Overwegingen
Wet WIA, Amberbeoordeling
1. Eiseres heeft op 17 september 2019 een WIA-uitkering aangevraagd. Bij besluit van
26 november 2019 heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen omdat eiseres op
15 oktober 2019 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (14,68%). Eiseres heeft hier bezwaar tegen gemaakt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van dit bezwaar op 11 februari 2020 een nieuwe functionele mogelijkheden lijst (FML) opgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van deze nieuwe FML in het rapport van 28 februari 2020 drie nieuwe functies geduid: assistent consultatiebureau (SBC-code 372091), medewerker bibliotheek (SBC-code 315131) en chauffeur personenbusje (SBC-code 282160). Eiseres is ook geschikt geacht voor de reserve functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) en besteller post
(SBC-code 282102). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres op grond van de geduide functies vastgesteld op 30,78%. In een besluit van 2 maart 2020 heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.
2. Vervolgens stelt eiseres stelt dat zij per 31 maart 2020 toegenomen arbeidsongeschikt is ten opzichte van de FML van 11 februari 2020. Zij heeft een TENS-apparaat aangemeten gekregen. In een latere procedure in het kader van de Ziektewet (ZW) zijn beperkingen aangenomen in verband met het gebruik van dit apparaat, aldus eiseres. Deze beperkingen zijn niet in de FML van 11 februari 2020 terug te vinden. Volgens eiseres had de verzekeringsarts in verband met het gebruik van een TENS-apparaat beperkingen in de FML moeten opnemen voor het bedienen van machines en voor autorijden. Dit vanwege interferentie met magnetische door gebruik van dit apparaat.
3. De primaire arts heeft in het rapport van 4 november 2021 geconcludeerd dat de FML van 11 februari 2020 op 31 maart 2020 ongewijzigd van toepassing is. Dit oordeel is getoetst en geaccordeerd door een geregistreerde verzekeringsarts.
4. In een besluit van 11 januari 2022 (het primaire besluit 1) heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij vanaf 31 maart 2020 geen WIA-uitkering kan krijgen omdat haar arbeidsmogelijkheden niet minder zijn geworden.
5. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 16 juni 2022 gerapporteerd dat eiseres per 31 maart 2020 arbeidsgeschikt is te achten voor de al eerder genoemde functies assistent consultatiebureau en medewerker bibliotheek. In deze functies is geen sprake van interferenties van magnetische velden als gevolg van gebruik van een TENS-apparaat. In hoeverre in de functie productiemedewerker sprake is van mogelijke interferentie van magnetische velden met het TENS-apparaat is ter beoordeling van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 27 juni 2022 gerapporteerd dat in de functie met SBC-code111180 (productiemedewerker, medior soldering operator) printplaten worden samengesteld voor luchtvaartindustrie, militaire toepassingen medische apparatuur. Juist vanwege de aard van de producten waarmee wordt gewerkt, worden met name elektromagnetische velden en statische elektriciteit tot een absoluut minimum beperkt. Daarom is deze werkplek geschikt voor dragers van een actief medisch hulpmiddel zoals een
TENS-apparaat. De bezwaarverzekeringsarts concludeert vervolgens dat het opstellen of aanpassen van de FML per 31 maart 2020 niet aan de orde is. Voorts heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de diagnoses herzien in die zin dat er per
31 maart 2020 geen sprake was van spanningsklachten.
7. In een besluit van 23 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Eiseres wordt onveranderd arbeidsgeschikt geacht voor de geduide functies assistent consultatiebureau, medewerker bibliotheek en productiemedewerker industrie.
8. Eiseres meent recht te hebben op een WIA-uitkering en voert daartoe in beroep aan dat er per 31 maart 2020 wel sprake is van een toename van beperkingen als gevolg van dezelfde ziekteoorzaak. Volgens eiseres had de verzekeringsarts in verband met het gebruik van een TENS-apparaat beperkingen in de FML moeten opnemen voor bedienen van machines en autorijden vanwege interferentie met magnetische velden. Dit moet in de FML worden vermeld en worden voorgelegd aan de arbeidsdeskundige ter beoordeling. Dat is niet gebeurd. Met deze extra twee beperkingen is sprake van een toename van beperkingen voortvloeiend uit dezelfde ziekteoorzaak. De functies waarin sprake is van gebruik van machines en autorijden moeten volgens eiseres komen te vervallen.
9. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak. Daartoe verwijst het Uwv naar de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de bezwaararbeidsdeskundige.
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de Amberbeoordeling goed heeft uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd dat bij eiseres per 31 maart 2020 geen sprake is van een toename van beperkingen die het gevolg is van dezelfde ziekteoorzaak. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk uitgelegd, in samenhang gelezen met het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige, dat eiseres geschikt is om de drie eerder genoemde functies te verrichten (assistent consultatiebureau, medewerker bibliotheek en productiemedewerker) en dat de FML niet hoeft te worden aangepast. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarnaast gerapporteerd dat er bij eiseres per 31 maart 2020 nog geen sprake was van een spanningsklacht. Eventuele beperkingen als gevolg hiervan komen dus niet voort uit dezelfde ziekteoorzaak. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het Uwv de WIA-uitkering terecht per
31 maart 2020 heeft geweigerd.
11. Eiseres heeft zich op 27 november 2020 ziekgemeld. Bij besluit van 2 maart 2021 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij op 27 november 2020 arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk. Zij krijgt daarom geen ZW-uitkering.
12. Vervolgens heeft eiseres zich vanuit een uitkering op grond van de Werkloosheidswet per 12 april 2021 opnieuw ziekgemeld. De arts van het Uwv heeft op 18 oktober 2021 gerapporteerd dat eiseres per 12 april 2021 geschikt is voor de geduide functies assistent consultatiebureau en productiemedewerker industrie. De arts acht de ziekmelding niet plausibel.
13. Bij besluit van 20 oktober 2021 (het primaire besluit 2) heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij per 12 april 2021 arbeidsgeschikt is voor haar eigen werk en zij daarom geen ZW-uitkering krijgt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 16 juni 2022 gerapporteerd dat er ten opzichte van 2 maart 2021 geen sprake is van een gewijzigd medisch feitencomplex. In bezwaar worden geen nieuwe medische feiten of omstandigheden aangevoerd, met uitzondering van het gebruik van een TENS-apparaat. Eiseres is ongewijzigd arbeidsgeschikt te achten voor de functie van assistent consultatiebureau.
15. In hetzelfde bestreden besluit van 23 augustus 2022 als genoemd onder 7 heeft het Uwv ook het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit van 20 oktober 2021 ongegrond verklaard. Omdat eiseres geschikt is voor minimaal één van de eerder geduide functies, is zij geschikt voor haar arbeid. Daarom is de ZW-uitkering volgens het Uwv terecht per 12 april 2021 beëindigd.
16. Eiseres voert in beroep aan dat het Uwv de ZW-beoordeling niet juist heeft uitgevoerd. Volgens recente rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechter in dit soort zaken) moet eiseres geschikt worden geacht voor drie van de eerder geduide functies om de ZW-uitkering te weigeren. Dit is niet gebeurd. Het Uwv heeft zich beperkt tot de beoordeling van één functie, aldus eiseres.
17. De rechtbank stelt vast dat het voorheen vaste rechtspraak van de CRvB was dat van ongeschiktheid in de zin van de ZW geen sprake is indien de verzekerde geschikt is voor ten minste één van de functies die aan hem zijn voorgehouden bij de laatste vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet WIA.Op grond van recente rechtspraak van de CRvB is dit beoordelingskader echter veranderd en is van ongeschiktheid in de zin van de ZW geen sprake als de verzekerde geschikt is voor ten minste drie van de voorbeeldfuncties die zijn geselecteerd in het kader van de Wet WIA.Dat is hier niet gebeurd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft immers geconcludeerd dat, met de beperkingen van eiseres, slechts twee functies van de oorspronkelijk geselecteerde functies overblijven. De beroepsgrond slaagt.