[verzoeker] verzoekt bij uitspraak, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1a [verweerster] te veroordelen om aan hem binnen 10 dagen na deze uitspraak een billijke vergoeding te betalen van € 750.000,-- bruto, te vermeerderen met wettelijke rente;
1b te bepalen dat hij met ingang van 1 september 2023 recht heeft op betaling van een transitievergoeding van € 101.601,-- bruto en [verweerster] te veroordelen tot betaling van dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2023 tot de dag van volledige betaling, binnen 14 dagen na de uitspaak, waarop in mindering strekt hetgeen [verweerster] ten tijde van de uitspraak reeds heeft betaald;
1c [verweerster] te veroordelen tot betaling binnen 10 dagen na deze uitspraak aan hem van een bedrag van € 7.880,73 ter vergoeding van door hem gemaakte advocaatkosten (niet zijnde proceskosten) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2023;
1d [verweerster] te veroordelen om - voor zover dit niet of niet geheel is geschied vóór 1 oktober 2023 - aan hem bij wege van eindafrekening het navolgende te betalen, alsmede (c.q. een en ander vermeerderd met) de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 1 september 2023:
a. een vergoeding van € 22.624,32 bruto wegens 236,31 niet opgenomen vakantie-uren;
b. de restant bonus van 2022 ad € 12.500,-- bruto;
c. de bonus over 2023 ad € 16.667,-- bruto;
1e [verweerster] te veroordelen in de (proces-)kosten van dit geding.