ECLI:NL:RBMNE:2023:4674

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
UTR 23/158
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar omgevingsvergunning

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 29 november 2022, waarbij het college haar bezwaar tegen de omgevingsvergunning voor het renoveren van de woning en het plaatsen van een vergunningsvrije uitbouw aan de zij- en achterkant van de woning kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres is het niet eens met deze niet-ontvankelijk verklaring en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiseres heeft niet binnen de wettelijke bezwaartermijn van zes weken bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Eiseres had redelijkerwijs kunnen weten dat er een omgevingsvergunning was verleend, en had tijdig navraag moeten doen. De rechtbank concludeert dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van mr. B.M.M. Tijink, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2023. Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/158

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.B. de Jong),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente], verweerder
(gemachtigde: mr. R.S.L. Orie).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 29 november 2022, waarmee het college haar bezwaar tegen de omgevingsvergunning voor het renoveren van de woning en het plaatsen van een vergunningsvrije uitbouw aan zij- en achterkant van de woning op het perceel [adres] in [plaats] (de omgevingsvergunning) kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard.
1.1.
Eiseres is het niet eens met deze niet-ontvankelijk verklaring en heeft daarom beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college terecht heeft kunnen besluiten om het door eiseres ingediende bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het geschil
4. Het college heeft de omgevingsvergunning op 16 juni 2021 bekend gemaakt door deze toe te zenden aan de aanvrager. [1] De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tegen de omgevingsvergunning bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt. [2] Een bezwaarschrift is op tijd ingediend, als het voor het einde van de termijn is ontvangen. [3]
5. Partijen zijn het erover eens, en de rechtbank stelt ook vast, dat eiseres niet binnen de wettelijke bezwaartermijn van zes weken nadat het college de omgevingsvergunning bekend heeft gemaakt, maar zeer ruimschoots buiten de wettelijke termijn hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Partijen verschillen met elkaar van mening over de vraag of deze termijnoverschrijding verschoonbaar is of niet.
6. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijk verklaring op grond daarvan achterwege, als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. [4] Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat een belanghebbende die met het nemen van een besluit niet bekend was en ook redelijkerwijs niet bekend kon zijn, met het instellen van bezwaar of beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat is als hij dat doet binnen twee weken nadat hij te weten is gekomen dat een besluit is genomen dat zijn belangen kan raken. [5]
Kon eiseres redelijkerwijs bekend zijn met de inhoud van de omgevingsvergunning?
7. Het college heeft de omgevingsvergunning gepubliceerd in het Gemeenteblad van 23 juni 2021, nr. [nummer] . In de kennisgeving van de omgevingsvergunning staat als omschrijving: “verleende omgevingsvergunning voor [adres] [plaats] , het renoveren van de woning en het plaatsen van een vergunningsvrije uitbouw aan de zij- en achterkant”.
8. Het college stelt zich op het standpunt dat uit deze publicatie blijkt dat een omgevingsvergunning is verleend voor de activiteit bouwen. Dit had volgens het college voor eiseres voldoende aanleiding moeten zijn om navraag te doen over de inhoud van het bouwplan en zij had op basis daarvan tijdig bezwaar kunnen maken.
9. Eiseres voert aan dat zij op grond van de inhoud van de publicatie in het Gemeenteblad redelijkerwijs niet kon weten dat de omgevingsvergunning zag op het plaatsen van een dakkapel aan de achterzijde van de woning. Zij heeft geen bezwaar tegen het renoveren, dan wel verbouwen van de woning, maar wel tegen het plaatsen van een dakkapel op de woning.
10. Het college moet een kennisgeving plaatsen van een verleende omgevingsvergunning. Deze kennisgeving moet een zakelijke weergave van de inhoud bevatten [6] die voldoende adequaat en duidelijk is. [7]
11. Op de zitting heeft het college toegelicht dat hij voor de kennisgeving de tekst heeft overgenomen uit de aanvraag voor de omgevingsververgunning. Hij stelt zich op het standpunt dat het plaatsen van een dakkapel valt onder het ‘renoveren’ van de woning en daarmee de publicatie voldoende adequaat en duidelijk was.
