ECLI:NL:RBMNE:2023:4507

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
23/1151
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing bijstandsuitkering op basis van onvoldoende bewijs van financiële situatie

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. de Leest, en het dagelijks bestuur van de RDWI, vertegenwoordigd door mr. M. Arendsen en mr. A. Mul. Eiser had op 31 maart 2022 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar deze aanvraag werd op 24 juni 2022 afgewezen. De RDWI kon niet vaststellen of eiser en zijn vrouw de bijstandsuitkering daadwerkelijk nodig hadden, omdat eiser niet alle opgevraagde informatie had verstrekt. Eiser stelde dat hij en zijn vrouw in financiële problemen verkeerden en dat zij afhankelijk waren van leningen van hun kinderen. De rechtbank oordeelde echter dat het niet voldoende was om enkel te stellen dat men schulden had en afhankelijk was van leningen. Eiser had de verantwoordelijkheid om de benodigde bewijsstukken aan te leveren, wat hij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de RDWI de aanvraag terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1151
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. B.J.M. de Leest),
en

Het dagelijks bestuur van de RDWI, Regionale Sociale Dienst, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Arendsen en mr. A. Mul).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 19 januari 2023 op 6 juli 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder ‘overwegingen en oordeel van de rechtbank’.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen en oordeel van de rechtbank

1. Eiser heeft zich op 31 maart 2022 bij de RDWI gemeld voor een bijstandsuitkering voor gehuwden. Op 14 april 2022 heeft hij deze uitkering aangevraagd. Eiser is getrouwd met mevrouw [echtgenote] .
2. De aanvraag is op 24 juni 2022 afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift is op 19 januari 2023 (het bestreden besluit [1] ) ongegrond verklaard. Omdat eiser het hier niet mee eens is, heeft hij beroep ingesteld bij de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
4. De bijstandsaanvraag is afgewezen omdat de RDWI niet kon vaststellen of eiser en zijn vrouw de bijstandsuitkering echt nodig hebben. Eiser heeft gezegd dat hij de bijstandsuitkering heeft aangevraagd omdat het werk in zijn eigen bedrijf [2] te zwaar voor hem is geworden. Hij heeft het bedrijf daarom overgedragen aan zijn schoonzoon en heeft vanaf 16 februari 2022 geen inkomen. Maar uit onderzoek van de RDWI is gebleken dat eisers vrouw tot 1 mei 2022 inkomsten uit een pgb [3] had. Daarnaast heeft de RDWI een aantal bewijsstukken en andere informatie opgevraagd bij eiser, onder andere over de verkoop van zijn bedrijf en over de contante opnames en de afschrijvingen van hoge bedragen van de zakelijke bankrekening Eiser heeft deze stukken niet allemaal ingeleverd en de vragen van de RDWI ook niet allemaal beantwoord. Het bleef daardoor onduidelijk hoeveel inkomen en vermogen eiser en zijn vrouw hadden toen de bijstandsuitkering werd aangevraagd.
5. In zijn beroepschrift heeft eiser aangevoerd dat de bewijsstukken die verweerder heeft opgevraagd er niet allemaal zijn of dat hij ze niet kan aanleveren. Eiser en zijn vrouw hebben grote schulden en leven van geld dat zij lenen van hun kinderen. Als eiser en zijn vrouw eigen inkomen of vermogen zouden hebben, zouden zij geen geld hoeven lenen. Het is daarom duidelijk dat zij de bijstandsuitkering echt nodig hebben.
6. De rechtbank stelt ten eerste vast dat de te beoordelen periode loopt van 31 maart 2022 (datum melding) tot en met 24 juni 2022 (datum afwijzing aanvraag).
7. Deze zaak gaat om een aanvraag voor een bijstandsuitkering. Bij zo’n aanvraag moet de aanvrager aantonen dat hij de uitkering nodig heeft. De regels hiervoor zijn streng. Voor de RDWI is het belangrijk waar de aanvrager van heeft geleefd en hoe zijn financiële situatie was voordat de aanvraag werd gedaan. Eiser moest de gegevens en stukken waar door de RDWI om is gevraagd daarom inleveren. [4] De RDWI kon dan aan de hand van deze informatie de financiële situatie van eiser en zijn vrouw controleren.
8. Eiser heeft toegegeven dat hij niet alle opgevraagde informatie heeft verstrekt aan de RDWI. Hij heeft aangevoerd dat hij niet alle informatie kón aanleveren. De rechtbank volgt eiser niet in dit standpunt. Dat eisers boekhouder zijn werk niet goed heeft gedaan en dat eiser leveranciers of mensen die aan zijn winkel hebben gewerkt zwart heeft uitbetaald, komt voor zijn risico. Hetzelfde geldt voor eisers stellingen dat hij slordig is met zijn administratie en dat hij een deel van het geld van zijn zakelijke bankrekening heeft vergokt. Het gaat bovendien niet alleen om informatie van de boekhouder of over de zakelijke bankrekening: eiser heeft ook op andere punten geen informatie of bewijsstukken verstrekt. Hij heeft daar geen goede reden voor gegeven, terwijl dit wel van hem had mogen worden verwacht. [5] De rechtbank wijst deze beroepsgrond af.
9. Dat eiser en zijn vrouw zeggen schulden te hebben en te leven van leningen, is niet genoeg om te kunnen vaststellen dat zij een bijstandsuitkering echt nodig hebben. De rechtbank wijst ook deze beroepsgrond af.
10. De conclusie is dat de RDWI de bijstandsaanvraag terecht heeft afgewezen. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser deze rechtszaak heeft verloren. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2023 door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. I.M. de Graaf, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verzonden op 20 januari 2023.
2.De eenmanszaak [bedrijf] .
3.Persoonsgebonden budget.
4.Vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 12 juli 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1395.
5.Vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 11 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:804.