ECLI:NL:RBMNE:2023:5237

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
16/259702-22 en 16/138301-20 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, belaging en overtreding van gedragsaanwijzing met tbs-maatregel

Op 6 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1980, die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, belaging en het opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 oktober 2022 in Naarden [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar bij de hals vast te pakken en haar hoofd tegen een raam te duwen. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 14 november 2022 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 2] door zich in de nabijheid van zijn woning en de school van hun kinderen op te houden, ondanks een eerder opgelegd straatverbod. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden en een tbs-maatregel met dwangverpleging opgelegd, omdat de feiten in verminderde mate aan haar konden worden toegerekend. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte een ernstige persoonlijkheidsstoornis heeft, wat bijdraagt aan het risico op recidive. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op 6 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/259702-22 en 16/138301-20 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] (Sovjet-Unie),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G. Alagahgi en van hetgeen verdachte en haar raadsman, mr. D.A.W. Dekker, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1
op 9 oktober 2022 in Naarden [slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar met kracht bij de keel vast te pakken en vervolgens haar hoofd tegen een raam te duwen;
2

in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 14 november 2022 in Naarden, Bussum en/of [locatie] [slachtoffer 2] heeft belaagd (gestalkt);

3

in de periode van 9 november 2022 tot en met 13 november 2022 in [locatie] meerdere keren opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing, gegeven door de officier van justitie, door contact op te nemen met [slachtoffer 2] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 ten laste gelegde mishandeling, de onder 2 ten laste gelegde belaging en het onder 3 ten laste gelegde handelen in strijd met een gedragsaanwijzing.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde is aangevoerd dat, ondanks dat het procesdossier wettig bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen, de rechtbank niet tot de overtuiging kan komen dat verdachte de ten laste gelegde mishandeling heeft gepleegd.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte met haar gedragingen het oogmerk had om [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, maar dat haar gedragingen enkel gericht waren op het zien van haar kinderen. Daarnaast waren de gedragingen van verdachte niet zodanig indringend en intensief van aard dat van een wederrechtelijke, stelselmatige en diepgaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangever kan worden gesproken.
Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman primair aangevoerd dat het procesdossier, naast de bekennende verklaring van verdachte, onvoldoende wettig bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen nu op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld over welke telefoongesprekken verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd. De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat verdachte niet opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing, omdat zij niet op de hoogte was van de inhoud daarvan. In het geval de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt, dan – zo heeft de raadsman gesteld – kan de ten laste gelegde periode niet (geheel) worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] feiten 1, 2 en 3
1) Uit het
proces-verbaal van verhoor aangeefstervan 10 oktober 2022 blijkt dat [slachtoffer 1] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Plaats delict: [woonplaats] , gemeente Gooise Meren
Ik doe aangifte van mishandeling, gepleegd door [verdachte] . Op 9 oktober 2022 zagen we dat [verdachte] haar auto voor de [adres] parkeerde. We kennen inmiddels allemaal de witte Mercedes van [verdachte] , omdat ze haar auto hier vaak voor de deur parkeert. Ik zag toen dat [verdachte] naar mij toe kwam lopen. Vervolgens zag ik dat [verdachte] onze voortuin in liep en ook bij de voordeur bij [kind 1] ging staan. [slachtoffer 2] heeft [verdachte] gevraagd om weg te gaan, maar dat deed [verdachte] niet. Ik ben toen ook naar de voordeur gelopen. Toen ik naast [verdachte] stond, zag en voelde ik dat [verdachte] mij opeens met twee handen om mijn nek/hals beetpakte. Ik voelde hierdoor een enorme pijn in mijn nek. Vervolgens zag en voelde ik dat [verdachte] mij met mijn voorhoofd tegen het raam naast de voordeur sloeg. Ook dit deed mij pijn. [2]
2) Uit het
proces-verbaal van verhoor aangevervan 10 oktober 2022 met bijbehorende bijlagen [3] blijkt dat [slachtoffer 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Ik ben woonachtig aan de [adres] te [woonplaats] . Ik woon hier samen met mijn twee kinderen [kind 1] (8) en [kind 2] (7). Ik ben inmiddels 5 jaar gescheiden van mijn ex-vrouw en moeder van mijn kinderen, [verdachte] , geboren [1980] , hierna te noemen [verdachte] .
[verdachte] heeft geen ouderlijk gezag meer over onze kinderen. [verdachte] heeft in 2020 een straatverbod gekregen voor 2 jaar. Dit liep af op 6 oktober 2022. Dit straatverbod heeft [verdachte] meerdere keren overtreden en zij is hiervoor meerdere keren aangehouden. Tijdens het straatverbod stond [verdachte] bijna dagelijks op de hoek van de straat, [adres] met de [straat] , te kijken in de richting van mijn woning. Soms stond ze ook op de kruising met de [straat] in [woonplaats] , vanwaar ze een goed zicht had op mijn woning. Haar fiets parkeerde ze dan aan de achterkant van mijn woning. Vanaf 31 juli 2022 is de overlast door stalking alleen maar toegenomen. Na 6 oktober 2022, toen het straatverbod afgelopen was, is ze iedere dag meerdere keren bij mijn woning gezien. Ik heb een WhatsApp-groep aangemaakt voor de veiligheid van mijn kinderen. In deze WhatsApp groep zitten familieleden, buren en de hulpverleners die bekend zijn met min gezin en situatie. Als ik in een situatie kom met mijn kinderen waarbij het nodig is dat er 112 gebeld gaat worden hoef ik alleen maar 112 te appen en wordt er door de deelnemers aan deze WhatsApp groep actie ondernomen. Dit heb ik gebruikt op 3 oktober 2022 toen [verdachte] de school binnen wilde dringen en tegengehouden werd door een medewerkster. Hierbij heeft [verdachte] de medewerkster in haar wang geknepen. [verdachte] loopt 's morgens mee met mij en de kinderen als we naar school lopen in [plaats] . Ik zeg haar steeds dat ze weg moet gaan maar daar trekt ze zich niks van aan. Na schooltijd staat ze ook bij school te wachten en loopt dan mee naar mijn huis. Ze loopt achter mij en de kinderen aan mijn voortuin in. Vorige week stond [verdachte] in de klas van [kind 1] . [4]
3) Uit het
proces-verbaal van verhoor getuigevan 10 oktober 2022 blijkt dat [slachtoffer 2] onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 9 oktober 2022 zag ik de auto van [verdachte] voor onze woning parkeren. Ik zag dat [verdachte] uit de auto stapte en zag dat ze op mijn vriendin [slachtoffer 1] afliep. Ik heb tegen [verdachte] geroepen dat ik wilde dat ze wegging. Ik zag toen dat [verdachte] uit het niets haar beide handen om de nek/hals van [slachtoffer 1] deed en haar stevig vasthield. Ik zag dat [verdachte] het hoofd van [slachtoffer 1] naar beneden bracht en daardoor met haar hoofd tegen het raam naast de voordeur aankwam. Ik hoorde [slachtoffer 1] “AU, AU” roepen. [5]
4) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 16 november 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 1] (wijkagent) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Deze rapportage heeft betrekking op mevrouw [verdachte] , geboren [1980] . Op 7 oktober 2020 heeft het openbaar ministerie [verdachte] een straatverbod opgelegd voor de duur van 2 jaar. Inmiddels heeft ze dit verbod al 8 maal overtreden. Ik heb [verdachte] de afgelopen weken diverse malen rondom de woning gezien op de [adres] te [woonplaats] . Vervolgens loopt ze met haar ex en kinderen mee naar school. Tevens heb ik [verdachte] meerdere malen bij de school van de kinderen gezien in [plaats] . Ze is ook meerdere malen het schoolplein opgelopen of de school binnen gegaan. Dit is ook door meerdere leerkrachten en personeel op school bij mij bevestigd. Op 8 oktober 2022, toen het straatverbod net een dag was verlopen, zag ik [verdachte] door de [adres] heen lopen. Hieronder staat een opsomming van meldingen en incidenten met betrekking tot [verdachte] vanaf 7 oktober 2020.
