Beoordeling door de rechtbank
6. Eiseres kan zich niet verenigen met de weigering van de verklaring van geen bedenkingen en daarmee de weigering van de omgevingsvergunning.
Zij vindt dat het college en de gemeenteraad hebben gehandeld in strijd met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel, omdat zij aanvankelijk wel wilden meewerken.
Volgens eiseres had de gemeenteraad de verklaring van geen bedenkingen niet mogen weigeren, omdat de woonwijk in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Zij vindt de weigering van de verklaring van geen bedenkingen onvoldoende gemotiveerd. Door de weigering uitsluitend te baseren op strijd met de provinciale verordening, is de gemeenteraad op de stoel van de provincie gaan zitten. Een belangrijk punt voor eiseres is dat het college op geen enkel moment een ontheffing van de Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Noord-Holland (PRV) heeft aangevraagd. Ook voert zij aan dat het college niet had mogen volstaan met het weigeren van de omgevingsvergunning, maar beroep had moeten instellen tegen de geweigerde verklaring van geen bedenkingen. De woningbouwlocatie ligt binnen de begrenzing van een weidevogelgebied en Unesco-erfgebied uit de PRV. Eiseres meent dat de artikelen 5a, 22 en 25 PRV niet in de weg staan aan de realisatie van het bouwplan.
7. De gemeenteraad vindt dat het woningbouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en daarom is de verklaring van geen bedenkingen met het raadsbesluit van 27 oktober 2022 definitief geweigerd. Doordat de verklaring van geen bedenkingen is geweigerd, kon het college niet anders dan de omgevingsvergunning ook weigeren. Zij stellen dat geen verplichting bestond om een ontheffing van de PRV bij de provincie te vragen.
8. De rechtbank heeft op de zitting ambtshalve het procesbelang aan de orde gesteld. Met partijen is besproken of eiseres, met een gegrond beroep en vernietiging van het bestreden besluit, nog wel kan bereiken wat zij wil bereiken, gelet op het overgangsrecht uit artikel 12.2, eerste lid, onder a, van de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020. Op grond van deze bepaling blijft het oude recht van toepassing tot een besluit onherroepelijk wordt, als voor de inwerkingtreding van de betreffende bepaling van deze verordening een aanvraag om het besluit is ingediend en het besluit binnen twee jaar na de inwerkingtreding is genomen. De Omgevingsverordening is op 17 november 2020 in werking getreden. Om ervoor te zorgen dat de minder strenge regels uit de PRV van toepassing zijn, heeft eiseres de aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingsverordening.
9. Eiseres stelt een actueel en reëel belang te hebben bij de beoordeling van haar beroep. Volgens haar is en blijft het overgangsrecht van toepassing waardoor op grond van artikel 34 van de PRV een provinciale ontheffing kan worden verkregen. Ook is haar procesbelang erin gelegen dat zij verzocht heeft om een proceskostenveroordeling en schade heeft geleden als gevolg van de weigering van de omgevingsvergunning.
10. De rechtbank overweegt dat eiseres met haar beroep wil bereiken dat alsnog positief op haar aanvraag wordt beslist. Daarvoor is nodig dat het bestreden besluit van tafel gaat, de verklaring van geen bedenkingen onrechtmatig wordt bevonden en dat het college alsnog een als verklaring van geen bedenkingen aan te merken ontheffing bij het college van gedeputeerde staten aanvraagt. Naar het oordeel van de rechtbank kan eiseres dit ook bereiken. Daarom heeft zij een actueel en reëel belang. Als, als gevolg van een vernietiging van het bestreden besluit, opnieuw op de aanvraag moet worden beslist, dan kan dat weliswaar niet meer binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingsverordening, maar dat laat onverlet dat de Omgevingsverordening, net als de PRV, een ontheffingsbevoegdheid bevat en er een mogelijkheid is om de omgevingsvergunning te verlenen.
11. Omdat procesbelang aanwezig is, zal de rechtbank het beroep inhoudelijk beoordelen. Maar voordat zij daaraan toekomt, wordt ingegaan op de toepasselijkheid van de Crisis- en herstelwet en op de vraag of nadere stukken van Landschapsbehoud gelet op de goede procesorde bij de beoordeling betrokken kunnen worden.
Crisis- en herstelwet is van toepassing
12. Op de behandeling van deze zaak is de Crisis- en herstelwet van toepassing.De aanvraag ziet op een woonwijk met 150 woningen en kan alleen vergund worden als met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van het bestemmingsplan wordt afgeweken.