11. De rechtbank kan het college niet volgen in deze redenering. De rechtbank is van oordeel dat de publicatie van de zakelijke inhoud van de omgevingsvergunning niet voldoende adequaat en duidelijk was. Eiseres had niet hoeven te veronderstellen dat onder het begrip ‘renoveren’ tevens het plaatsen van een dakkapel over het gehele dakvlak kon worden verstaan. De rechtbank sluit daarom aan bij de betekenis van het begrip renovatie die daaraan in het normale spraakgebruik wordt gegeven. In het woordenboek Van Dale staat renoveren als volgt omschreven: het ‘hernieuwen, vernieuwen, verbeteren’.
Anders dan het verbeteren of vernieuwen van de bestaande bebouwing, wordt door het verlenen van de omgevingsvergunning een geheel nieuw deel van bebouwing aan de woning toegevoegd. Eiseres was dus wel bekend met het feit dat er een omgevingsvergunning was verleend voor bouwen, maar had redelijkerwijs niet hoeven veronderstellen dat – gelet op de zakelijke weergave van de vergunning – dit ook het plaatsen van een dakkapel zou omvatten. Zij had anders dan het college heeft gesteld, daarnaar ook geen nader onderzoek hoeven doen.
Heeft eiseres binnen twee weken, nadat zij te weten was gekomen dat een besluit was genomen dat haar belangen kon raken, bezwaar gemaakt?
13. De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is op welk moment eiseres te weten is gekomen dat er een besluit was genomen dat haar belangen zou kunnen raken en of zij vervolgens binnen twee weken bezwaar heeft gemaakt.
13. Op de zitting heeft eiseres het tijdpad als volgt toegelicht. Eiseres heeft halverwege juli 2022 toen de werkzaamheden aan de woning waren begonnen naar aanleiding van een incident met een betonwagen, gesproken met de vergunninghouder. De vergunninghouder gaf aan dat alle voor de werkzaamheden benodigde omgevingsvergunningen waren verleend. Rond dezelfde tijd is de vergunninghouder begonnen met het aanpassen van de dakkapel aan de voorzijde van de woning. Een toezichthouder van het college heeft de vergunninghouder hierover aangesproken en kort daarna werd voor de dakkapel aan de voorzijde van de woning een aanvraag omgevingsvergunning gepubliceerd. Eiseres begon daardoor te twijfelen of vergunninghouder wel over alle benodigde vergunningen beschikte zoals hij eerder tegen haar had gezegd. Omdat het dak op dat moment ook aan de achterzijde van de woning open lag, heeft eiseres besloten om een afspraak te maken bij de gemeente om de vergunningen in te zien. Op 8 augustus 2022 heeft eiseres op het gemeentehuis de omgevingsvergunning ingezien en geconstateerd dat een dakkapel aan de achterzijde van de woning ook onderdeel uitmaakte van een eerder verleende omgevingsvergunning. Zij heeft op dat moment direct een handhavingsverzoek ingediend. Op 23 augustus 2022 heeft eiseres vervolgens bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning.
13. Hieruit maakt de rechtbank op dat eiseres waarschijnlijk al voor, maar in ieder geval rond 18 juli 2022, door haar gesprek met de vergunninghouder, wist dat er omgevingsvergunningen waren verleend die meer omvatten dan de renovatie van de woning. Het maken van de dakkapel aan de voorzijde alsmede het open liggende dak aan de achterzijde maakte dat zij wist dat er besluiten waren genomen die haar belangen konden raken. Door pas op 8 augustus 2022 naar het gemeentehuis te gaan om de vergunningen in te zien en vervolgens op 23 augustus bezwaar te maken, heeft zij alsnog verwijtbaar te laat bezwaar gemaakt.
13. Eiseres heeft op de zitting nog aangevoerd dat in die periode met het maken van een afspraak voor het inzien van documenten op het gemeentehuis veel tijd gemoeid was als gevolg van de maatregelen in het kader van de coronacrisis. De rechtbank kan haar hierin niet volgen. In de 'Tijdlijn ontwikkelingen coronavirus 2022’ van de rijksoverheid is opgenomen dat de laatste coronamaatregelen in maart 2022 al waren vervallen.

Conclusie en gevolgen

17. De conclusie van het voorgaande is dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiseres heeft verwijtbaar te laat bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Dat betekent dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van mr. B.M.M. Tijink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 3:41 van de Awb.
2.Artikel 6:7 Awb in samenhang met artikel 6:8 van de Awb.
3.Artikel 6:9 van de Awb.
4.Artikel 6:11 van de Awb.
5.De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar de uitspraak van de Afdeling van 20 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1144.
6.Artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met artikel 3.8 van de Wabo en artikel 12 van de Bekendmakingswet.
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 5 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1373, rechtsoverweging 4.2.