*PLO900_BVH_2020327179_1Aan [verdachte] is op 7 oktober 2020 een algemene maatregel en bijzondere voorwaarden opgelegd voor de duur van twee jaren. Deze maatregel houdt in dat [verdachte] zich niet mag ophouden in de [adres] te [woonplaats] alwaar haar ex en kinderen woonachtig zijn.
*PLO900_BVH_2021209292 _1[BSO] heeft een civiel straatverbod voor de [school] en BSO tot 28 juli 2021. Rapps zijn om 14.50 uur naar de school gereden. Toen rapps de straat inreden bij de [school] -school te [plaats] zagen rapps de auto van BE staan. Rapps zagen dat BE naar de school wilde lopen. BE duidelijk aangegeven dat zij er niet mocht komen i.v.m. straatverbod.
*PLO900_BVH_2021308962_1
Tijdstip opmaak: 27-09-2021
Kregen rapps de melding vanaf [BSO] (naschoolse opvang) dat moeder in het pand aanwezig was. Ter plaatse bleek het te gaan om [BSO] . Zij was bij aankomst rapps nog in het pand aanwezig.
*PLO900_BVH_2021358156[verdachte] wordt door collega's op 12-11-2021 op heterdaad aangehouden in verband met het overtreden van het straatverbod.
* PLO900 BVH 2022224267 1
[verdachte] wordt buiten heterdaad aangehouden i.v.m. het overtreden van het straatverbod. Ze is op beelden te zien van beveiligingscamera’s en wordt herkend door collega’s.
*PL0900_BVH_2022227784_1
Tijdstip opmaak: 05-08-2022
Belde hr [slachtoffer 2] dat [verdachte] weer langs was geweest.
*PL0900 _BVH_2022232496_1
Tijdstip opmaak: 10-08-2022
[verdachte] is wederom het erf opgelopen op het adres [adres] te [woonplaats] . Hiervan zijn beelden en wordt ze ook herkend door collega's. [verdachte] wordt op 10-08-2022 aangehouden in verband met het overtreden van het straatverbod.
*PL0900_BVH_2022243407_1
Tijdstip opmaak 20-08-2022
Kreeg rapp een mail van [slachtoffer 2] dat zijn dochter [verdachte] weer had zien lopen. Dochter is naar binnen gelopen en heeft dit aan papa verteld
*PL0900_BVH_2022244538_1
Tijdstip opmaak: 21-08-2022
Toen rapps de [adres] opreden, zagen we [verdachte] voor de woning langslopen. Aanhouding op heterdaad.
*PL0900_BVH_2022271152_1
Tijdstip opmaak: 13-09-2022
Kreeg rapp dagelijks mailtjes van de ex van [verdachte] dat ze weer dagelijks rondom het adres [adres] gezien wordt. Hierop is rapp vandaag rondom de woning gaan posten. Ik zag [verdachte] , mij ambtshalve bekend, lopen op de [straat] . Ik zag dat ze linksaf sloeg de [straat] in de richting van de woning van haar ex op de [adres] , alwaar ze een straatverbod heeft. Ik zag dat [verdachte] haar fiets aan de achterzijde van de tuin op het adres [adres] parkeerde. Ik zag dat ze vervolgens linksaf sloeg in de richting van de school van de kinderen.
*PLO900_BVH_2022273299_1
[verbalisant 4] 15-09-2022: [verdachte] heeft vanmorgen wederom in de tuin van haar ex gestaan. Hier zijn camerabeelden van. Deze ontvangen en uitgewerkt in een pvb.
19-09-2022: [verdachte] is aangehouden voor het overtreden van het straatverbod.
*PLO900_BVH_2022289292_1
Tijdstip opmaak: 30-09-2022
Melding dat [verdachte] weer in de straat van ex-partner zou lopen.
*PLO900_BVH_2022291919_1Werd rapp door een medewerker genaamd [getuige] van de basisschool [school] aangesproken omtrent de ambtshalve bekende [verdachte] . Ze kon me het volgende vertellen: vrijdag kwam [verdachte] de school in, terwijl dit niet is toegestaan. Vandaag 03-10-2022, is [getuige] bij de ingang van de school gaan staan. [getuige] zag dat [verdachte] het schoolplein op kwam lopen en de hoofdingang binnen wilde gaan. Toen ze voor haar ging staan gaf ze haar te kennen dat ze niet welkom was in de school. [verdachte] zei dat ze alleen maar haar kinderen een kus wilde geven waarop [getuige] reageerde dat dit niet mocht.
Noot verbalisant: ik zag dat het voertuig van [verdachte] gekentekend met [kenteken] pal voor de woning van de [adres] te [woonplaats] geparkeerd stond. Ik kreeg eerder een mail van [slachtoffer 2] dat het voertuig op 02-10-2022 is geplaatst.
*PL0900_BVH_2022292507_1
Tijdstip opmaak: 03-10-2022
Is rapp in burger rondom de school [school] te [plaats] gaan staan. Rapp zag dat [verdachte] rond 15:00 uur aan kwam lopen en heeft haar tegengehouden. Haar gezegd dat ze om moest draaien omdat ze onrust had veroorzaakt op de school. Ze draaide zich lachend om en gaf aan dat ze een andere keer wel terugkwam, waarop ik haar heb gevolgd. Ik zag dat ze via de wijk toch naar de school wilde komen. Hierop aangegeven weg te gaan. Nu ging ze meer inverweer en wilde toch langs me heen. Op dwingende toon verteld om te draaien.