Nadere stukken in strijd met goede procesorde
13. Landschapsbehoud heeft op 10 juli 2023 nadere stukken toegestuurd, waaronder een reactie op het aanvullend beroepschrift van eiseres. De rechtbank heeft deze stukken ook op 10 juli 2023 ontvangen. Dit is te laat, gelet op de tiendagentermijn uit artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De griffie heeft de brief op 11 juli 2023 per e-mail doorgestuurd naar de andere partijen. Op de zitting is hierover gesproken en is aan de andere partijen gevraagd hoe zij tegenover toelating van deze stukken staan.
14. De rechtbank heeft na een korte schorsing van de zitting besloten de stukken wegens strijd met een goede procesorde niet toe te laten. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat eiseres bezwaar heeft geuit tegen toelating, omdat zij niet de mogelijkheid heeft gehad om hierop adequaat te reageren. Gelet op de inhoud van het stuk, had zij dit willen voorleggen aan Buro Blauw dat het geurrapport heeft opgesteld. De gemachtigde van het college en de gemeenteraad heeft verklaard de stukken niet te hebben ontvangen. Op de zitting heeft Landschapsbehoud toegelicht dat zij dacht dat een termijn van drie dagen gold, maar dat vindt de rechtbank geen goede reden voor het te laat indienen.
Beoordeling van het beroep
15. De rechtbank moet beoordelen of de weigering van de omgevingsvergunning in stand kan blijven. Omdat eiseres de rechtmatigheid van de verklaring van geen bedenkingen heeft betwist, zal ook worden beoordeeld of het besluit waarmee de verklaring van geen bedenkingen is geweigerd de rechtmatigheidstoets kan doorstaan. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
16. De rechtbank komt tot het oordeel dat de gemeenteraad en het college niet in strijd met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel hebben gehandeld door de verklaring van geen bedenkingen en de omgevingsvergunning te weigeren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de gemeenteraad de verklaring van geen bedenkingen in redelijkheid mogen weigeren, omdat zij uitbreiding van stedelijke bebouwing in het buitengebied ongewenst vindt. De gemeenteraad heeft een eigen inhoudelijke afweging gemaakt en voldoende onderbouwd dat het woningbouwplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Anders dan eiseres meent, is de verklaring van geen bedenkingen niet alleen geweigerd op grond van strijd met de PRV.
Vanwege de geweigerde verklaring van geen bedenkingen was het college gehouden om de omgevingsvergunning te weigeren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot deze oordelen is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
17. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel niet geschonden
18. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar standpunt dat de weigeringen van de verklaring van geen bedenkingen en de omgevingsvergunning in strijd zijn met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel op verschillende stukken, die zij als beleid aanduidt. Het gaat om de raadsmotie van 12 december 2019, een brief van de gemeente van 24 september 2020, het besluit van 11 januari 2022, waarmee het college de gemeenteraad voorstelt om een conceptverklaring van geen bedenkingen af te geven en de gesloten voorovereenkomst tot kostenverhaal.
19. Voor de beoordeling van deze beroepsgrond hanteert de rechtbank het stappenplan zoals uiteengezet in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 (Afdeling).Dat bestaat uit drie stappen. De eerst stap houdt in dat degene die zich op het vertrouwensbeginsel beroept, aannemelijk moet maken dat van de kant van de overheid toezeggingen of andere uitlatingen zijn gedaan of gedragingen zijn verricht waaruit betrokkene in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs kon en mocht afleiden of en zo ja, hoe het bestuursorgaan in een concreet geval een bepaalde bevoegdheid zou uitoefenen. Bij de tweede stap moet de vraag worden beantwoord of die toezegging of andere uitlating aan het bevoegde bestuursorgaan kan worden toegerekend.
20. Op 12 december 2019 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen. Daarin is onder meer overwogen dat grote behoefte bestaat aan nieuwe woningen en dat Nederhorst Noord vanuit planologisch oogpunt een geschikte locatie is voor woningbouw. De gemeenteraad heeft het college verzocht om in overleg met de betrokken partijen zo snel mogelijk de planologische procedure te starten voor de ontwikkeling van Nederhorst Noord én het college verzocht om de raad te informeren over een realistische planning waardoor vaststelling van het aangepaste bestemmingsplan in 2020 mogelijk is.
21. De rechtbank oordeelt dat deze motie geen toezegging of andere uitlating bevat dat de gemeenteraad planologische medewerking zal verlenen aan het woningbouwplan. De motie maakt duidelijk dat de gemeenteraad positief tegenover het plan staat, maar ook dat de daarvoor benodigde planologische procedure nog doorlopen moet worden.
