In deze zaak heeft eiseres, een partij uit [plaats 1], beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente]. De zaak is ontstaan na een asbestinventarisatie in 2019, waarbij werd ontdekt dat de scheidingswand tussen het pand van eiseres en het naastgelegen pand, eigendom van derde-belanghebbende, niet conform de verleende omgevingsvergunning was geplaatst. Eiseres verzocht het college om handhavend op te treden, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 13 september 2023 behandeld en op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte heeft afgezien van handhaving. De onduidelijkheid over de eigendomssituatie van de scheidingswand en het stukje zolder staat niet in de weg aan bestuursrechtelijke handhaving. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van meerdere overtredingen, waaronder het niet conform de omgevingsvergunning plaatsen van de scheidingswand en het gebruik van een deel van de zolder in strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden.