4.3Het oordeel van de rechtbank
1. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 31 augustus 2019 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus 2019 te Hilversum zag ik een Mercedes met kenteken [kenteken] parkeren aan het einde van de parkeerplaats. Ik pakte mijn verrekijker om te kijken wie er in de auto zaten. Ik zag dat er twee mannen in het voertuig zaten. Ik zag een Ford Fiesta de parkeerplaats oprijden en inparkeren. Ik zag dat de bestuurder van de Ford uit zijn auto stapte en achter in de Mercedes stapte. Ik zag dat de bijrijder van de Mercedes een blauwkleurig voorwerp naar achter doorgaf aan de bestuurder van de Ford. Ik zag dat de Ford op naam stond van [medeverdachte 1] . Ik herkende de bestuurder van de Ford als [medeverdachte 1] via zijn rijbewijsfoto. Ik zag dat [medeverdachte 1] uit de Mercedes stapte en iets blauws in zijn handen had. Ik zag dat hij de bestuurdersportier van de Ford opende en daar vermoedelijk wat neer legde. Ik zag dat [medeverdachte 1] daarna weer de bestuurdersportier van de Ford dicht deed en weer achter in de Mercedes stapte. Ik zag dat de drie personen druk aan het praten en aan het lachen waren. Na enkele minuten stapte [medeverdachte 1] weer uit de Mercedes en stapte achter het stuur van de Ford. Ik zag dat de Mercedes direct weg reed. Ik zag dat ongeveer een halve minuut later [medeverdachte 1] uitparkeerde en richting het centrum reed. Ik zag dat hij daarna de Athene te Hilversum op reed. Ik zag dat er daar op de parkeerplaats een Renault Laguna geparkeerd stond met daarin twee personen. Ik zag dat de bestuurder van de Renault uit stapte en [medeverdachte 1] met de Ford naast de Renault stopte. Ik zag dat de bestuurder van de Renault contact maakte met [medeverdachte 1] door het raam. Ik zag dat er een handdruk gegeven werd op een manier wat gebruikelijk is bij dealen. Ik zag dat de Ford weer wegreed. Ik ben achter de Ford aangereden om hem staande te houden. Ik vroeg aan [medeverdachte 1] of hij drugs bij zich had.
Ik vroeg aan [medeverdachte 1] of ik zijn auto mocht doorzoeken. Op dat moment kon ik goed de auto in kijken. Ik zag dat er een blauwkleurige plastic zak op de vloer lag tegen de bestuurdersstoel. Ik keek toen naar binnen en zag dat er een grote hoeveelheid wit kleurige envelopjes in de blauwe plasticzak zat. Ik zag door de zak heen dat er op de envelopjes de tekst “Pony-pack” stond. Het is mij ambtshalve bekend dat deze envelopjes gebruikt worden om cocaïne mee te verhandelen.Collega [verbalisant 2] kwam in een burger voertuig aan rijden. Ik zag dat de Mercedes met kenteken [kenteken] de Athene op kwam rijden. Ik zei toen tegen collega [verbalisant 2] : “die moeten we staande houden die wil ik controleren. Ik zag dat de twee mannen in de Mercedes oogcontact maakten met mij en direct gas gaven. Ik zag dat de Mercedes keerde, De Athene is namelijk doodlopend. Ik ben de weg op gelopen en gaf een stopteken. Achter mij stond mijn dienstvoertuig waarvan het stop transparant nog knipperde met de tekst: ”Stop Politie” Ik riep toen: “Stop Politie” Ik zag dat de Mercedes zijn snelheid verhoogde en om mij heen stuurde, Ik zag dat collega [verbalisant 2] al aan het rijden was en zijn optische en geluidssignalen aanhad.
2) Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 30 augustus 2019 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde collega [verbalisant 1] zeggen: ‘Die Mercedes moet gecontroleerd worden’. Ik zag een Mercedes met kenteken [kenteken] op ons afkomen. Ik hoorde dat de motor van de Mercedes toeren begon te maken en ik zag de auto versnellen. Ik reed achter de genoemde Mercedes aan. Op de Thebe, vlak voor de kruising met de Colosseum en de Marathon zag ik dat er aan de bijrijderszijde van de Mercedes een grijze plastic zak naar buiten werd gegooid. Ik zag dat de Mercedes het op rood staande verkeerslicht negeerde en via het voorsorteervak voor rechtsaf, de kruising op reed en daar linksaf sloeg en het Oostereind op reed. Ik zag op de kruising dat diverse voertuigen een noodstop moesten maken voor de Mercedes om een aanrijding te voorkomen. Op de Oosterengweg vlak voor de kruising met de van Riebeeckweg zag ik dat de verkeerslichten in onze richting op rood stonden. Ik zag dat er meerdere voertuigen op onze weghelft stonden te wachten. Ik zag dat de Mercedes de weghelft van het tegemoetkomende verkeer op reed, de stilstaande voertuigen passeerde en vervolgens linksaf sloeg en de van Riebeeckweg op reed. Ik zag het voertuig meerdere malen inhalen op de van Riebeeckweg en zag tegemoetkomende voertuigen voor de Mercedes opzij gaan om een aanrijding te voorkomen. Ik zag dat de Mercedes het Achterom op reed en dat de Mercedes het op rechts gesitueerde fietspad opreed en het langzaam rijdende verkeer inhaalde. Ik zag dat er meerdere fietsers van het fietspad afreden of van hun fietsen afsprongen om de Mercedes te ontwijken. Het Achterom loopt over in de Kerklaan. Ter hoogte van de Kerklaan zag ik dat de Mercedes weer de rijbaan opreed en vervolgens rechtsaf de Schapenkamp opreed. Op dat moment kwam er op de betreffende kruising, van links een gele auto aan gereden. De gele auto had op die kruising voorrang. De Mercedes negeerde de haaientanden op het wegdek en sloeg rechtsaf. Ik zag daarbij dat de Mercedes met de linkervoorzijde van zijn voertuig tegen de rechterzijde van de gele auto aanreed. Ik zag dat de Mercedes doorreed en op de kruising met de Prins Berhardlaan en de Beatrixtunnel rechtsaf sloeg en de Beatrixtunnel inreed. Ik zag dat de Mercedes wederom, het aan de rechterzijde van de weg gelegen fietspad opreed tot aan de Kamerlingh Onnesweg. Op dit fietspad heb ik wederom meerdere fietsers gezien die voor de Mercedes aan de kant moesten om een aanrijding te voorkomen.
Ik zag dat de Mercedes tot stilstand kwam en dat de bestuurder uit zijn voertuig stapte en de Dolf van der Lindenstraat in rende.
De hiervoor omschreven achtervolging vond plaats op hoge snelheden. Het verkeersbeeld tijdens de achtervolging was druk.
3) Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 1 september 2019 een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het telefonisch horen van een getuige opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De getuige verklaarde: “Ik wilde net oversteken maar ik deed een stapje terug. Anders zou ik onder de auto belanden die weg reed van uw collega’s. Toen zag ik ineens een tas uit die auto vliegen. De auto was een Mercedes A klasse. Ik zag die scheurende banden langs me rijden. Vervolgens zag ik de tas vliegen en op de weg lagen allemaal envelopjes waar die troep in zit. De tas was volgens mij een plastic boodschappentas van de supermarkt PLUS. Ik rook chemische troep. Op deze envelopjes stond pony-pack geschreven.
4) Verbalisant [verbalisant 4] heeft op 1 september 2019 een proces-verbaal van relaas opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De bestuurder van de Ford werd gecontroleerd en aangehouden met in zijn auto 129 wikkels vermoedelijk cocaïne. Kort hierop werd na een achtervolging door het centrum van Hilversum en een achtervolging te voet vanuit de Mercedes 2 personen aangehouden met 6050 euro cash geld. 101 wikkels cocaïne werden even daarvoor op straat aangetroffen nadat die tijdens de achtervolging uit het raam zijn gegooid van de Mercedes.
5) In het proces-verbaal van relaas zijn afbeeldingen van de 129 ponypacks uit de Ford Fiëstaen de 101 ponypacks die uit de Mercedes zijn gegooidopgenomen.
6) Door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] is op 3 september 2019 een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen opgemaakt. Zij hebben hierin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Betreft onderzoek aan:
SIN: AAMH7522NL
Relatie met SIN: AAMZ9894NL
Omschrijving: 101 wikkels met wit poeder en brokjes
Gewicht netto: 50,29 gram
SIN: AAMH7521NL
Relatie met SIN: AAMZ9895NL
Omschrijving: 129 wikkels met wit poeder en brokjes
Gewicht netto: 60,47 gram
7) Door de deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut, P.H. Walinga, zijn op 3 september 2019 rapporten opgemaakt:
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMZ9894NL poeder en brokjes, wit, uit 50,29 gram bevat cocaïne
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AAMZ9895NL poeder en brokjes, wit, uit 60,47 gram bevat cocaïne
8) Op 31 augustus 2019 heeft [aangever] bij de politie aangifte gedaan en verklaard, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus toen ik de rotonde wilde oprijden zag ik twee politieauto’s van links komen. Ik heb de afslag naar de Schapenkamp genomen. Toen ik net voorbij de kerk was gereden, zag ik politie achter mij. Ik wilde voor hun aan de kant gaan en heb mijn auto ter hoogte van de Elleboogstraat links bij de middenberm neergezet. Terwijl ik daar stond zag ik vanuit Schapenkamp nog twee politieauto’s mijn richting opkomen. Opeens voelde ik een klap. Ik keek naar rechts en zag een grijze auto. Deze had mijn auto aan de rechterkant geraakt. De auto is niet gestopt maar op hoge snelheid weggereden. De politie volgde deze auto. De volgende schade zit aan mijn auto:
rechterscherm ingedeukt;
bumper gescheurd en ingedeukt;
schade aan het rechtervoorwiel;
rechterkoplamp beschadigd;
door de harde klap is mijn voorbumper naar links geschoven, hierdoor ook schade aan het linkerscherm.
