ECLI:NL:RBMNE:2023:5765
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Herstel van zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek door het Uwv in Wajong-aanvraag
Op 27 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Deze uitspraak volgt op een eerdere tussenuitspraak van 9 mei 2023, waarin de rechtbank het Uwv de gelegenheid gaf om gebreken in het bestreden besluit van 2 november 2022 te herstellen. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.S. Harhangi-Asarfi, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar Wajong-aanvraag. De rechtbank oordeelde dat het Uwv in de bezwaarfase onzorgvuldig had gehandeld en het besluit onvoldoende had gemotiveerd.
In de aanvullende reactie van het Uwv op de tussenuitspraak werd een toelichting gegeven op de gangbare werkwijze bij laattijdige Wajong-aanvragen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv de geconstateerde gebreken had hersteld door inzicht te geven in de werkwijze, die in de praktijk geaccepteerd is en niet in strijd met wet- en regelgeving. Eiseres had betoogd dat het Uwv ten onrechte had vastgesteld dat zij ten tijde van de aanvraag niet over arbeidsvermogen beschikte. De rechtbank volgde eiseres hierin niet, omdat het Uwv had aangetoond dat eiseres wel degelijk over arbeidsvermogen beschikte op het moment van de aanvraag.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand, omdat het Uwv de gebreken had hersteld. Eiseres kreeg recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht en de proceskosten, die door het Uwv moesten worden vergoed. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 2.092,50. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Wolbrink, in aanwezigheid van griffier mr. G.M.C.P. Maarhuis, en werd openbaar uitgesproken op 27 oktober 2023.