In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 8 november 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats], dat zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) per 23 juni 2023 had beëindigd. De voorzieningenrechter oordeelt dat er weliswaar sprake is van spoedeisend belang, maar dat het bezwaar van de verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over zijn werkzaamheden als Floral & Art Designer en de bijbehorende inkomsten. Tijdens de zitting op 11 oktober 2023 heeft de verzoeker verklaard dat hij geen bijverdiensten heeft en dat zijn activiteiten enkel gericht waren op het verbeteren van zijn CV. Echter, het college heeft op basis van een intern onderzoek geconcludeerd dat de verzoeker wel degelijk op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht, wat zijn recht op bijstand in gevaar brengt.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoeker en het college tegen elkaar af. Hoewel de verzoeker een huurachterstand heeft en spoedeisend belang heeft bij het ontvangen van bijstand, is het risico dat hij bijstandsuitkeringen niet kan terugbetalen als het bestreden besluit in bezwaar standhoudt, zwaarder gewogen. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.