ECLI:NL:RBMNE:2023:5627
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over afvalstoffenheffing en WOZ-waarde met betrekking tot een woning in Utrecht
In deze zaak heeft eiseres, eigenaar van een woning in Utrecht, beroep ingesteld tegen de aanslagen afvalstoffenheffing en de vastgestelde WOZ-waarde voor het belastingjaar 2022. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 498.000,- op basis van de waardepeildatum 1 januari 2021. Eiseres betwistte zowel de hoogte van de WOZ-waarde als de rechtmatigheid van de aanslag afvalstoffenheffing. De rechtbank heeft op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan.
Eiseres stelde dat de aanslag afvalstoffenheffing ten onrechte was opgelegd, omdat zij en haar broers en zussen de woning slechts voor studiedoeleinden gebruikten en het afval naar hun ouderlijke woning meenamen. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht had vastgesteld dat er huishoudelijke afvalstoffen konden ontstaan in de woning, waardoor de belastingplicht bestond. Eiseres deed ook een beroep op het vertrouwensbeginsel, maar de rechtbank oordeelde dat er geen toezeggingen waren gedaan door de gemeente die dit beroep konden onderbouwen.
Wat betreft de WOZ-waarde oordeelde de rechtbank dat de heffingsambtenaar de waarde niet te hoog had vastgesteld. De rechtbank volgde de taxatiematrix van de heffingsambtenaar, die de woning van eiseres vergeleek met vergelijkbare woningen in de omgeving. Eiseres had zelf een lagere gebruiksoppervlakte gemeten dan de heffingsambtenaar, maar de rechtbank vond de meting van de heffingsambtenaar overtuigender. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de beroepen van eiseres ongegrond, waardoor de aanslagen en de WOZ-waarde in stand bleven.