei 2020, 23 mei 2020 en 30 mei 2020. [24]
De eerste brief gaf mij het beeld dat alles klopte en dat het echt brieven waren van [valse naam A] . Ik was er bijzonder mee ingenomen en het was een reden om uit te kijken naar de toekomst met [valse naam A] .
Ik kreeg deze brieven toegestuurd via de app. Ik zag nooit een envelop. Ik kreeg een foto van de brieven via de telefoon van [bijnaam medeverdachte 3] . Iedereen wist van deze brieven en [medeverdachte 2] , [bijnaam medeverdachte 3] en [verdachte] stuurden deze brieven aan mij door.
Dat [valse naam A] in een jeugdinstelling in [woonplaats] zou zitten dat zei iedereen. Iedereen vertelde altijd hetzelfde. Iedereen vertelde altijd hetzelfde. Dus [medeverdachte 1] , [verdachte] , [bijnaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Niemand zei ooit iets anders over waar [valse naam A] zat. [25]
Als ik twijfelde over hun eerlijkheid werden ze razend.
U houdt mij voor dat de brieven mij het idee gaven dat als [valse naam A] vrij kwam een toekomst met mij ging opbouwen. U vraagt of dit ook een reden was om de opbrengst van twee woningen met een waarde van ongeveer 550.000 euro te laten omzetten in goud en met een volmacht door [medeverdachte 5] te laten ophalen?
Nee, dat waren echt meer de bedreigingen. Ik was doodsbang. [26]
Dwangmiddelen
Doen geloven dat [valse naam A] een relatie met aangever wilde en met hem wilde trouwen
[A] heeft bij de rechter-commissaris als getuige – voor zover van belang – het volgende verklaard:
U vraagt mij naar de foto waarop ik met [slachtoffer] sta terwijl ik in trouwjurk ben gekleed.
Ik moest dit allemaal van hun doen. Hun allemaal, het is familie. [27] Ik moest doen alsof ik [slachtoffer] leuk vond en met hem moest trouwen. [28]
U vraagt mij of ik wel eens heb gedaan of ik met [slachtoffer] wilde trouwen.
Dat moest ik doen, maar dat was nooit mijn bedoeling. [29] Ze zeiden tegen mij: Doe een bruiloftsjurk aan en maak nog eens foto’s met [slachtoffer] en doe net of je hem leuk vindt. Deze dingen zeiden ze allemaal. Ik moest foto maken en naast hem zitten. Hem vasthouden met de arm. [30]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op de telefoon van [slachtoffer] stonden onder andere veel foto’s van handgeschreven brieven. [31]
Op deze brieven stond altijd bovenaan de brief een datum en
" [woonplaats] " of "te [woonplaats] " De brieven zijn gericht aan meerdere personen: Aan " [bijnaam slachtoffer] " maar ook aan mama, papa, de rest, allemaal. De brieven worden vaak afgesloten met “ [A] ” en op 6 april 2020 met “vrouwtje [valse naam A] ”.
In de brieven staat dat [A] in een jeugdinstelling in [woonplaats] zit. Ze geeft in de brieven aan dat ze heel veel van " [bijnaam slachtoffer] " houdt en hem heel erg mist. Ook staat er vaak dat ze samen een toekomst gaan opbouwen. In de brieven staat vaak de naam [bijnaam medeverdachte 2] , moeder en [bijnaam medeverdachte 3] . In de laatste brieven staat dat ze er tussen 8 en 10 juni weer is en ze er weer is voor " [bijnaam slachtoffer] " In de brieven gaat het vooral over het feit dat " [bijnaam slachtoffer] " geduld moet hebben. [32]
Op 9 juni 2020 stuurt [slachtoffer] een bericht naar [bijnaam medeverdachte 3] : “Beetje onrustig wanneer [valse naam A] vrijkomt.
Dan stuurt [bijnaam medeverdachte 3] terug: “Ja Midden”, “Juni”. [33]
[slachtoffer] stuurt op 9 juni 2020 het bericht aan [bijnaam medeverdachte 3] : Komt er nog een brief van [valse naam A] ? [34]
Waarop [bijnaam medeverdachte 3] stuurt: Ja. [35]
Op 15 mei 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 2] een bericht naar [slachtoffer] met daarbij een Attachement (bijlage). [36] Op 20 en 26 mei 2020 stuurt [bijnaam medeverdachte 2] een aantal berichten naar [slachtoffer] met daarbij een Attachement (bijlage). Het lijkt te gaan om foto’s van de brieven van [A] die door [bijnaam medeverdachte 2] worden doorgestuurd aan [slachtoffer] . [37]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Nadat [slachtoffer] aangifte heeft gedaan, is nog contact geweest tussen [slachtoffer] en de personen tegen wie [slachtoffer] de aangifte heeft gedaan. Deze contacten verliepen via Whatsapp. De telefoon waarmee de communicatie had plaatsgevonden is veiliggesteld. In de telefoon stonden Whatsapp berichten tussen [slachtoffer] en verschillende personen:
22 juli 2020
nummer [telefoonnummer]
- Ik ben het [bijnaam medeverdachte 3] . [38]
23 juli 2020
nummer [telefoonnummer]
  • [valse naam A] is hier en [valse naam A] is boos op jou hoe je met haar heb gedaan en met de rest
  • Lieve [bijnaam slachtoffer] hoezo heb je dit met mij gedaan je zou wachten op me. Zei je ook in je berichten die ik door kreeg toen ik er was was jij er niet meer weetje wat je met mij heb gedaan je heb me pijn gedaan we zouden nog van alles doen en ineens ben je er nie alsjeblieft. Laten we dit zo snel mogelijk goed maken je wist dat ik 17 jaar was en problemen had en dat is er nu niet meer Ik mis je [valse naam A] .
[slachtoffer] :
- [bijnaam medeverdachte 3] , als [valse naam A] nu echt bij je zit, stuur mij dan maar nu direct een foto van jullie samen
nummer [telefoonnummer]
- [slachtoffer] , [valse naam A] is kapot, ze huilt [39]
29 augustus 2020
Nummer [telefoonnummer]
-
Twee foto’s van [valse naam A] worden gestuurd, waarvan één met groot rood hart op de achtergrond. [40]
- Weet dat ik je mis en nog lang niet over is.
16 oktober 2020
Nummer [telefoonnummer]
- Goeie morgen [slachtoffer] [valse naam A] heeft haar studio gehad al aantal maanden ze zit gelukkig op de zelf ze komt dagelijks zie en spreek er ook ze mist jou ontzettend tuurlijk je bent haar eerste echte liefde geweest [slachtoffer] alsjeblieft je weet hoe ik met je bent en was laat me een afspraak maken met JOU we treffen elkaar ergens en we praten over alles je bent en zal altijd een familie voor ons blijven voor ons allemaal. [41]
19 juli 2020
Nummer [telefoonnummer]
- Ik ben het [bijnaam medeverdachte 3] .
20 juli 2020
Nummer [telefoonnummer]
  • [slachtoffer] ik snap jou stress maar [valse naam A] heeft ook hele zware stress slaap nachten niet dat ze je niet heeft kunnen horen en zien ze is er kapot van dat je er zo heb laten zitten terwijl je wist wat ze heeft meegemaakt waar ze nu vanaf is maar zonder jou dat is het zwaarste voor haar doe dit niet [slachtoffer] vooral niet voor [valse naam A] sorry
  • [slachtoffer] [valse naam A] wil jou terug ze wil jou als haar man jij bent toch ook voor haar door alles heen gegaan zei ook voor jou laat er niet alleen
  • Foto van [valse naam A] met groot rood hart op achtergrond wordt bijgevoegd.
  • Ze denkt elke dat dat je aankomt kloppen en zegt dit is jou verrassing.