*PLO900_BVH_2022293279_1
Tijdstip opmaak: 04-10-2022
Werd rapp gebeld door de schoolleiding van de [school] omtrent [verdachte] . Kennelijk liep ze nu weer op het terrein van de school. Rapps zijn in de omgeving gaan uitkijken naar [verdachte] en zagen haar lopen in de richting van de [adres] . De school zal een lokaalverbod op gaan stellen voor de school en het schoolplein jegens [verdachte] .*PL0900_BVH_2022294425_1
Tijdstip opmaak: 05-10-2022
Werd rapp door de school gebeld dat [verdachte] weer het terrein van de school op was proberen te komen. Het personeel heeft haar gevorderd het terrein te verlaten.
*PL0900_BVH_2022295325_1
Tijdstip opmaak: 06-10-2022
Hebben rapps een verbod uitgereikt aan [verdachte] . Wederom was [verdachte] onderweg naar de [school] . Rapps hebben het verbod voor de school persoonlijk aan [verdachte] uitgereikt. Het verbod is namens de [school] ( [school] ) opgesteld. Het verbod is vandaag 6 oktober 2022 ingegaan en is een één jaar geldig.
*PL0900_BVH_2022297798_1
Tijdstip opmaak: 08-10-2022
*** 2DE MELDING [verdachte] ***
Belde [slachtoffer 2] mij op dat [verdachte] nu in de tuin en op de ramen aan het kloppen was. Zij heeft ook lange tijd voor het huis op de schommel gezeten.
*** [verdachte] VOOR DE DEUR***Kwam er een melding binnen dat [verdachte] voor de deur bij [slachtoffer 2] en de kinderen zou zitten.
*E-mails van [slachtoffer 2]Ook krijg ik als wijkagent regelmatig e-mails van [slachtoffer 2] dat hij of zijn buren [verdachte] hebben gezien in de straat of de directe omgeving hiervan. Hieronder zal ik een opsomming geven van de mails van de afgelopen weken.
- Op vr 9 sep. 2022 om 17:24 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Zojuist zagen we [verdachte] weer op de [adres] .
- Van: [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Datum: vrijdag, 9 september 2022 om 08:29[verdachte] is naar het schoolplein gelopen.
- Op vr 9 sep. 2022 om 08:23 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>[verdachte] stond zojuist te posten ter hoogte van [straat] 2a, precies om de hoek van ons huis. Toen we langsfietsten om naar school te gaan kwam [verdachte] uit de auto en riep ze [kind 1] .
- Op za 10 sep. 2022 om 14:07 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmaiJ..com>Vandaag zagen we [verdachte] weer. Ze stond ter hoogte van [straat] 2a en fietste een stuk achter [kind 2] en mij aan.
- Op ma 12 sep. 2022 om 08:47 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vandaag is [verdachte] weer in de buurt. Ze wachtte ons op ter hoogte van hotel [hotel] . Ik ben met de kinderen naar school gelopen. [verdachte] kwam aanlopen. Ze liep even richting het lokaal van [kind 1] .
- Op di 13 sep. 2022 om 16:06 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmiddag was [verdachte] weer in de buurt. [kind 1] speelde op het schoolplein en zag haar moeder.
- Op di 13 sep. 2022 om 09:16 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vandaag stond [verdachte] weer ter hoogte van [straat] 2a. Ze maakte een foto van de kinderen toen we naar school fietsten.
- Op do 15 sep. 2022 om 19:39 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmiddag was [verdachte] weer in de buurt. Op het moment dat de school uit was, stond [verdachte] buiten het schoolplein. [kind 1] en [kind 2] verzamelden bij de BSO-groep en liepennaar de bus en zagen hun moeder die juist daar stond.
- Op do 15 sep. 2022 om 08:09 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Zojuist kwam [verdachte] weer in de straat. Ze hing een tasje met een nieuwe jas voor [kind 2] aan de deur.
- Op vr 16 sep. 2022 om 13:07 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmiddag was [verdachte] in de straat. Ze parkeerde haar auto voor de deur.
- Op za 17 sep. 2022 om 15:38 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>[verdachte] was om de hoek en [kind 2] speelde buiten. Toen is [kind 2] naar zijn moeder gegaan. [kind 1] zag het en kwam het vertellen. Ook de buurman zag het.
- Op ma 19 sep. 2022 om 16:15 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vandaag stond [verdachte] na schooltijd de kinderen op te wachten. [kind 1] gaf haar een knuffel en liep naar de BSO-bus en ging mee naar de BSO. De chauffeur gaf dit door aande BSO-leiding.
- Op ma 19 sep. 2022 om 16:04 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>In de loop van de dag parkeerde [verdachte] haar auto voor de deur.
- Op ma 19 sep. 2022 om 08:33 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmorgen was [verdachte] rond het huis aanwezig. Ze zette haar fiets neer ter hoogte van mijn achterom. Daarna heb ik de kinderen in de bakfiets gezet en ben ik via de andere kant naar school gefietst. [verdachte] rende mee naar school.
- Op do 29 sep. 2022 om 01:00 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vandaag (28 sept) is [verdachte] in de straat geweest. Haar fiets staat weer op mijn pad en haar auto staat opnieuw pal voor de deur (maar is wel verplaatst t.o.v. gisteren).
- Op vr 30 sep. 2022 om 09:15 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook gisteren (29 sept) was [verdachte] na schooltijd rond school. Ze was bij de BSO-bus en heeft [kind 1] en [kind 2] kleding meegegeven. Vandaag 30 sept was [verdachte] in de school aanwezig en bevond zich in de klas van [kind 1] . Ook vanmorgen wachtte [verdachte] ons op kruising [straat] . Ik heb haar gevraagd weg te gaan. [verdachte] nam bij school afscheid van [kind 1] . [verdachte] liep ook de school in. De IBer stond bij de deur en ik zei dat dat moeder was die naar binnenging. Een andere medewerker van school hield [verdachte] tegen. [verdachte] kneep haar in de wang.
- Op zo 2 okt. 2022 om 17:42 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmiddag parkeerde [verdachte] weer pal voor onze deur haar auto met kenteken [kenteken] .
- Op vr 7 okt. 2022 om 16:31 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmiddag parkeerde [verdachte] haar auto in de straat.
- Op za 8 okt. 2022 om 12:26 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook zojuist kwam [verdachte] aan de deur.
- Op za 8 okt. 2022 om 10:52 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmorgen kwam [verdachte] langs op de [adres] . Ze belde aan en zat een tijdje op de schommel tegenover het huis.
- Op zo 9 okt. 2022 om 16:05 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Ook vanmorgen kwam [verdachte] aan de deur.
