In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn toestemming om beveiligingswerkzaamheden te verrichten. De korpschef van de politie Regio Utrecht had op 25 juli 2022 besloten de toestemming in te trekken, omdat eiser niet langer voldeed aan de eisen van betrouwbaarheid die aan deze toestemming verbonden zijn. Dit besluit was gebaseerd op een serieuze verdenking van bedreiging van politieambtenaren, wat de korpschef deed concluderen dat de intrekking van de toestemming passend en noodzakelijk was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser had aangevoerd dat de intrekking onterecht was, maar de rechtbank oordeelde dat de korpschef beoordelingsruimte toekomt bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van beveiligingsmedewerkers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef zich terecht heeft gebaseerd op opgemaakte processen-verbaal, die voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat eiser niet meer als betrouwbaar kan worden beschouwd. De rechtbank heeft ook overwogen dat de korpschef geen andere maatregel had hoeven opleggen, gezien de ernst van de gedragingen van eiser.
De rechtbank heeft de belangenafweging van de korpschef gevolgd en geconcludeerd dat de intrekking van de toestemming gerechtvaardigd was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.