21 juli 2020
Nummer [telefoonnummer]
- [slachtoffer] ik ben het moeder kan je de telefoon opnemen wil met je praten wan tik mis je. [43]
  • Goeie avond [bijnaam slachtoffer] waarom Heb je me dit aangedaan waarom heb je mij na maanden zo achter gelaten ik dacht dat mijn leven met jou zou eindige dit is de laatste wat ik had verwacht jij mij zo achter laten heb maanden weken gevochten zodat we elkaar in armen konden houden en dat is zo verbroken waarom [bijnaam slachtoffer] waarom mijn persoon die mijn aanvoelde is er nie meer is helemaal verdwenen [bijnaam slachtoffer] alsjeblieft doe dit nie ik hou van jou ik mis jou iedereen zal je vergeven wat er is gebeurd iedereen heeft er begrip voor dat je even je rust nodig had vanwege de Corona en wat er is gebeurd dat ik ineens maanden weg moest je telefoon deed het niet meer er waren zoveel planningen wat we zouden doen is dit nu van mijn afgenomen schat ik hou van je ik mis je xxox [valse naam A]
  • Als bijlage wordt een foto van [valse naam A] bijgevoegd.
  • Deze is speciaal voor jou. Ik mis je.
22 juli 2020
Nummer [telefoonnummer]
  • Grt [bijnaam medeverdachte 3]
  • Kom naar mij toe [huisnummer]
  • Ga na haar toe laat er nie zo [slachtoffer] jullie horen bij elkaar dat weet ik dat weet jij ze heb al genoeg mee gemaakt laat er dit niet mee maken.
8 oktober 2020
Nummer [telefoonnummer]
  • Met [valse naam A] is en blijft jou vrouw
  • Maar ze is er ook kapot van na dit wat er is gebeurd
  • Laten we alsjeblieft elkaar ontmoeten ik en jij xxx [bijnaam medeverdachte 3] .
[slachtoffer] :
- Wat nou dan, ben ik nu ineens een hondje die naar het baasje moet luisteren? Antwoord nou toch eerst op de eenvoudige vragen. Waar zijn mijn goudstaven en is [valse naam A] nog ergens. Wanneer kan zij reageren? Waar is ze (vraag nog net niet waar woont ze)?
Nummer [telefoonnummer]
- Ze woont bij mij. [46]
Aangifte pedofilie
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Nadat [slachtoffer] aangifte heeft gedaan, is nog contact geweest tussen [slachtoffer] en de personen tegen wie [slachtoffer] de aangifte heeft gedaan. Deze contacten verliepen via Whatsapp. De telefoon waarmee de communicatie had plaatsgevonden is veiliggesteld. In de telefoon stonden Whatsapp berichten tussen [slachtoffer] en verschillende personen:
Nummer [telefoonnummer] :
Het telefoonnummer [telefoonnummer] lijkt in gebruik te zijn bij [bijnaam medeverdachte 3] : [47]
22 juli 2020:
[bijnaam medeverdachte 3] :
- Ik ben het [bijnaam medeverdachte 3] . [48]
23 juli 2020:
[bijnaam medeverdachte 3] :
  • Eind verhaal. Jij bent een oplichter want je zat met een minderjarig meisje.
  • Gek dat je bent.
  • PEDOFIEL.
24 juli 2020:
[bijnaam medeverdachte 3] :
En dat is zeker ook een leugen [slachtoffer] alles zit in de opname bij [verdachte] dus laten we gewoon normaal met elkaar doen dat geruzie heeft geen zin. [50]
Nummer [telefoonnummer]
Hieronder worden een aantal van de berichten weergegeven tussen [slachtoffer] en het
telefoonnummer [telefoonnummer] ( [account naam verdachte] ). [51]
22 juli 2020
[verdachte] :
- En mijn ni meer appen heb ook allemaal video van jou dat weet je wel alles opgenomen dus kijk uit waar je bent hun zijn kanker pooiers bij ons ben je wel komen gr. [52]
Laten pinnen in Parijs
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Ik heb alle mutaties van twee bankrekeningen op naam van [slachtoffer] ( [rekeningnummer] periode 1 september 2019 tot 31 oktober 2019 en [rekeningnummer] , periode 24 september 2019 tot 12 juni 2019) bekeken. [53]
Rabo 25-10-2019 € 5.900,00, Louis Vuitton Paris FRA. [54]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard:
[slachtoffer] is naar Parijs gegaan met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [verdachte] en [A] . (…)
V: Eerder waren [slachtoffer] , [D] , [bijnaam medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] al in Disney. Wanneer ben je samen met [medeverdachte 1] naar Disney gegaan?
