ECLI:NL:RBMNE:2023:6291
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herleving van Wajong-uitkering en zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen de weigering van een herleving van zijn Wajong-uitkering met ingang van januari 2021. Eiser, geboren in 1993, had eerder een Wajong-uitkering die in 2014 werd beëindigd na een jaar werken. In maart 2022 diende hij een melding van verandering in gezondheid in, maar het Uwv weigerde de herleving van de uitkering, omdat de toegenomen arbeidsongeschiktheid niet binnen de vijf jaar na beëindiging van de uitkering zou zijn opgetreden. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek in bezwaar onvoldoende zorgvuldig is verricht. Er heeft geen spreekuurcontact plaatsgevonden met een verzekeringsarts, wat volgens de rechtbank een zorgvuldigheidsgebrek oplevert. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had onvoldoende gemotiveerd dat de klachten van eiser geen verband hielden met de eerder vastgestelde licht verstandelijke beperking. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid en motivering zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht. Daarom vernietigt de rechtbank het bestreden besluit en draagt het Uwv op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak.
De rechtbank bepaalt verder dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- moet vergoeden en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.674,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 november 2023.