ECLI:NL:RBMNE:2023:5501

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
563762 / HA RK 23-200
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2023 het verzoek tot wraking van de rechter in de hoofdzaak ongegrond verklaard. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Stobbe, stelde dat hij niet in het bezit was van het onderliggende dossier en dat de procedure malafide en corrupt was. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat uit de enkele stelling van verzoeker niet kan worden afgeleid dat er sprake is van (schijn van) vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter. De advocaat van verzoeker had toegang tot de processtukken, en de vrees voor partijdigheid was niet objectief gerechtvaardigd.

De wrakingskamer heeft verder vastgesteld dat de rechter de voorgeschreven procedure heeft gevolgd en dat de eerdere beslissing van de rechter in een andere zaak niet betekent dat hij partijdig of vooringenomen is in de huidige procedure. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en de procedure in de hoofdzaak moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 563762 / HA RK 23-200
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 18 oktober 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker),
advocaat mr. J.J. Stobbe, te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van 4 oktober 2023 met daarin opgenomen het wrakingsverzoek;
  • de reactie van mr. M.E. Heinemann (hierna: de rechter) van 9 oktober 2023.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 10 oktober 2023 achter gesloten deuren behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (hierna: de wrakingskamer). Bij de mondelinge behandeling zijn verzoeker en zijn advocaat verschenen. De rechter is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de rechter als behandelend rechter, in de zaak met het zaaknummer C/16/562736 / FV RK 23-2283 (hierna: de hoofdzaak).
2.2.
Verzoeker heeft in het wrakingsverzoek drie gronden aangevoerd die volgens hem maken dat de rechter vooringenomen is. In de eerste plaats is verzoeker niet in het bezit van de onderliggende stukken van de hoofdzaak. Daarnaast is de procedure volgens verzoeker fake, malafide, corrupt, leugenachtig, omkoopbaar, te kwader trouw, oneerlijk, vol fouten en verminkt. Tot slot heeft de rechter een eerdere procedure van verzoeker behandeld, waarin hij een verzoek tot schadevergoeding heeft afgewezen.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking. In zijn schriftelijke reactie stelt hij zich op het standpunt dat de wraking ongegrond moet worden verklaard. De advocaat van verzoeker had (tijdig) toegang tot de processtukken in de hoofdzaak. Mocht het al zo zijn dat verzoeker geen kennis had van de stukken, dan kan uit dat enkele feit niet de conclusie worden getrokken dat de rechter partijdig of vooringenomen is, of dat hij die schijn heeft gewekt. Daarnaast legt verzoeker niet uit wat er ‘fake’ enzovoorts zou zijn aan de procedure. Verder kan uit de eerdere beslissing tot afwijzing van een verzoek tot schadevergoeding in een andere zaak ook geen (schijn) van partijdigheid of vooringenomenheid worden afgeleid.

3.De beoordeling

Het beoordelingskader
3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
Toegang tot onderliggende stukken
3.3.
Uit de enkele stelling van verzoeker dat hij niet in het bezit was van het onderliggende dossier in de hoofdzaak, kan geen (schijn van) vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter worden afgeleid. Hieruit blijkt geen persoonlijke vooringenomenheid van de rechter tegenover verzoeker. Verzoekers vrees voor partijdigheid is niet objectief gerechtvaardigd. Daarbij komt dat uit de dossierstukken van de wrakingskamer blijkt dat de advocaat van verzoeker toegang had tot het digitale dossier. Dit is ook door de advocaat ter zitting bevestigd.
Fake enzovoorts procedure
3.4.
In de hoofdzaak is sprake van een procedure op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De rechter heeft de in die wet voorgeschreven procedure bij de behandeling van de hoofdzaak gevolgd. Dat die procedure volgens verzoeker fake, malafide, corrupt, leugenachtig, omkoopbaar, te kwader trouw, oneerlijk, vol fouten en verminkt is, levert geen (schijn) van vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter op. Ook hier geldt: hieruit volgt geen persoonlijke vooringenomenheid van de rechter tegenover verzoeker en verzoekers vrees voor partijdigheid is niet objectief gerechtvaardigd.
Beslissing in een eerdere procedure
3.5.
De volgende grond van verzoeker ziet op een eerder door de rechter genomen beslissing waar verzoeker het niet mee eens is. De enkele omstandigheid dat de rechter in een eerdere procedure een beslissing heeft genomen die verzoeker als nadelig ervaart, betekent niet dat de rechter bij een volgende te nemen beslissing partijdig of vooringenomen is of dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Klacht vanwege een internationaal opsporingsbevel
3.6.
Ter zitting heeft verzoeker naar voren gebracht dat hij in een andere procedure gedetineerd heeft gezeten vanwege een vals internationaal opsporingsbevel en dat hij daarover een klacht heeft ingediend. De wrakingskamer kan deze grond niet in behandeling nemen, omdat de grond geen betrekking heeft op de gewraakte rechter.
Conclusie
3.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter tegen wie het wrakingsverzoek is gericht en aan de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/562736 / FV RK 23-2283 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. D. Wachter en
mr. M.M. Janssen-Witteveen als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. J. Broere, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.
de griffier de voorzitter
De griffier is buiten staat deze
beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.