A: Ik ben 2 a 3 dagen later gegaan.
V: Hoe lang ben je in Disney geweest?
A: 1 nachtje, maar dit was niet in Disney, maar in Parijs. [55]
Uitschelden, vernederen
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Nadat [slachtoffer] aangifte heeft gedaan, is nog contact geweest tussen [slachtoffer] en de personen tegen wie [slachtoffer] de aangifte heeft gedaan. Deze contacten verliepen via Whatsapp. De telefoon waarmee de communicatie had plaatsgevonden is veiliggesteld. In de telefoon stonden whatsapp berichten tussen [slachtoffer] en verschillende personen:
Nummer [telefoonnummer]
Hieronder worden een aantal van de berichten weergegeven tussen [slachtoffer] en het
telefoonnummer [telefoonnummer] ( [account naam verdachte] ). [56]
22 juli 2020
[verdachte] :
- Noni jou doden worden opgegraven zweer op alles ben 17 jr je gaat boeten kk homo. [57]
Casino
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Ik heb alle mutaties van twee bankrekeningen op naam van [slachtoffer] ( [rekeningnummer] periode 1 september 2019 tot 31 oktober 2019 en [rekeningnummer] , periode 24 september 2019 tot 12 juni 2019) bekeken. [58]
Casino:
In deze categorie zijn alle pinbetalingen opgenomen die gedaan zijn in casino’s.
Regio 19-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 19-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 19-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 200,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 100,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 200,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 200,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 200,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 200,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino) [59]
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 20-12-2019 € 150,00 PDJ (Casino)
Regio 06-01-2020 € 50,00 Silver Plaza Leisure >ROTTERDAM
Regio 07-01-2020 € 50,00 Silver Plaza Leisure >ROTTERDAM
Regio 13-01-2020 € 50,00 Silver Plaza Leisure >ROTTERDAM
Regio 17-01-2020 € 250,00 L.C. Binnenstad >RIJSWIJK
Regio 17-01-2020 € 250,00 L.C. Binnenstad >RIJSWIJK
Regio 26-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 27-01-2020 € 250,00 PDJ DONGEN (Casino)
Regio 30-01-2020 € 300,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 30-01-2020 € 100,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 30-01-2020 € 100,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 30-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 30-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 30-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 10,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp
Regio 31-01-2020 € 200,00 Betaalautomaat Hoofddorp [60]
Totaal: € 8.460,00 [61]
Een verbalisant heeft – voor zover relevant – het volgende gerelateerd:
Op 20 december 2019 is de politie ter plaatse gegaan bij een casino naar aanleiding van een
melding. De politie heeft een aantal personen in het casino gecontroleerd. Onder andere de
volgende personen waren aanwezig. [slachtoffer] , [medeverdachte 2] , [D] en [medeverdachte 3] . [62]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft – voor zover van belang – het volgende verklaard:
U houdt mij voor dat uit de bankmutaties van [slachtoffer] blijkt dat er in de nacht van 19 op 20 december 2019 voor in totaal € 2.900,- gepind was van zijn rekening bij een Casino.
U vraagt of ik wel eens in een Casino kom.
