ECLI:NL:RBMNE:2023:4704
Rechtbank Midden-Nederland
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en overschrijding van de redelijke termijn met schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser is opgelegd op 17 augustus 2019, omdat zijn voertuig zonder geldig parkeerkaartje was geparkeerd. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland, die in eerdere procedures het beroep van eiser gegrond heeft verklaard en de heffingsambtenaar heeft opgedragen een nieuwe uitspraak op bezwaar te doen. De rechtbank heeft de zaak op 3 augustus 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft overwogen dat de procedure in totaal 3 jaar en 11 maanden heeft geduurd, wat bijna twee jaar langer is dan de redelijke termijn van twee jaar die voor deze procedures geldt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overschrijding van de redelijke termijn leidt tot recht op schadevergoeding. Eiser heeft verzocht om een vergoeding voor immateriële schade, en de rechtbank heeft geoordeeld dat een schadevergoeding van € 200,- billijk is, te betalen door de Staat der Nederlanden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, maar heeft de Staat veroordeeld tot vergoeding van de immateriële schade aan eiser.
De uitspraak is gedaan door rechter J.A. Spee en is openbaar uitgesproken op 23 augustus 2023. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.