Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
De heffingsambtenaar van de gemeente [gemeente] , verweerder.
Procesverloop
20 december 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de WOZ-waarde van de woning gehandhaafd.
Overwegingen
Beoordelingskader
- [adres 2] in [woonplaats] , verkocht op 13 december 2019 voor € 285.000,-.
- [adres 3] in [plaats] , verkocht op 3 september 2020 voor € 297.500,-.
- [adres 4] in [plaats] , verkocht op 24 januari 2020 voor € 250.100,-.
€ 576,- voor [adres 2] hanteert. Op de zitting heeft verweerder hierover toegelicht dat dit verschil is te verklaren door het verschil in grondoppervlakte. Het perceel van [adres 2] is 1 m2 groter, waardoor de m2-prijs door het afnemend grensnut € 2,- minder is. De rechtbank kan dit standpunt van verweerder volgen. Eiser heeft dit niet onderbouwd weersproken. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van de vastgestelde WOZ-waarde, de eindwaarde van de woning ter discussie staat. De onderdelen in de taxatiematrix, zoals de grondwaarde, zijn een hulpmiddel om de eindwaarde inzichtelijk te maken. [1] De rechtbank is daarom van oordeel dat een verschil van € 2,- verwaarloosbaar is ten opzichte van de eindwaarde van de woning. De beroepsgrond slaagt niet.