Beoordeling door de rechtbank
De oorspronkelijke beslissing op bezwaar van 13 april 2022
11. In deze beslissing op bezwaar handhaaft het Uwv het standpunt dat eiser in de periode van 1 september 2020 tot en met 31 augustus 2021 te veel aan voorschotten heeft ontvangen. Eisers inkomen was hoger dan waarvan bij de voorschotverstrekking is uitgegaan. Volgens het Uwv heeft eiser een brutobedrag van € 10.214,64 te veel ontvangen. Het Uwv vindt dat eiser dit bedrag (€ 7.282,38 netto) moet terugbetalen, ook al valt hem niets te verwijten. Een zeer ernstige of uitzonderlijke situatie om niet te hoeven terugbetalen is volgens het Uwv niet aan de orde.
De gewijzigde beslissing op bezwaar van 15 juli 2022
12. In de gewijzigde beslissing op bezwaar neemt het Uwv het standpunt in dat het eiser in de periode van 3 september 2020 tot 1 februari 2021 niet redelijkerwijs duidelijk kon zijn dat hij te veel uitkering ontving. Bij de toekenningsbeslissing heeft het Uwv aan eiser laten weten dat het voorschot wordt beëindigd en dat het voorschot van 3 september tot en met 31 oktober 2020 juist is geweest. Omdat de betaling van de uitkering tot 1 februari 2021 gelijk is gebleven, heeft het Uwv de terugvordering over de periode van 3 september 2020 tot 1 februari 2021 laten vervallen.
13. Het Uwv blijft wel van mening dat de terugvordering over de periode 1 februari 2021 tot en met 31 augustus 2021 terecht is. Naar aanleiding van een wijzigingsformulier waarop eiser heeft aangegeven dat hij meer is gaan werken, is het Uwv de uitkering vanaf 1 februari 2021 weer als voorschot gaan betalen. Omdat bij de vaststelling van de definitieve uitkering bleek dat eisers inkomen hoger is geweest dan de waarvan bij de verstrekte voorschotten is uitgegaan, heeft eiser te hoge bedragen aan voorschotten ontvangen. Het teveel ontvangen bedrag van € 4.620,37 vordert het Uwv van eiser terug.
Beroep is ook gericht tegen de gewijzigde beslissing op bezwaar
14. Eiser heeft laten weten het ook niet eens te zijn met de gewijzigde beslissing op bezwaar. Hoewel hij blij is dat het Uwv heeft erkend dat fouten zijn gemaakt en dat de terugvordering is verlaagd, vindt hij dat de terugvordering helemaal moet komen te vervallen.
15. Omdat eiser zich niet met de gewijzigde beslissing op bezwaar kan verenigen, is zijn beroep van rechtswege gericht tegen dit besluit.
Beroep tegen oorspronkelijke beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk
16. De nieuwe beslissing op bezwaar komt in de plaats van de oorspronkelijke beslissing op bezwaar van 13 april 2022. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiser nog procesbelang heeft bij de beoordeling van het beroep tegen de beslissing op bezwaar van 13 april 2022. Daarom wordt het beroep daartegen niet-ontvankelijk verklaard.
17. Hierna beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de gewijzigde beslissing op bezwaar.
De verlaagde terugvordering blijft in stand
18. De rechtbank komt tot het oordeel dat het Uwv een bedrag van € 4.620,37 van eiser heeft kunnen terugvorderen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Eiser heeft te veel voorschot ontvangen
19. Eiser vindt dat hij het te veel ontvangen bedrag niet hoeft terug te betalen, omdat de fout bij het Uwv ligt. Hij stelt dat hij aan al zijn verplichtingen heeft voldaan en steeds openheid van zaken heeft gegeven.
20. Met het wijzigingsformulier van 19 januari 2021 heeft eiser aan het Uwv doorgegeven dat hij per 19 januari 2021 24 uur per week gaat werken tegen een bruto maandloon van € 1.525,00. Het Uwv heeft in een beslissing van 20 januari 2021 aan eiser laten weten dat zijn WIA-uitkering vanaf 1 februari 2021 als voorschot wordt betaald, waarbij rekening wordt gehouden met maandelijkse inkomsten van € 1.550,12 die eiser zelf heeft doorgegeven aan het Uwv. Het voorschot op de uitkering bedraagt € 1.179,72 bruto per maand.
21. De rechtbank stelt vast dat de werkelijke inkomsten over de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 augustus 2021 hoger waren dan inkomsten waarmee bij de voorschotverstrekking rekening was gehouden. De berekening van de definitieve uitkering aan de hand van de werkelijke inkomsten over de periode van 1 februari 2021 tot en met 31 augustus 2021 staat in de gewijzigde beslissing op bezwaar. Daarin staat ook de berekening van de terugvordering. Eiser heeft de berekeningen niet betwist. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de definitieve berekening van de WIA-uitkering en de berekening van de terugvordering. Dit betekent dat eiser dus te veel aan voorschotten heeft ontvangen.
22. De rechtbank overweegt dat aan de terugvordering niet ten grondslag ligt dat eiser niet aan zijn inlichtingenplicht heeft voldaan. Het Uwv is op grond van de wet verplicht om terug te vorderen wat te veel aan voorschotten is betaald.Dat het Uwv de definitieve hoogte van de uitkering niet na zes maanden heeft berekend, zoals in de beslissing van 20 januari 2021 staat vermeld, betekent ook niet dat het Uwv de te veel betaalde voorschotten niet meer kan terugvorderen.
Geen dringende reden om van terugvordering af te zien
23. Het Uwv kan besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien als daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
24. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) is een dringende reden aan de orde als de terugvordering voor een verzekerde zorgt voor onaanvaardbare financiële en/of sociale gevolgen. Het om gaan om gevallen waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is. De lat om aan het criterium ‘dringende redenen’ te voldoen ligt dus hoog. Dat de terugvordering financiële gevolgen en ook een behoorlijke mentale impact op eiser heeft, is voor de rechtbank duidelijk, maar dat is onvoldoende om een dringende reden aan te nemen.
Zorgvuldige voorschotverstrekking
25. Uit een uitspraak van de Raad volgt dat onder omstandigheden voorschotten, ondanks het ontbreken van een dringende reden, toch niet teruggevorderd mogen worden.De Raad heef geoordeeld dat bij voorschotverlening het uitgangspunt moet zijn dat een bestuursorgaan de relevante omstandigheden in aanmerking neemt en dat de verlening op een zorgvuldige wijze plaatsvindt.
26. Op zitting is met partijen over deze uitspraak van de Raad gesproken. Omdat het Uwv niet op de hoogte was van de uitspraak, is het Uwv in de gelegenheid gesteld om te beoordelen of deze uitspraak gevolgen moet hebben voor deze zaak.
27. In een nadere reactie heeft het Uwv uiteengezet in de uitspraak geen aanknopingspunten te zien om van de terugvordering af te zien, omdat aan eiser kenbaar is gemaakt dat bij de voorschotverlening rekening is gehouden met een bedrag van € 1.550,12 aan inkomsten.
28. De rechtbank stelt vast dat in dit dossier bij het Uwv het nodige is misgegaan. Zo is bijvoorbeeld de toekenningsbeslissing van de WIA-uitkering tot twee keer toe gecorrigeerd, is daarbij alsnog over het hoofd gezien dat eiser bij aanvraag voor de WIA-uitkering al had doorgegeven dat hij betaald werk deed én is de uitkering niet na zes maanden definitief vastgesteld. Eiser heeft over de gang van zaken ook een klacht ingediend en in reactie daarop heeft een klachtbehandelaar namens het Uwv excuses aangeboden. Ook op de zitting heeft het Uwv erkend dat er fouten zijn gemaakt.
29. De rechtbank overweegt dat het Uwv in deze zaak niet steeds zorgvuldig heeft gehandeld, waardoor het goed is voor te stellen dat het voor eiser niet meer goed te begrijpen is. Maar bij de wijze van voorschotverlening heeft de rechtbank geen onzorgvuldigheid kunnen vaststellen. De rechtbank ziet daarom geen ruimte om, anders dan in de uitspraak van de Raad, te oordelen dat het Uwv niet tot het terugvorderen van te veel ontvangen voorschotten had mogen overgaan.