Het voertuig betreft een Ford Transit Connect.
9) Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft ter zitting als getuige onder meer verklaard:
Ik blijf bij de verklaring die ik hiervoor heb gegeven in mijn eigen zaak.
Het blauwe tasje met de 129 wikkels waarin cocaïne bleek te zitten en dat in mijn auto is gevonden, is afkomstig uit de auto waarin mijn medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] zaten.
10) Verdachte heeft ter zitting verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb tijdens het tijdens de achtervolging een tasje uit het raam aan de kant van de bijrijder gegooid. Ik ben schuldig aan de verkeersfeiten. Ik ben hard weggereden. Ik heb tijdens de achtervolging waarschijnlijk ook nog een auto geraakt. Tijdens het rijden heb ik een tas naar buiten gegooid. Ik huurde de auto al enige tijd.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht alle vier tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen op basis van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
Feiten 1 en 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er cocaïne in de auto (Mercedes) van verdachte heeft gelegen. Verdachte ontkent hier van geweten te hebben. De rechtbank is van oordeel dat verdachte wel degelijk wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs en dat hij hier ook de beschikkingsmacht over had. De rechtbank leidt dit af uit het volgende.
Verdachte zat met medeverdachte [medeverdachte 2] in de door hem gehuurde auto. Verdachte huurde deze auto al enige tijd. De rechtbank houdt het er in beginsel dan ook voor dat verdachte wist wat zich in de auto bevond.
Er zijn geen contra-indicaties voor dat uitgangspunt aannemelijk geworden.
Integendeel, de juistheid van dit uitgangspunt wordt bevestigd door hetgeen is waargenomen op de parkeerplaats met de auto van [medeverdachte 1] en nog eens te meer door de feiten en omstandigheden rond en na zijn aanhouding.
Ontmoeting met [medeverdachte 1]
Verdachte was de bestuurder van de Mercedes, [medeverdachte 2] zat op de bijrijdersstoel. De politie heeft de auto zien rijden en heeft vervolgens, nadat deze in een parkeervak stilstond, met een verrekijker gezien dat door de bijrijder - [medeverdachte 2] - een blauw voorwerp aan de andere medeverdachte, [medeverdachte 1] werd gegeven. Vervolgens is gezien dat [medeverdachte 1] iets blauws bij de bestuurdersstoel van de Ford Fiësta heeft neergelegd. Als even later de Ford Fiësta wordt gecontroleerd, wordt daar een blauw plastic zakje aangetroffen. De verbalisant ziet direct door het plastic heen dat er pony-packs, die later cocaïne blijken te bevatten, inzitten. Als de politie later telt, blijkt het te gaan om 129 ponypacks met cocaïne. [medeverdachte 2] heeft aldus dat blauwe zakje met die 129 wikkels vastgehad en naar achteren, aan [medeverdachte 1] gegeven. Verdachte zat als bestuurder direct naast [medeverdachte 2] en had daarmee nog een beter zicht op het tasje dan de verbalisant toen hij de auto van [medeverdachte 1] later controleerde.
De achtervolging
Verdachte is toen hij zag dat [medeverdachte 1] werd gecontroleerd, snel weggereden op het moment dat de politie hem ook wilde controleren en hij heeft daarbij allerlei stoptekens genegeerd, waarna een wilde achtervolging heeft plaatsgevonden waarbij verdachte zeer verkeersgevaarlijk gedrag heeft vertoond.
Dat verdachte niet wist dat het om politie ging, acht de rechtbank eveneens ongeloofwaardig. De verbalisanten op de parkeerplaats waren weliswaar niet herkenbaar als politie gekleed en hadden geen herkenbaar politievoertuig, maar op het voertuig van de verbalisant knipperde wel het transparant met “Stop politie”. Ook is er “Politie stoppen!” geroepen naar verdachte en hebben bij de achtervolging meerdere herkenbare politievoertuigen deelgenomen, waarmee met optische en geluidssignalen aan verdachte kenbaar is gemaakt dat hij moest stoppen.
Tijdens de achtervolging werd uit de Mercedes een plastic tas van Plus Supermarkt gegooid. Vast gesteld kan worden dat het verdachte was die deze plastic tas tijdens het rijden naar buiten heeft gegooid. Dit tas bevatte een (ander) blauw zakje met 101 pony-packs met cocaïne.