* PL0900_BVH_2022224267_2
Sfeer rapportage gemaakt door collega [verbalisant 2] op 02-08-2022
Op 1 augustus 2022 verstuurde betrokkene [slachtoffer 2] onderstaande e-mail naar collega [verbalisant 3] :
* [verdachte] is inmiddels weer twee keer langsgekomen op de [adres] terwijl het strafrechtelijk straatverbod nog geldt tot oktober van dit jaar.
* [verdachte] is in de ochtend van 16 juli langsgekomen (zie camerabeelden).
Bij de genoemde e-mail had betrokkene [slachtoffer 2] camerabeelden bijgevoegd. Ik bekeek de camerabeelden en zag een vrouw in de voortuin van [slachtoffer 2] lopen. Betrokkene [slachtoffer 2] geeft aan dat dit betrokkene [verdachte] is.
Op 3 augustus 2022 kreeg ik een terugbelverzoek van betrokkene [slachtoffer 2] . Ik heb hem teruggebeld. Betrokkene [slachtoffer 2] vertelde dat betrokkene [verdachte] een begeleid bezoek had gehad met de kinderen en zij na dit bezoek naar de [straat] is gereden. [slachtoffer 2] vertelde dat thuiskwam en betrokkene [verdachte] door de straat zag lopen. Betrokkene [slachtoffer 2] heeft [verdachte] toen aangesproken en aangegeven dat ze niet in de [adres] mocht komen tot 7 oktober 2022. Betrokkene [verdachte] is vervolgens op een fiets weggegaan, terwijl ze haar auto achterliet.
Op 5 augustus 2022 kreeg ik onderstaande e-mail van betrokkene [slachtoffer 2] . "Moeder legt op 4 aug om 20:39 een cadeautje voor de kinderen bij de voordeur (zie camerabeelden). Op 5 aug met kinderen op de fiets treffen we moeder ter hoogte van de Al aan. [verdachte] vraag ik op diezelfde plek haar eigen weg te vervolgen. Ze maakt aanstalten naar de [adres] te gaan. Ik heb de camerabeelden bekeken en zag dezelfde vrouw in de tuin lopen als op de camerabeelden van 16 juli. Later op de dag uur kreeg ik wederom een e-mail van betrokkene [slachtoffer 2] met onderstaande tekst: "op het moment dat ik belde met de politie nam [verdachte] [kind 1] aan de hand en samen renden ze de [adres] in. [6]
5) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 24 oktober 2022 volgt dat verbalisant [verbalisant 1] (wijkagent) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 17 oktober 2022 stuurde [slachtoffer 2] mij een e-mail:
- Op vr 14 okt. 2022 om 21:40 schreef [slachtoffer 2] < [e-mail] @gmail.com>Vanmiddag belde [verdachte] mij tweemaal vanuit de gevangenis. Ze heeft een voicemail achtergelaten.- op ma 17 okt. 2022 schreef [slachtoffer 2] ( [e-mail] @gmail.com)Iedere middag (vr-za-zo-ma) belt [verdachte] mij vanuit de gevangenis ( [telefoonnummer] ). Ze laat ook steeds een voicemail achter.
Bij deze e-mail stuurt [slachtoffer 2] tevens een print screen van zijn mobiele telefoon waarop gemiste oproepen staan. Ik zie dat er op 17 oktober 2x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 16 oktober 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 15 oktober 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 14 oktober 3x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . [7]
6) Uit het
proces-verbaal van bevindingenvan 16 november 2022 met bijbehorende printscreens [8] volgt dat verbalisant [verbalisant 1] (wijkagent) onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
Op 27 oktober 2022 stuurde [slachtoffer 2] mij een e-mail met het volgende: “ook vanmiddag belde [verdachte] weer. Ik nam op. Ik heb [verdachte] gezegd dat ik haar niets te zeggen heb en heb opgehangen. Ze belde terug en sprak de voicemail in.”. Op 10 november stuurde [slachtoffer 2] mij onderstaande e-mail: “zo nu en dan belt [verdachte] vanuit de P.I. (zie onderstaande lijst).” Bij deze e-mail stuurt [slachtoffer 2] mij een printscreen van zijn mobiele telefoon waarop gemiste oproepen staan. Ik zie dat er op 5 november 2x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 30 oktober 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 29 oktober 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 28 oktober 2x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 28 oktober 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 27 oktober 2x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Op 14 november 2022 stuurde [slachtoffer 2] mij onderstaande e-mail: ook afgelopen vrijdag en zondag belde [verdachte] mij op mijn mobiele nummer. Bij deze e-mail stuurt [slachtoffer 2] mij tevens een printscreen van zijn mobiele telefoon waarop gemiste oproepen staan. Ik zie dat er op 11 november 2022 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . Ik zie dat er op 14 november 2022 1x is gebeld door het nummer [telefoonnummer] . [9]
7) De
gedragsaanwijzing(artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering) van 4 november 2022 met bijbehorende
akte van uitreikingvan 9 november 2022, waaruit blijkt dat de gedragsaanwijzing door verdachte in ontvangst is genomen, inhoudende dat:
De officier van justitie van het arrondissementsparket Midden-Nederland beveelt de verdachte zich te onthouden van contact met [slachtoffer 2] en bepaalt dat zulks met zich brengt dat verdachte noch direct, noch indirect op enigerlei wijze contact (niet middels telefoon, niet middels internet, niet via enig ander communicatiemiddel, noch middels direct persoonlijk contact, noch middels schriftelijke middelen) zal hebben met genoemde persoon. De gedragsaanwijzing gaat in met ingang vanaf de dag van uitreiking en blijft van kracht voor een periode van 90 dagen. [10]
8) Uit de
verklaring van verdachte ter terechtzittingvan 22 september 2023 blijkt dat verdachte onder meer het volgende, zakelijk weergegeven, heeft verklaard:
t.a.v. feit 1
Ik heb op 9 oktober 2022 in [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, aangeefster [slachtoffer 1] met mijn hand van achteren bij haar nek vastgepakt en richting een raam geduwd.
t.a.v. feit 2
In de periode vanaf augustus 2022 tot en met oktober 2022 ben ik meermalen langs de woning van aangever [slachtoffer 2] gegaan, heb ik mijzelf meermalen opgehouden bij de school van mijn kinderen en ben ik eenmaal met de kinderen meegelopen naar school. Ik wist dat dit niet toegestaan was. Ik deed dit, zodat ik mijn kinderen kon zien.
