In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werknemer, aangeduid als verzoekster, en haar werkgever, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als verweerster. Verzoekster heeft op 10 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met daarbij nevenverzoeken, waaronder de toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding. De mondelinge behandeling vond plaats op 10 oktober 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ernstig verstoorde arbeidsrelatie, wat aanleiding geeft tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat beide partijen schuld hebben aan deze verstoring. Verzoekster heeft zich vanaf 15 mei 2023 niet gehouden aan haar re-integratieverplichtingen, terwijl verweerster onnodig escalerend heeft gehandeld in de communicatie met verzoekster, die al bekend was met haar psychische klachten. De kantonrechter heeft het verzoek van verzoekster tot toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding afgewezen, maar heeft wel het concurrentiebeding vernietigd. De arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 december 2023, met de mogelijkheid voor verzoekster om haar verzoek in te trekken tot 21 november 2023. In het geval verzoekster haar verzoek intrekt, is de arbeidsovereenkomst ontbonden per 8 december 2023, met toekenning van een transitievergoeding van € 7.894,31 bruto.