ECLI:NL:RBMNE:2023:5355
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een eetcafé en verzoek om immateriële schadevergoeding
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2023, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats 1], tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar eetcafé beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde voor het belastingjaar 2021 vastgesteld op € 223.000,-, gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2020. Eiseres betwist deze waarde en stelt dat deze te hoog is, en vraagt om een lagere waarde van € 139.000,-. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, en wijst de argumenten van eiseres af als onvoldoende onderbouwd.
De rechtbank behandelt ook het verzoek van eiseres om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De rechtbank concludeert dat de redelijke termijn is overschreden met 6 maanden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 50,-. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond, maar kent wel de schadevergoeding toe. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de heffingsambtenaar om de WOZ-waarde goed te onderbouwen en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een redelijke procesduur.