t.a.v. feit 3
Ik heb in de periode van 9 november 2022 tot en met 13 november 2022 tweemaal vanuit de Penitentiaire Inrichting in [locatie] , contact opgenomen met
[slachtoffer 2] door hem te bellen.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Bewijsoverwegingen feit 1
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 9 oktober 2022 naar de woning van haar ex-partner [slachtoffer 2] in [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, is gegaan. Terwijl verdachte zich in de tuin bij de woning bevond, heeft er, in het bijzijn van hun kinderen, een ontmoeting plaatsgevonden tussen verdachte, [slachtoffer 2] en aangeefster [slachtoffer 1] . Tijdens deze ontmoeting is er een conflict ontstaan.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] geven een gelijkluidende verklaring over de wijze waarop verdachte [slachtoffer 1] bij de voordeur heeft vastgepakt en geduwd. Hoewel verdachte heeft ontkend [slachtoffer 1] te hebben mishandeld, heeft zij wel toegegeven dat zij [slachtoffer 1] met haar hand van achteren bij haar nek heeft vastgepakt en richting een raam heeft geduwd.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de aangifte geloofwaardig en acht zij wettig en overtuigend bewezen dat een en ander heeft plaatsgevonden zoals [slachtoffer 1] heeft verklaard. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde mishandeling in die zin dat verdachte [slachtoffer 1] bij de hals heeft vastgepakt en vervolgens het hoofd van [slachtoffer 1] tegen een raam heeft geduwd. [slachtoffer 1] heeft daardoor pijn gehad. Dat zij hier geen letsel aan heeft overgehouden en dat bepaalde details, zoals de exacte wijze waarop verdachte [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en hoe zij zich heeft voortbewogen, niet kunnen worden vastgesteld, doet aan de overtuiging van de rechtbank niet af.
Bewijsoverwegingen feit 2
Vaststelling van de feiten
Verdachte en [slachtoffer 2] zijn in 2017 van elkaar gescheiden. Sindsdien woont [slachtoffer 2] samen met zijn twee kinderen aan de [adres] in [woonplaats] . Verdachte heeft geen ouderlijk gezag meer over de kinderen. Op 7 oktober 2020 is aan verdachte een (dadelijk uitvoerbaar) gebiedsverbod voor de duur van twee jaren opgelegd. Dit gebiedsverbod hield in dat zij zich niet mocht bevinden in de [adres] in [woonplaats] .
Stelselmatige inbreuk op persoonlijke levenssfeer
De raadsman heeft bepleit dat verdachte weliswaar op bepaalde momenten in de tenlastelegging opgenomen gedragingen heeft verricht, maar dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte daarmee stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever.
De rechtbank overweegt het volgende.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer zijn van belang de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze gedragingen hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095).
De rechtbank stelt vast dat binnen de ten laste gelegde periode, en met name tijdens de laatste maanden daarvan, tientallen keren sprake is geweest van gedragingen van verdachte in de nabije omgeving van de woning van [slachtoffer 2] en rondom de school/opvanglocatie van hun kinderen. Daarnaast heeft verdachte, terwijl zij zich in voorlopige hechtenis bevond, meerdere keren vanuit de Penitentiaire Inrichting gebeld naar [slachtoffer 2] . De rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud van de aangifte van [slachtoffer 2] te twijfelen nu deze wordt ondersteund door het proces-verbaal dat is opgemaakt naar aanleiding van politieoptredens bij de woning van [slachtoffer 2] en de school van hun kinderen, waarbij verdachte daadwerkelijk door de politie is gezien. Bovendien heeft verdachte deze handelingen ter terechtzitting niet ontkend. Integendeel, zij heeft een verklaring gegeven waarom zij onder andere meermalen naar de woning van [slachtoffer 2] en de school van hun kinderen is gegaan. Verdachte bleef zich, ondanks dat er een locatieverbod van kracht was en [slachtoffer 2] haar meerdere keren heeft gevraagd te vertrekken, in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 2] opgehouden. Ook is door de politie en medewerkers van de school meerdere malen aangegeven dat verdachte niet welkom was bij de school van de kinderen. Dit heeft haar, zelfs niet nadat zij meerdere keren vervangende hechtenis had uitgezeten voor het overtreden van het locatieverbod, er niet van weerhouden om zich telkens weer naar de woning en de school-/opvanglocatie van de kinderen te begeven. Zodra verdachte op vrije voeten werd gesteld, zocht zij contact met [slachtoffer 2] en hun kinderen.
Uit de aangifte volgt verder dat de gedragingen van verdachte een flinke impact hebben gehad op [slachtoffer 2] en inbreuk hebben gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Dit volgt bijvoorbeeld uit de omstandigheden dat [slachtoffer 2] ten behoeve van de veiligheid van zijn kinderen een 112 WhatsApp-groep, met daarin familieleden, hulpverleners en buren, heeft aangemaakt en hiervan ook daadwerkelijk gebruikt heeft gemaakt. [slachtoffer 2] was bang dat het gedrag van verdachte gevaarlijk zou worden. Hij wenste geen enkel contact met verdachte en heeft dit ook meerdere malen nadrukkelijk aan haar kenbaar gemaakt. Hij heeft telkens weer opnieuw moeten dulden dat zij kwam opdagen bij zijn huis, in de buurt van zijn kinderen en bij de school. De stelling van de raadsman dat haar gedragingen alleen gericht zouden zijn geweest op het zien haar kinderen, zodat het voor belaging vereiste oogmerk niet bewezen kan worden, kan door de rechtbank niet worden gevolgd. [slachtoffer 2] moest telkens opnieuw dulden dat zij in zijn nabijheid opdook. Bovendien maken de kinderen deel uit van de persoonlijk levenssfeer van [slachtoffer 2] , die immers het gezag over hen heeft en aan wiens zorg de kinderen zijn toevertrouwd. De gedragingen van verdachte waren er daarmee ook op gericht [slachtoffer 2] te dwingen te dulden dat verdachte contact met de kinderen had.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (naar objectieve maatstaven bezien) zodanig zijn geweest dat van een (wederechtelijke) stelselmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Bewijsoverwegingen feit 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich niet aan de gedragsaanwijzing, die zij in de gevangenis heeft gekregen, heeft gehouden. De gedragsaanwijzing is op 9 november 2022 in persoon aan verdachte uitgereikt en, ondanks dat verdachte heeft geweigerd de akte te ondertekenen, is blijkens de inhoud van de akte de gedragsaanwijzing door verdachte in ontvangst genomen. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte kennis had van (de inhoud) van de gedragsaanwijzing, dat zij geen contact meer mocht opnemen met [slachtoffer 2] . Verdachte heeft ter terechtzitting zelf verklaard dat zij gedurende de ten laste gelegde periode vanuit de Penitentiaire Inrichting (PI) in [locatie] [slachtoffer 2] heeft gebeld. [slachtoffer 2] heeft met een printscreen aan de politie getoond dat hij op 11 november 2022 en op 14 november 2022 periode is gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dat hij door iemand anders vanuit de PI zou zijn gebeld, is niet aannemelijk, er is helemaal niets wat daarop wijst. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldoende komen vast te staan dat de verklaring van verdachte betrekking had op telefoongesprekken tijdens de ten laste gelegde periode. Omdat het gesprek van 14 november 2022 buiten de tenlastegelegde periode valt, kan 1 overtreding van de gedragsaanwijzing (namelijk op 11 november 2022) wettig en overtuigend worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op 9 oktober 2022 te Naarden, gemeente Gooise Meren, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] bij de hals vast te pakken en vervolgens het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen een raam te duwen;
2
op tijdstippen in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 14 november 2022 te Naarden en Bussum en [locatie] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door meermalen:
- langs de woning van die [slachtoffer 2] te gaan en zich in de nabije omgeving van de woning van die [slachtoffer 2] op te houden en
- haar auto en fiets te parkeren in de straat waar de woning van die [slachtoffer 2] staat en
- zich op te houden bij/in de school en opvanglocatie van de kinderen van die [slachtoffer 2] en
- met de kinderen van die [slachtoffer 2] mee te lopen naar school en/of de woning van die [slachtoffer 2] en
- vanuit de Penitentiaire Inrichting te bellen naar die [slachtoffer 2] ;

met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te dulden;

3
op 11 november 2022 te [locatie] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 04 november 2022 gegeven door de officier van justitie te Midden-Nederland kort weergegeven inhoudende dat zij, verdachte, geen contact op mag nemen met [slachtoffer 2] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 tot en met 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
mishandeling;
Feit 2
: belaging;
Feit 3
: opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een (ongemaximeerde) maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) met verpleging van overheidswege (hierna: dwangverpleging).