Ja, met [slachtoffer] samen. Hij heeft gepind. Ik ben vaker met [slachtoffer] in het Casino geweest. [slachtoffer] gaf aan mij geld om te gokken. [63]
“Noodkreet”
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
[slachtoffer] heeft zij zijn aangifte diverse bijlages verstrekt, waaronder een aantal e-mailberichten die hij vanuit Spanje naar bekende personen in [woonplaats] heeft verstuurd. Deze personen hebben hem ook geholpen uit Spanje naar Nederland te komen op 12 juni 2020.
Verzonden: woensdag 13 mei 2020 te 23:10 uur
Na weken kregen we weer bericht van [slachtoffer] . Ik stuur het bericht door.
Noodkreet??
(…)
Gebruik voor contact in deze alleen mijn email adres [e-mail adres] @hccnet.nl dus NIET @home.nl.
(…)
[adres] moest ik alleen al in goudstaven omzetten en die is gehaald vanuit België.
Met volmacht die ik "moest" afgeven. [64]
(…)
Ik onderhoud sinds ca. 3 weken 6 a 7 personen etc waaronder mezelf. Kosten lopen in de papieren. (Gaten in hun handen) Ze hebben al aangegeven als ik niet voldoende meewerk kan ik ophoepelen.
(…)
Soms ben ik gewoon bang, ook voor mijn leven. [65]
Pinbetalingen Spanje
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Ik heb alle mutaties van twee bankrekeningen op naam van [slachtoffer] ( [rekeningnummer] periode 1 september 2019 tot 31 oktober 2019 en [rekeningnummer] , periode 24 september 2019 tot 12 juni 2019) bekeken. [66]
Spanje, Lloret da Mar:
Regio 21-02-2020 [67] tot en met 11 juni 2020
Totaal: € 20.977,10 [68]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie – voor zover van belang – het volgende verklaard:
[slachtoffer] is samen met mij in Spanje geweest. Samen met mijn man en kinderen [verdachte] en [E] . [69] We verbleven in een appartement. [slachtoffer] had een eigen appartement. [slachtoffer] betaalde allebei de appartementen.
Ik wist de pincode van [slachtoffer] . [70]
Overmaken opbrengst woningen [woonplaats] naar Goudbanken en tekenen volmachten
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Ik heb alle mutaties van twee bankrekeningen op naam van [slachtoffer] ( [rekeningnummer] periode 1 september 2019 tot 31 oktober 2019 en [rekeningnummer] , periode 24 september 2019 tot 12 juni 2019) bekeken. [71]
Aankoop goud:
In deze categorie zijn alle overboekingen naar de Antwerpen Goudbank en naar [goudbank] opgenomen die gedaan zijn om goud aan te kopen.
Regio 27-04-2020 € 248.150,00 [rekeningnummer] [goudbank]
Regio 28-04-2020 € 10.000,00 [rekeningnummer]
Regio 09-06-2020 € 249.100,00 [rekeningnummer] Antwerpen-Goudbank
Regio 10-06-2020 € 44.000,00 [rekeningnummer] Antwerpen-Goudbank
Totaal: € 551.250,00. [72]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
[slachtoffer] heeft bij zijn aangifte diverse (kopie) facturen verstrekt van de aankoop van Goud. Deze facturen zijn allen gericht aan Dhr [slachtoffer] , [adres] , [woonplaats] . De facturen zijn als bijlage bij dit proces verbaal gevoegd.
Uit de documenten is het volgende op te maken:
- Factuur van 29/04/2020 van [goudbank] voor de verkoop van 5000 gram goudstaven.