22. Met een brief van 24 september 2020 heeft de gemeente eiseres informatie gegeven over de gevolgen van de nieuwe provinciale omgevingsverordening die in november 2020 in werking zal treden. In deze brief staat dat als de aanvraag vóór 1 november 2020 wordt ingediend het oude regime van toepassing blijft. Aan het eind van de brief staat dat het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor eigen risico en rekening is en blijft en dat de gemeente aan de bekende beleidskaders blijft toetsen en op voorhand geen positieve uitkomst kan garanderen.
23. Deze brief bevat naar het oordeel van de rechtbank evenmin een toezegging of andere uitlating op grond waarvan eiseres redelijkerwijs kon en mocht afleiden dat de gemeenteraad en het college planologische medewerking zouden verlenen. Het is een informatieve brief die de gemeente naar meerdere initiatiefnemers heeft gestuurd vanwege de aankomende wijziging van de provinciale verordening. De brief gaat niet specifiek over het plan van eiseres. Daar komt nog bij dat in de brief expliciet is vermeld dat een positieve uitkomst op een aanvraag niet op voorhand kan worden gegarandeerd.
24. Uit de besluitenlijst van de collegevergadering van 11 januari 2022 blijkt dat het college heeft ingestemd met het volgen van de procedure voor afwijken van het bestemmingsplan. Het college heeft de gemeenteraad het voorstel gedaan om de verklaring van geen bedenkingen af te geven, maar de gemeenteraad heeft met het aannemen van een amendement op 9 februari 2022 besloten om de ontwerp verklaring van geen bedenkingen te weigeren.
25. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling mag het ontwerp van de verklaring van geen bedenkingen door het college worden voorbereid.Dit laat onverlet dat de gemeenteraad een eigen standpunt moet innemen en zelfstandig een besluit moet nemen over de (ontwerp) verklaring van geen bedenkingen. Dat het college een positieve ontwerp verklaring van geen bedenkingen heeft voorbereid, kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen toezegging opleveren dat de gemeenteraad de verklaring van geen bedenkingen zou afgeven. Ook bestaat geen grond voor het oordeel dat de gemeenteraad met het definitief weigeren van de verklaring van geen bedenkingen heeft gehandeld in strijd met de motie van 12 december 2019.
26. Eiseres heeft ook aangevoerd dat gerechtvaardigd vertrouwen valt te ontlenen aan de overeenkomst die in het kader van het kostenverhaal met de gemeente is gesloten. In reactie hierop heeft de gemachtigde van het college toegelicht dat deze overeenkomst is gesloten om de ambtelijke kosten te kunnen verhalen. Naar het oordeel van de rechtbank is de omstandigheid dat een kostenverhaalsovereenkomst is gesloten onvoldoende om als uitlating of gedraging aan te merken waaruit eiseres redelijkerwijs mocht afleiden hoe de gemeenteraad en het college hun bevoegdheden zouden uitoefenen. De gesloten overeenkomst is overigens niet overgelegd, zodat de rechtbank niet bekend is met de inhoud daarvan.
27. Ook het samenstel van feiten en omstandigheden is onvoldoende om daaruit uitlatingen of gedragingen af te leiden die als toezegging kunnen worden gekwalificeerd. Omdat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slaagt, is ook geen sprake van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
Verklaring van geen bedenkingen is rechtmatig
28. Volgens eiseres had de gemeenteraad de verklaring van geen bedenkingen niet mogen weigeren, omdat de woonwijk in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Onder verwijzing naar de geactualiseerde Ruimtelijke onderbouwing van Rho van 21 april 2022 stelt zij dat de twee nabijgelegen agrarische bedrijven geen belemmering vormen voor het realiseren van woningbouw. Eiseres meent dat aan de ladder voor duurzame verstedelijking is voldaan. Verder ontbreekt volgens eiseres een motivering waarom uitbreiding van stedelijke bebouwing in het buitengebied niet gewenst is.
29. Op grond van artikel 6.5, tweede lid, van het Bor kan de verklaring slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening. Volgens vaste rechtspraak komt de gemeenteraad beleidsruimte toe bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om een verklaring van geen bedenkingen te geven en moet hij de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter oordeelt niet zelf of het geven van die verklaring in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met het geven van de verklaring te dienen doelen.