De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op te leggen voor de duur van vier jaren, inhoudende een contactverbod met aangever [slachtoffer 2] en een gebiedsverbod (binnen een straal van 200 meter rondom de [adres] te [woonplaats] ). Verzocht wordt vast te stellen dat bij overtreding van dit verbod steeds één week vervangende hechtenis wordt toegepast met een maximum van in totaal zes maanden.
De officier van justitie heeft verzocht om de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen straf dient te worden opgelegd. Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van één of meer ten laste gelegde feiten komt, heeft de raadsman bepleit dat sprake is van medeschuld van aangever [slachtoffer 2] en dat de rechtbank, ook vanwege de gevolgen voor verdachte zelf, toepassing moet geven aan artikel 9a Sr door verdachte geen straf of maatregel op te leggen. Meer subsidiair is verzocht een eventueel op te leggen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf niet langer te laten duren dan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast zou eventueel een voorwaardelijke gevangenisstaf met door de rechtbank noodzakelijk geachte bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd. Verdachte is gemotiveerd om zichzelf te blijven ontwikkelen en ziet in dat zij ondersteuning en ambulante hulp nodig heeft bij het oplossen van haar problemen.
Tevens verzoekt de raadsman de rechtbank aan verdachte geen (ongemaximeerde) tbs-maatregel met dwangverpleging en een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Sr op te leggen. Oplegging van deze maatregelen is disproportioneel en doet geen recht aan de persoon van verdachte. Bovendien worden de conclusies van de rapporteurs van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) door verdachte betwist in die zin dat bij verdachte geen sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, aldus de raadsman.
De raadsman heeft verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf en/of maatregel rekening te houden met de volgende omstandigheden. Verdachte heeft in het verleden altijd een sociaal en economische bijdrage geleverd aan de samenleving. Verder is verdachte zich na de opname in het PBC blijven ontwikkelen en ze is momenteel sterk en stabiel. Zij is in staat verhoudingen te accepteren en zal zich in de toekomst (blijven) conformeren aan regels. Voorts is de samenwerking met de gezinsvoogd hersteld. Ten slotte dreigt verdachte haar hond, die momenteel in een asiel verblijft, kwijt te raken, is er sprake van schulden en kan zij de huur van haar woning niet meer betalen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft haar ex-partner, de vader van haar kinderen, gedurende ruim twee jaren stelselmatig lastiggevallen. Ze heeft zich tientallen keren opgehouden in de buurt van de school van hun kinderen en de woning van aangever. Dit terwijl er op 7 oktober 2020 door de politierechter een gebiedsverbod rondom de woning van aangever aan verdachte was opgelegd. Dit gebiedsverbod was er niet voor niets, maar juist opgelegd naar aanleiding van eerdere incidenten tussen verdachte en aangever. Ook de tussentijdse detentieperiodes wegens het overtreden van het aan haar in de vorige strafzaak opgelegde gebiedsverbod hebben verdachte er niet van weerhouden om direct na haar vrijlating weer door te gaan met het stelselmatig lastigvallen van aangever. Zelfs na de vrijheidsbeneming in het kader van onderhavige strafzaak en een opgelegde gedragsaanwijzing bleef verdachte vanuit de penitentiaire inrichting doorgaan met het zoeken van contact met aangever. Ten slotte heeft verdachte zich, in bijzijn van haar kinderen en ex-partner, schuldig gemaakt aan mishandeling van de huidige vriendin van haar ex-partner. Verdachte heeft met de door haar gepleegde strafbare feiten pijn, angst en overlast veroorzaakt bij de aangevers. Bovendien heeft verdachte met de belaging grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van haar ex-partner en haar gedragingen waren voor hem en de kinderen uiterst onaangenaam en hinderlijk. Uit de slachtofferverklaring blijkt ook hoeveel impact het gedrag van verdachte op ieder van hen heeft gehad. Het verdriet van verdachte dat zij niet op elk gewenst moment contact kan krijgen met haar kinderen is te begrijpen, maar rechtvaardigt haar gedrag niet.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een de verdachte betreffend
  • een
  • een
Uittreksel Justitiële documentatie
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte op 7 oktober 2020 door de politierechter onherroepelijk is veroordeeld voor onder andere bedreiging en het meermalen handelen in strijd met een gedragsaanwijzing tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 80 uren.
Rapportage onderzoek Pieter Baan Centrum
Uit de rapportage van het PBC van 23 juni 2023 blijkt dat verdachte gedeeltelijk heeft meegewerkt aan het onderzoek en op onderdelen haar medewerking heeft geweigerd. Het contact tussen de deskundigen en verdachte kenmerkt zich door een grillige opstelling en ongewone overtuigingen als gevolg van haar persoonlijkheidstrekken. Hierin concluderen de onderzoekers een deels pathologische weigering. Ondanks dat verdachte slechts selectieve informatie geeft, komt haar functioneren wel goed in beeld. Door haar gedrag, mede in samenhang met de groepsobservaties, de gesprekken en de collaterale milieu-informatie, is goed zicht verkregen op de persoon van verdachte en haar functioneren en komen onderzoekers tot diagnostische conclusies.