Totaalbedrag € 258.150,-
- Factuur van 04/06/2020 van Goudbank Antwerpen bvba voor de verkoop van 6 stuks
Beleggingsgoud met een gewicht van 1000,00. Totaalbedrag: € 293.100,-. [73]
Daarnaast zijn er nog 2 e-mail berichten tussen [slachtoffer] en Antwerpen Goudbank met
betrekking tot het ophalen van het goud op 11 juni 2020 en de volmacht die daarvoor is afgegeven. [74]
(
De rechtbank merkt op dat op de volmacht staat dat deze is opgemaakt en ondertekend te [woonplaats]). [75]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Door [goudbank] te Brussel is een factuur verstrekt van 29 april 2020 op naam van [slachtoffer] voor de aankoop van 5 kg aan goudstaven voor een bedrag van € 258.150,-. Op deze factuur werd voor ontvangst getekend door [medeverdachte 5] . Bij de factuur werd een kopie van de identiteitskaart van [medeverdachte 5] , geboren [2001] en een volmacht meegeleverd. Op de handgeschreven volmacht staat dat [slachtoffer] een volmacht afgeeft voor [medeverdachte 5] om bestelling [nummer] op te mogen halen. [76]
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
In de telefoon van [slachtoffer] stonden ook whatsapp berichten tussen [slachtoffer] en telefoonnummer [telefoonnummer] welke opgeslagen is met de naam [account naam verdachte] .
[account naam verdachte]
11-6-2022
Kan je adrest door sturen
[slachtoffer]
11-6-2022
[adres]
Op dit adres zit de Goudbank Antwerpen gevestigd. [77]
Goud
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Op 10 december 2020 is een verzoek verstrekking gegevens uit databestand ongebruikelijke transacties gedaan.
Op 28 september 2019 doet de Rabobank de volgende melding:
Het lijkt erop dat particuliere klant [slachtoffer] voor € 295.392,- aan goud heeft aangekocht. Dit vermogen is afkomstig van klant zijn eigen spaarrekeningen: tussen 24-09-2019 en 27-09-2019 heeft de klant in 5 transacties €195.000,- ontvangen van [rekeningnummer] en op 27-09-2019 in 1 transactie €100.000,- van [rekeningnummer] . De spaarrekening is in het verleden gevoed door een erfenis. Klant heeft in vier maanden tijd € 900.000,- uitgegeven. Hierbij zitten ook enkele opvallende transacties, waaronder grote uitgaven bij een juwelier en aankopen bij de Antwerper Goudbank. Aangezien klant niet het gesprek met de bank wilde aangaan, is de Rabobank rekening uiteindelijk beëindigd. [78] De transacties zijn niet passend in het klantbeeld omdat er nooit eerder goud is aangekocht. [79]
Pinbetalingen supermarkten en tankstation Nederland
Een verbalisant heeft – voor zover van belang – het volgende gerelateerd:
Ik heb alle mutaties van twee bankrekeningen op naam van [slachtoffer] ( [rekeningnummer] periode 1 september 2019 tot 31 oktober 2019 en [rekeningnummer] , periode 24 september 2019 tot 12 juni 2019) bekeken. [80]
Supermarkten
In deze categorie zijn alle pinbetalingen bij supermarkten in Nederland opgenomen: [81]
Regio 11-06-2020 € 100,90 Coop, Rijnlaan 2257 >UTRECHT
Regio 11-06-2020 € 13,99 PLUS Smaragdplein >UTRECHT
Regio 11-06-2020 € 17,31 Coop, Rijnlaan 2257 >UTRECHT
Regio 11-06-2020 € 32,46 Coop, Rijnlaan 2257 >UTRECHT
Regio 11-06-2020 € 4,99 Coop, Rijnlaan 2257 >UTRECHT
Regio 12-06-2020 € 17,95 [naam] Utrecht >UTRECHT
Totaal: € 187,60
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft - voor zover van belang - het volgende verklaard:
U houdt mij voor dat uit afschriften van [slachtoffer] is gebleken dat er in Utrecht is gepind met zijn pas na 11 juni 2020. U houdt mij voor dat de politie beelden van die pinbetalingen heeft opgevraagd. U toont mij de volgende beelden en vraagt wie ik daarop zie:
Foto 11 juni 2020 om 20.09 uur, pintransactie voor een bedrag van € 13,99 bij Plus Supermarkt in Utrecht.
