In deze zaak heeft de opposant verzet aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank van 15 juni 2023, waarin zijn beroep tegen het besluit op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had eerder een beroep ingediend tegen dit besluit op bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was zonder een zitting te houden, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant heeft in zijn verzet aangevoerd dat hij wel degelijk voldoet aan de criteria voor vrijstelling van het griffierecht en dat hij ten onrechte niet is gehoord door de rechtbank.
De rechtbank heeft het verzet behandeld op 20 september 2023, waarbij de opposant via Teams aanwezig was, maar het college van burgemeester en wethouders niet. De rechtbank heeft overwogen dat de eerdere uitspraak van 15 juni 2023 ten onrechte was gedaan zonder de opposant te horen. De verzetrechter heeft vastgesteld dat de opposant op basis van zijn inkomensgegevens, die lager waren dan 95% van de maximale bijstandsuitkering, niet in verzuim was bij de betaling van het griffierecht. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond is en dat de eerdere uitspraak vervalt.
De rechtbank zal de behandeling van het beroep voortzetten en de opposant ontvangt hierover nog bericht. De beslissing is openbaar uitgesproken op 5 oktober 2023 door mr. A. Skerka, rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.