In de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere woninginbraken en een poging tot insluiping in Amersfoort, heeft de rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte over zijn aanwezigheid in de buurt van de woningen niet op voorhand onaannemelijk was en niet door de bewijsmiddelen kon worden weerlegd. Er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk in of bij de woningen was geweest, en het profiel van zijn schoenen kwam niet overeen met de sporen die bij de woninginbraken waren aangetroffen.
De rechtbank heeft ook de betrouwbaarheid van de herkenning door de aangever in twijfel getrokken. De aangever had de verdachte alleen herkend op basis van kleding en postuur, wat onvoldoende onderscheidend was. Bovendien was de herkenning gebaseerd op foto's van de verdachte zonder vergelijkingsmateriaal van andere mogelijke verdachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten.
Daarnaast werd de benadeelde partij, die schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte van het onder feit 2 ten laste gelegde werd vrijgesproken. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs en de noodzaak van betrouwbare identificatie in strafzaken.