30. In het raadsbesluit van 27 oktober 2022 staat dat de verklaring van geen bedenkingen wegens strijd met een goede ruimtelijke ordening definitief wordt geweigerd. Het raadsbesluit verwijst naar de Nota beantwoording van zienswijzen. Daarin staat onder meer dat de behoefte aan woningen in de regio en dus ook in Wijdemeren groot is, maar dat dat niet wil zeggen dat het gewenst is om buitenstedelijk en/of in het open landschap te bouwen. In afspraken tussen de Metropoolregio Amsterdam en het Rijk is vastgelegd dat verstedelijking en de realisatie van woningen zich vooral concentreert in en rond Hilversum. Het Woonakkoord regio Gooi & Vechtstreek heeft het over de juiste woning op de juiste plek en dat betekent bij de Gooi corridor en Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)-locaties. De Nota beantwoording van zienswijzen vermeldt verder in reactie op de zienswijze over de ligging in weidevogelleefgebied, dat van herbegrenzing van dit gebied geen sprake is én dat dit nog los staat van het feit dat de gemeenteraad geen uitbreiding van stedelijke bebouwing in het buitengebied wenst.
31. De rechtbank is van oordeel dat de gemeenteraad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat uitbreiding van stedelijke bebouwing in het buitengebied niet gewenst is. Naar het oordeel van de rechtbank is deze motivering, die in het belang is van een goede ruimtelijke ordening, voldoende om de weigering van de verklaring van geen bedenkingen te kunnen dragen. Zij vindt hiervoor steun in de uitspraak van de Afdeling van 1 november 2017, waaruit valt af te leiden dat die motivering ook niet uitgebreid hoeft te zijn. Hoewel in de ontwerp weigering van de verklaring van geen bedenkingen en het daaraan ten grondslag liggende amendement de strijd met de PRV als reden werd gegeven en dit ook in de Nota beantwoording zienswijzen als argumentatie terug te lezen is, neemt dit niet weg dat in het definitieve besluit tot weigering ook een andere motivering is gegeven die de weigering kan dragen. De conclusie is dat de gemeenteraad na afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid de verklaring van geen bedenkingen heeft kunnen weigeren.
32. Uit de rechtspraak waar eiseres op wijstleidt de rechtbank af dat het college een ontheffing van de provinciale verordening moet vragen als sprake is van strijd met de PRV en er geen andere grond is om de omgevingsvergunning te weigeren. Een andere grond kan bijvoorbeeld zijn dat het bouwplan niet past binnen het gemeentelijk ruimtelijk beleid. In de door eiseres aangehaalde uitspraken was, anders dan in deze zaak, geen verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig, omdat de plannen onder aangewezen categorieën vielen waarvoor geen verklaring van geen bedenkingen nodig was. Daardoor lag de beoordeling van de aanvraag volledig in handen van het college.
33. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat de weigering van de verklaring van geen bedenkingen niet uitsluitend is gebaseerd op strijd met de PRV, maar dat de gemeenteraad daarvoor een andere draagkrachtige reden heeft geven. Een ontheffing van de PRV, die op grond van artikel 4:3a, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening ook als verklaring van geen bedenkingen wordt aangemerkt, zou dit niet anders maken. Anders dan eiseres veronderstelt, neemt een ontheffing niet weg dat vanwege strijd met het bestemmingsplan een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist. Het is en blijft aan de gemeenteraad om te beoordelen of het wil afwijken van het ruimtelijke beleid zoals neergelegd in het geldende bestemmingsplan. Uit de wetssystematiek volgt dat meerdere verklaringen van geen bedenkingen nodig kunnen zijn. Om de omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moeten alle benodigde verklaringen van geen bedenkingen positief zijn. De stelling van eiseres dat het college een ontheffing bij gedeputeerde staten had moeten aanvragen, laat de rechtbank in het midden, nu dit niet tot een andere uitkomst kan leiden.
Omgevingsvergunning terecht geweigerd
34. De uitkomst is dat de gemeenteraad de verklaring van geen bedenkingen heeft kunnen weigeren op grond van de argumentatie dat uitbreiding van stedelijke bebouwing in het buitengebied niet gewenst is. Vanwege de geweigerde verklaring van geen bedenkingen kon het college niets anders besluiten dan de omgevingsvergunning te weigeren. In artikel 2.20a van de Wabo is immers bepaald dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit waarvoor voor het verlenen van de omgevingsvergunning een verklaring van geen bedenkingen is vereist, de omgevingsvergunning voor die activiteit wordt geweigerd indien de verklaring is geweigerd.
35. Gelet op deze uitkomst, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de overige beroepsgronden.