Verdachte toont een persoonlijkheidspatroon waarin grillig, dramatisch en emotioneel gedrag centraal staat, te omschrijven als een ernstige andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline, histrionische en narcistische kenmerken. Bij verdachte maken zwakke ego-regulatieve functies tevens deel uit van de persoonlijkheidsstoornis. Hierdoor is zij, ondanks haar intelligentie, niet goed in staat om een rem te vormen op het duiden en reguleren van de emoties. De deskundigen concluderen dat, gezien het chronisch beloop, de ernstige persoonlijkheidsstoornis met borderline, histrionische en narcistische kenmerken ook aanwezig was ten tijde van het tenlastegelegde.
Gelet op de diepgaande doorwerking van de bij de persoonlijkheidsstoornis bestaande disfuncties en gedragingen, adviseren de deskundigen verdachte alle bewezen verklaarde feiten in ten minste verminderde mate (op de 3 puntenschaal) en sterk verminderde mate (op de 5 puntenschaal) toe te rekenen. Verdachte werd ten tijde van het tenlastegelegde overwegend in beslag genomen door het eindigen van haar huwelijk, de contactbeperkingen met haar kinderen en het gebiedsverbod. Verdachte ziet haar eigen aandeel hierin niet en er bestaat groot onbegrip, omdat zij naar haar overtuiging juist haar eigen rol als uitsluitend constructief en positief beschouwt. Aan de basis van alle frustraties en onbegrip daarover ligt haar persoonlijkheidsstoornis met vele disfuncties die haar gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloedde.
Ten aanzien van het risico op recidive overwegen de deskundigen dat, als verdachte onbehandeld terugkeert in de samenleving, de onrijpe persoonlijkheid en ernstige persoonlijkheidsstoornis onverminderd aanwezig is en wordt de kans groot geacht dat zij in de toekomst op vergelijkbare wijze zal omgaan met verlating en frustraties. Verdachte belooft in haar gesprekken met onderzoekers zich aan alle toekomstige geboden en verboden te houden, maar in haar relaas blijkt evenwel uit alles dat zij nog steeds vol onbegrip is dat haar ex-man weg is en zij de kinderen maar beperkt mag zien. De kans op het aanklampend gedrag en de gefixeerde intentie om haar ex-partner en de kinderen op te zoeken wordt, zelfs op de korte termijn, als hoog beoordeeld. De deskundigen zien vooralsnog geen beschermende factoren die de kans op een herhaling matigen. Het risico op gewelddadig gedrag wordt eveneens als hoog ingeschat. In geval van kritiek, het ervaren van benadeling of onrecht op haar persoon verliest verdachte in sterke mate een remmend en regulerend vermogen. Alles overziend valt, gelet op het kwetsbare vermogen om te gaan met impulsen en frustraties, het risico van escalatie op verder geweld en agressie niet duidelijk uit te sluiten.
De complexe problematiek van verdachte vraagt een langdurende aanpak en een snelle, succesvolle oplossing is vanwege de verharding van de pathologische vorm van de persoonlijkheidsstoornis met disfuncties en loochening niet mogelijk. Daarom zal een behandeling volgens de deskundigen lang (vele jaren) duren en is een behandeling binnen een voorwaardelijk kader, zoals bijzondere voorwaarden, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) of een tbs-maatregel met voorwaarden, mede vanwege haar gebrek aan inzicht en het ontbreken van elke motivatie voor behandeling, in het geheel niet aangewezen. Bij verdachte is sprake van een gebrek aan ziekte-inzicht en verdachte is niet gemotiveerd voor een klinische behandeling. Gelet op de complexe en verharde persoonlijkheidsproblematiek dient een langdurende behandeling onderliggende disfuncties, ontkenning en functionele re-enscenering geleidelijk bloot te leggen en verdachte tot besef en inzicht te brengen. Dit brengt met zich dat een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege als enig mogelijke kader overblijft voor een behandeling.
De rechtbank neemt de conclusies en het advies van voornoemde deskundigen over, op de in de rapportage genoemde gronden. De rechtbank concludeert dat de hiervoor bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Reclasseringsadvies
Uit het reclasseringsadvies van 21 augustus 2023 volgt dat de reclassering het risico op recidive en onttrekking aan voorwaarden inschat op hoog en het risico op letsel inschat als gemiddeld. De reclassering acht een intensieve, klinische behandeling geïndiceerd en sluit zich ten aanzien van een advies over behandeling van verdachte aan bij het advies van het PBC.
De op te leggen straf en maatregelen
Bij het bepalen van de straf(maat) en maatregel(en) houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder deze feiten door verdachte zijn begaan. De rechtbank ten slotte rekening met de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Tbs-maatregel met dwangverpleging
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en ook nog steeds bestaat. Uit de rapportage van het PBC leidt de rechtbank ook af dat de problematiek van verdachte ernstig en van chronische aard is en de stoornis een hoog recidiverisico met zich brengt. Behandeling van verdachte zal volgens de deskundigen een uiterst moeilijke opgave zijn en er is een jarenlange behandeling van verdachte noodzakelijk om het hoge recidiverisico te verminderen. De vraag is in welk kader die behandeling moet plaatsvinden. De gedragsdeskundigen hebben gemotiveerd uiteengezet waarom behandeling binnen een voorwaardelijk kader, zoals bijzondere voorwaarden, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) of een tbs-maatregel met voorwaarden, niet aangewezen is. De rechtbank volgt, anders dan de verdediging, hun conclusies op deze punten en daarmee komt oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging in beeld.
Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan, omdat ten tijde van het begaan van de bewezenverklaarde feiten bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en de onder 2 bewezen verklaarde belaging een misdrijf betreft als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist bovendien het opleggen van de tbs-maatregel. Daartoe is wat de gedragsdeskundigen naar voren hebben gebracht over de stoornis van verdachte en hoe die heeft bijgedragen aan de feiten, redengevend. Het risico op herhaling is groot en het is daarom onverantwoord om verdachte onbehandeld te laten terugkeren in de maatschappij. De rechtbank heeft hierbij ook acht geslagen op de conclusies van de gedragsdeskundigen, dat verdachte, gelet op haar kwetsbare vermogen om te gaan met impulsen en frustraties, het risico van escalatie op verder geweld en agressie niet is uit te sluiten. Aan het voorgaande doet niet af dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat zij inziet dat zij (ambulante) hulp nodig heeft bij het oplossen van haar problemen. De rechtbank heeft onvoldoende vertrouwen dat behandeling in een voorwaardelijk kader volstaat, omdat uit de rapportage volgt dat verdachte geen enkel ziekte-inzicht heeft. Daarvoor acht de rechtbank illustratief dat verdachte, in tegenstelling tot wat uit de rapportage blijkt, ter terechtzitting heeft verklaard dat zij geen enkele psychische stoornis heeft. Oplegging van de tbs-maatregel met dwangverpleging is de enige mogelijkheid om verdachte te behandelen, de maatschappij te beveiligen en het recidivegevaar zoveel mogelijk in te perken. De rechtbank realiseert zich dat het een verstrekkende en ingrijpende maatregel betreft, maar ziet, mede gelet op het ontbreken van ziekte-inzicht en de ernst en duurzaamheid van de beperkingen bij verdachte, geen mogelijkheid om de noodzakelijke langdurige behandeling in een lichter kader te realiseren. De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van de tbs-maatregel met dwangverpleging recht doet aan de complexiteit van de problematiek van verdachte. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging opleggen.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank, gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit, van oordeel dat de totale duur van de maatregel wel gemaximeerd is. Belaging kan niet zonder meer worden gekarakteriseerd als een geweldsmisdrijf en dus als een misdrijf dat was gericht tegen of gevaar heeft veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De feiten en omstandigheden, zoals uit het procesdossier naar voren gekomen en die een rol hebben gespeeld bij de bewezen verklaarde belaging zijn zorgwekkend, maar naar het oordeel van de rechtbank bestaat er onvoldoende grond om te oordelen dat de gedragingen van verdachte onmiskenbaar zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen in de zin van artikel 38e lid 1 Sr. Dit brengt met zich mee dat de totale duur van de tbs-maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege een periode van vier jaren niet te boven gaat.
