12.BESLISSING
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 8 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de werkstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1 STK GSM 60 Deponeren (Omschrijving: 1397865, zwart, merk: Apple Iphone);
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.000;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.000 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.628,14;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van € 1.500 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 juni 2021 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van € 128,14 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente telkens vanaf de datum waarop de betreffende reiskosten zijn gemaakt tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.628,14 te betalen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 128,14 aan materiële schade, telkens vanaf de datum waarop de betreffende reiskosten zijn gemaakt tot de dag van volledige betaling en vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente over het bedrag van € 1.500 aan immateriële schade vanaf 26 juni 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 26dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. F.H. Schormans en mr. H.J. van Woudenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. van Buel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2023.
Mrs. Van Buel en Schormans zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Soest
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten
- het knijpen in/betasten van de borsten van [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum 2]
2004), terwijl die [slachtoffer 3] sliep en/of
- het met zijn hand/vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] gaan en/of het vingeren van
die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] zei dat ze ongesteld was en/of terwijl die [slachtoffer 3] zijn
hand wegduwde en/of
- het leggen van de hand van die [slachtoffer 3] op zijn, verdachtes, penis en/of
- het zichzelf aftrekken waarbij hij, verdachte, de hand van die [slachtoffer 3] om zijn penis
- het trachten te zoenen van die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] haar hoofd telkens
- het doen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] meermalen
zei "stop",
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,
te weten
- het betasten van/knijpen in de borsten en/of
- het doen van zijn hand en/of vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
- het doen van de hand van die [slachtoffer 3] om zijn penis en/of
- het steken van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] ;
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Soest,
met [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 2] 2004,
die toen de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet de leeftijd van zestien jaar had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,
te weten
- het knijpen in/betasten van de borsten van die [slachtoffer 3] en/of
- het doen van zijn hand en/of vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
- het vingeren van die [slachtoffer 3] en/of
- het leggen van de hand van die [slachtoffer 3] op zijn, verdachtes, penis en/of
- het zichzelf aftrekken waarbij de hand van die [slachtoffer 3] om zijn penis was en/of
- het steken van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 3] ;
( art 244 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 21 oktober 2019 te Soest,
met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 3] 2004, die de leeftijd van twaalf
jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer 1] ,
te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus en/of de vagina van die [slachtoffer 1]
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, te
Groningen, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 4] 2005, die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen, althans
eenmaal, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het brengen van zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s) en/of tong in de vagina
en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer 2] , en/of
- het betasten en/of wrijven van/over de vagina van die [slachtoffer 2] , en/of
- het likken van de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 2] , en/of
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 2] , en/of
- het aanbrengen van zuigzoenen op het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Een in de wettelijke vorm opgemaakt van proces-verbaal van aangifte van 9 februari 2022, genummerd PL0900-2021080883-3, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , zakelijk weergegeven:
Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [slachtoffer 3]
Geboren: [geboortedatum 2] 2004
Het is gebeurd op 21 oktober 2019 in Soest.Hij (de rechtbank begrijpt: verdachte) begon in mijn tieten te knijpen en daar werd ik wakker van. Het begon over mijn hoodie heen. Daarna ging hij via de bovenkant van mijn hoodie met zijn hand in mijn hoodie, in mijn bh en betastte toen mijn borsten op mijn blote huid. Hij ging met zijn hand naar beneden. Bij mijn kut. Ik was ongesteld. Ik zei dat ik ongesteld was om hem af te schrikken. Hij zei dat maakt niet uit. Ik duwde zijn hand weg. Hij ging met zijn hand in mijn broek en onderbroek. Hij vingerde mij. Ik was echt zwaar ongesteld. Hij ging echt in mijn vagina.
Hij pakte mijn hand. Hij probeerde mijn hand op zijn 'dick' te leggen. Ik deed niks. Hij deed zijn broek open en trok met mijn hand zichzelf af. Ik deed mijn ogen dicht en lag met mijn hoofd de andere kant op. Hij probeerde me te zoenen. Dit had ik ook nog nooit gedaan dus mijn hoofd was steeds weg. Ik probeerde met alles duidelijk te maken dat ik niet wilde. Dat had hij wel kunnen bedenken, omdat ik niets terug deed.
Hij deed mijn broek naar beneden, met mijn ondergoed tegelijkertijd. Hij stopte zijn penis in mij. Ik zei stop. Maar niet heel hard. Hij hoorde mij wel.Ik kon gewoon praten en was duidelijk genoeg. Maar hij ging door. Hij ging verder. Hij neukte mij van achteren. Hij stopte zijn pik in mijn kut. Ik zei weer stop. Hij ging weer verder. Na drie keer stop zeggen stopte hij.
Toen begon het dat hij het met [slachtoffer 1] deed. Hij is niet klaargekomen, anders zou hij [slachtoffer 1] daarna niet hebben geneukt. Hij zat daar met heel veel zin. Hij vroeg of we verder zouden gaan. Ik zei: "nee ga maar naar haar". Ik bedoelde hiermee [slachtoffer 1] . Hij zei: "Is het raar als ik jou ( [slachtoffer 1] ) neuk waar [slachtoffer 3] bij is?" [slachtoffer 1] keek mij aan en ik zei doe je ding. Ik deed mijn ogen dicht en hoorde wel alles.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 januari 2020, genummerd PL0900-2019335066-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisanten [verbalisant 5] , zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] gaf aan dat ze het niet leuk vond dat [verdachte] eerst seks had met [slachtoffer 3] , dat zij het niet wilde en dat [verdachte] toen seks met [slachtoffer 1] had. Ze (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ) werd wakker en ze hoorde dat [verdachte] en [slachtoffer 3] seksuele handelingen deden. [slachtoffer 3] had gezegd dat ze geen seks wilde omdat ze ongesteld was en dat hij maar met [slachtoffer 1] seks moest hebben.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 februari 2020, genummerd PL0900-2019335066-7, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , zakelijk weergegeven:
Het kindvriendelijke studioverhoor van [slachtoffer 1] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 3] 2004.
[verdachte] ging met mij seks hebben. Hij ging er bij mij in. Hij deed zijn lul in mijn vagina. Hij heeft het ook anaal gedaan.