ECLI:NL:RBMNE:2023:5342
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de Ziektewetuitkering na een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling zonder onzorgvuldig onderzoek
In deze zaak is in geschil of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht de Ziektewet (ZW) uitkering van eiser heeft beëindigd per 17 juni 2022 na een Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Eiser, die eerder als assemblagemedewerker werkte, heeft zich op 21 april 2021 ziekgemeld vanwege psychische klachten. Het Uwv heeft na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek op 21 juni 2021 vastgesteld dat eiser arbeidsgeschikt was, maar dit besluit werd later door het Uwv herzien en eiser ontving opnieuw een ZW-uitkering. Na een EZWb concludeerde het Uwv dat eiser meer dan 65% van zijn loon kon verdienen en beëindigde de uitkering. Eiser is het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was omdat er geen lichamelijk onderzoek heeft plaatsgevonden.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld. Eiser heeft niet aangetoond dat de rapporten niet aan de eisen voldoen. De rechtbank wijst erop dat eiser tijdens het spreekuur geen lichamelijke klachten heeft gemeld en dat er geen reden was voor het Uwv om een lichamelijk onderzoek te verrichten. Eiser's argumenten over zijn psychische klachten en rugklachten worden niet gevolgd, omdat de verzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met zijn situatie en geen medische grond voor beperkingen heeft gevonden.
De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd, omdat eiser in staat is om meer dan 65% van zijn eerdere loon te verdienen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 oktober 2023.