Dat is [medeverdachte 6] . We kregen die pas van [medeverdachte 1] voor boodschappen. Ik heb ook met die pin bij de Coop ook boodschappen gedaan.
Foto 11 juni 2020 om 21 .44 uur, pintransactie € 32,46 bij Coöp in Utrecht.
Dat zijn [medeverdachte 5] en [E] .
Ik denk dat zij de pinpas van [slachtoffer] ook van [medeverdachte 1] hebben gekregen maar dat weet ik niet
Foto 12 juni 2020 om 10:25 uur, pintransactie € 17,95 bij Esso.
Dat is [verdachte] . [82]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft – voor zover van belang – het volgende verklaard:
U houdt mij voor dat uit afschriften van [slachtoffer] is gebleken dat er in Utrecht is gepind met zijn pas na 11 juni 2020. U houdt mij voor dat de politie beelden van die pinbetalingen heeft opgevraagd. U toont mij de volgende beelden en vraagt wie ik daarop zie:
Foto 11 juni 2020 om 19:54 uur, pintransactie € 100,90 bij Coöp Utrecht. [83]
Dat zijn [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] . Ze hebben de pinpas gekregen van [medeverdachte 1] . [84]

Voetnoten

1.Tekst & Commentaar Strafrecht, Van der Velden & De Jonge, aantekening 7 bij artikel 317 Wetboek van Strafrecht (met verwijzing naar Van Bemmelen Van Hattum, pag. 291-292).
2.Hoge Raad 7 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:568
3.Tekst & Commentaar Strafrecht, Langemeijer, Remmelink aantekening 5 bij artikel 284 Wetboek van Strafrecht.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 januari 2022 met nummer PL0900-2020189312, het einddossier, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, district Stad-Utrecht, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1016. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Daar waar aanvullende stukken aan het dossier zijn gevoegd die geen deel uitmaken van het hiervoor genoemde einddossier, zal de rechtbank dat expliciet vermelden.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 63
6.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 64
7.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 65
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 66
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 67
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 68
11.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, pag. 69
12.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 78
13.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 84
14.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 85
15.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 87
16.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 91
17.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 92
18.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 93
19.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 95
20.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 96
21.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 97
22.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 98
23.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 99
24.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 100
25.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 101
26.Proces-verbaal van aanvullende aangifte d.d. 16 april 2021, pag. 102
27.Proces-verbaal van verhoor [getuige] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 september 2022, pag. 3 van het proces-verbaal
28.Proces-verbaal van verhoor [getuige] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 september 2022, pag. 4 van het proces-verbaal
29.Proces-verbaal van verhoor [getuige] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 september 2022, pag. 5 van het proces-verbaal
30.Proces-verbaal van verhoor [getuige] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 14 september 2022, pag. 6 van het proces-verbaal
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 121
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 122
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 123
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 124
35.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 125
36.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 127
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021, pag. 128
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 224
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 225
40.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 227
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 228
42.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 229
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 230
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 231
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 234
46.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 235
47.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 223
48.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 224
49.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 226
50.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 227
51.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 230
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 232
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 246
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 249 en de bijlage op pag. 281
55.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] , pag. 592.
56.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 230
57.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 232
58.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 246
59.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 250
60.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 250 en 251
61.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 251
62.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2021, pag. 40
63.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 23 september 2021, pag. 696
64.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 119
65.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2021, pag. 120
66.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 246
67.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 252
68.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 256
69.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 23 september 2021, pag. 698
70.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] d.d. 23 september 2021, pag. 699
71.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 246
72.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 248
73.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2021, pag. 356
74.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2021, pag. 357
75.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 april 2021, pag. 368
76.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juni 2021, pag. 147
77.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 december 2020, pag. 563 en 564
78.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2021, pag. 370
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 januari 2021, pag. 371
80.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 246
81.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 januari 2021, pag. 256
82.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 3] d.d. 6 oktober 2021, pag. 773
83.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 22 september 2021, pag. 598
84.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 22 september 2021, pag. 599