De 101 pony-packs met cocaïne waren op exact dezelfde wijze verpakt als de 129 ponypacks cocaïne die in de Ford Fiësta van [medeverdachte 1] zijn aangetroffen en die ook afkomstig waren uit de Mercedes.
Toen verdachte zijn voertuig uiteindelijk stopte, is hij meteen weggerend. Zelfs toen hij was beetgepakt door politie in uniform en bij hem de eerste boei om zijn pols was gedaan, heeft hij zich losgerukt en is verder weggerend.Verdachte is een tuin in gerend en toen hij daar weer uit kwam, had hij zijn zwarte heuptasje niet meer bij zich.Verdachte heeft verklaard dat hij dit tasje in de tuin had weggelegd. In dit tasje bleek veel geld te zitten, waaronder een hele stapel briefjes van onder andere € 50,- en € 20,-.In totaal ging het om € 6.060,77.
Informatie op telefoon
Verder is gebleken dat verdachte tijdens zijn vlucht voor de politie diverse telefoons heeft weggeworpen. Een van de telefoons, een Apple iPhone X, is onderzocht. Uit dit onderzoek bleek dat er foto’s werden aangetroffen van grote hoeveelheden pakketten met vermoedelijk cocaïne.Opvallend was dat bij enkele foto’s een envelop of stuk papier was gevoegd waarop geschreven stond: “ […] ”, overeenkomend met het e-mailadres van verdachte. Ook werden er foto’s aangetroffen van grote hoeveelheden XTC-tabletten, pakketten met vermoedelijk hasj, zakken gevuld met hennep en foto’s van grote hoeveelheden geld.Uit een nader onderzoek naar de chatgesprekken op de telefoon volgt dat er vermoedelijk heimelijk taalgebruik werd gebezigd. Op 27 maart 2019 is bijvoorbeeld door een tegencontact gevraagd of verdachte vijf “broeken” voor hem heeft. Drie dagen later meldt dit tegencontact dat de vorige alweer versleten zijn en dat hij vijf nieuwe broeken nodig heeft. In ongeveer een maand tijd wordt op deze manier door dit tegencontact gevraagd om 30 broeken te leveren. Ook wordt er in WhatsApp en in notities gesproken over het nemen, geven, poffen, erbij doen en doorheen zijn van KLM. In de notities stonden achter de geldbedragen namen en hoeveelheden KLM genoteerd.
Tussenconclusie
De bevindingen in de telefoon duiden erop dat verdachte zich bezig hield met drugshandel. Ook het aangetroffen geldbedrag in kleine coupures is een aanwijzing van de handel in drugs. De wijze waarop verdachte voor de politie is weggevlucht – door het verkeersgevaarlijke gedrag en het zelfs als hij geboeid is nog proberen te ontkomen – en het feit dat verdachte tijdens de vlucht niet alleen de plastic tas van Plus Supermarkt met daarin de cocaïne heeft weggegooid, maar ook een tasje met daarin een groot geldbedrag en diverse telefoons, maken dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte heeft geprobeerd om de sporen van zijn drugshandel te wissen. Dat op de telefoon van verdachte geen foto’s zijn aangetroffen van de aangetroffen pakketten drugs, doet hier niet aan af.
Alternatief scenario
Door de verdediging is een alternatief scenario geschetst waarin medeverdachte [medeverdachte 1] een dag eerder de Mercedes van verdachte heeft geleend en daarin, zo bleek achteraf, zijn drugs had laten liggen. Dit alternatieve scenario is niet aannemelijk geworden. Dit scenario is pas voor het eerst op zitting naar voren gebracht en het dossier bevat bewijsmiddelen voor het tegendeel. Daarbij weegt mee dat de handelwijze van verdachte en zijn vlucht voor de politie niet goed te rijmen zijn met dit scenario. Verdachte heeft hier desgevraagd ook geen verklaring voor kunnen geven.
Eindconclusie
Gelet op al het voorgaande is er geen andere conclusie mogelijk dan dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte 2] 129 ponypacks met cocaïne heeft vervoerd en verstrekt aan medeverdachte [medeverdachte 1] en dat verdachte vervolgens de 101 ponypacks met cocaïne die hij tijdens het rijden naar buiten heeft gegooid, aanwezig heeft gehad en vervoerd.
De rechtbank acht gelet hierop de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 3 en 4
De rechtbank acht de feiten 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen gelet op de gebezigde bewijsmiddelen. Dat verdachte niet gemerkt heeft dat hij een verkeersongeval heeft veroorzaakt acht de rechtbank niet geloofwaardig. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de verkeersfeiten. Bovendien is verdachte met de voorkant van de door hem bestuurde auto op een andere auto gebotst en heeft de nodige schade gemaakt.