In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 6 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 7 augustus 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 26 juni 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder bij brief van 3 augustus 2022 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 27 mei 2023, beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen.
De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft eiseres recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet ook door verweerder worden vergoed. De rechtbank draagt verweerder op om uiterlijk 1 juli 2024 alsnog een besluit bekend te maken.