Oplegging van gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38z Sr)
Ten slotte oordeelt de rechtbank dat, nu uit de rapportage van de deskundigen volgt dat het recidiverisico hoog is en een langdurige behandeling noodzakelijk is, er rekening mee dient te worden gehouden dat het recidiverisico na afloop van de gemaximeerde tbs-maatregel met dwangverpleging (nog) niet tot een aanvaardbaar risico is teruggedrongen. Gelet op het voorgaande alsmede op de ernst van de stoornis van verdachte, acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte langdurig onder toezicht wordt gesteld. Ter bescherming van de algemene veiligheid van personen zal de rechtbank dan ook ambtshalve een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Hierdoor kan de rechtbank, nadat de tbs-maatregel is beëindigd – indien aangewezen – op vordering van de officier van justitie en na beoordeling van de op dat moment actuele situatie, de tenuitvoerlegging van de GVM bevelen. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan nu verdachte ter beschikking zal worden gesteld als bedoel in de artikel 37a en 37b Sr.
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
De rechtbank ziet, anders dan de officier van justitie, onvoldoende aanleiding voor het opleggen van de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Sr, omdat er binnen de uitvoering van de tbs-maatregel voldoende waarborgen zijn om te voorkomen dat verdachte contact zoekt met aangever en zich zal ophouden rondom de [adres] te [woonplaats] . Bovendien biedt ook de opgelegde GVM de mogelijkheid om zonodig – ook ná de uitvoering van de tbs-maatregel – contact- en locatieverboden te realiseren.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van de feiten dient naar het oordeel van de rechtbank naast de tbs-maatregel met dwangverpleging ook een gevangenisstraf te worden opgelegd. Bij het bepalen van de duur van deze straf neemt de rechtbank in strafverzwarende zin in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, ook jegens hetzelfde slachtoffer, en dat de nu bewezenverklaarde feiten (deels) in de proeftijd van die veroordeling zijn gepleegd. In strafverlagende zin wordt rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid. Ook wordt rekening gehouden met het feit dat aan verdachte de tbs-maatregel wordt opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 7 oktober 2020 (parketnummer 16/138301-20) is aan verdachte onder andere een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken opgelegd, waarbij als voorwaarde is gesteld dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 1 november 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf. De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd om de vordering af te wijzen, omdat het executeren van de voorwaardelijk opgelegde straf geen doel dient in deze strafzaak.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, primair verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen vanwege het tijdsverloop en de omstandigheid dat verdachte zich nu langere tijd in voorlopige hechtenis bevindt.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten, zoals bewezen verklaard in dit vonnis.
Desondanks zal de vordering van de officier van justitie worden afgewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat zij het, nu aan verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging zal worden opgelegd, niet opportuun acht dat voornoemde voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer zal worden gelegd.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 37a, 37b, 38d, 38z, 57, 184a, 285b en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 tot en met 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 tot en met 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twee (2) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat zij
van overheidswege wordt verpleegd;
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking(als bedoeld in artikel 38z Sr);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/138301-20
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het moment dat verdachte wordt opgenomen en daarmee feitelijk ter beschikking wordt gesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. A.M. Loots en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2023.
Mr. Van Esch is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
zij op of omstreeks 9 oktober 2022 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] (met kracht) bij de keel/hals vast te pakken en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 1] tegen een raam te duwen;
2
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 oktober 2020 tot en met 14 november 2022 te Naarden en/of Bussum en/of [locatie] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , door (meermalen):
- langs de woning van die [slachtoffer 2] te gaan en/of zich in de nabije omgeving van de woning van die [slachtoffer 2] op te houden en/of
- haar auto en/of fiets te parkeren in de straat waar de woning van die [slachtoffer 2] staat en/of
- zich op te houden bij/in de school en/of opvanglocatie van de kinderen van die [slachtoffer 2] en/of
- met de kinderen van die [slachtoffer 2] mee te lopen naar school en/of de woning van die [slachtoffer 2] en/of
- vanuit de Penitentiaire Inrichting te bellen naar die [slachtoffer 2] ;

met het oogmerk die [slachtoffer 2] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

3
zij in de periode van 9 november 2022 tot en met 13 november 2022 te [locatie] (telkens) opzettelijk meerdere malen heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 04 november 2022 gegeven door de officier van justitie te Midden-Nederland kort weergegeven inhoudende dat zij, verdachte, geen contact op mag nemen met [slachtoffer 2] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 oktober 2022 (‘Procesdossier’), opgemaakt door politie-eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 90. Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 51 en 52.
3.Bijlagen bij aangifte dhr. [slachtoffer 2] .
4.Pagina’s 11 en 12.
5.Pagina’s 48 en 49.
6.In de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0900-2022271152-3, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier bij Politie Midden-Nederland, en gesloten op 16 november 2022 (digitale paginanummers 1 tot en met 18 van ‘Nieuw aangevuld sfeerp-v 16-11’).
7.In de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0900-2022315786-2, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier bij Politie Midden-Nederland, en gesloten op 24 oktober 2022 (uit ‘Aanvullend pvb bellen vanuit de PI’).
8.Uit ‘Schending contactverbod telefonische contactpogingen vanuit PI okt. 22 t/m nov. 22’.
9.In de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, nummer PL0900-2022315786-3, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier bij Politie Midden-Nederland, en gesloten op 16 november 2022 (digitale paginanummer 1 en 2 van ‘Aanvullend pvb-2 bellen vanuit de PI’).
10.Geschriften zoals bedoeld in artikel 344, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, betreffende een gedragsaanwijzing ex artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering van 4 november 2022 en een akte van uitreiking van 9 november 2022.