ECLI:NL:RBMNE:2023:4251

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
10469550
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een postbezorger wegens ernstige schending van de bezorgplicht en instructies

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 1 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een postbezorger, [verzoeker], en zijn werkgever, [verweerder] B.V. [verzoeker] was sinds 6 juli 2020 in dienst bij [verweerder] en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 24 februari 2023 werd hij op staande voet ontslagen vanwege een dringende reden. De werkgever stelde dat [verzoeker] op 21 februari 2023 post, waaronder stempassen, niet had bezorgd en zijn leidinggevende daarover niet had geïnformeerd. Dit gedrag werd als een ernstige schending van de op hem rustende verplichtingen beschouwd, wat leidde tot het verlies van vertrouwen van de werkgever in [verzoeker].

[verzoeker] verzocht de kantonrechter om te verklaren dat het ontslag onterecht was en om een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een transitievergoeding. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet geldig was, omdat [verzoeker] zich niet als een goed werknemer had gedragen en de instructies van de werkgever had overtreden. De kantonrechter wees de verzoeken van [verzoeker] af en oordeelde dat de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd was, aangezien het ontslag het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoeker].

Daarnaast werd het verzoek van [verzoeker] om zijn gegevens uit het Norm Overtreding Register te verwijderen afgewezen, omdat aan de voorwaarden voor het bijhouden van een dergelijk register was voldaan. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De kantonrechter verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10469550 UE VERZ 23-122 SV/40160
Beschikking van 1 augustus 2023
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [verzoeker] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. I. Visscher,
tegen:
de besloten vennootschap
[verweerder] B.V.,
gevestigd te ' [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [verweerder] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. B. Filippo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoeker] met 13 producties, ter griffie ingekomen op
21 april 2023;
- het verweerschrift van [verweerder] met 26 producties;
- de aanvullende productie 14 van [verzoeker] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juli 2023. [verzoeker] was aanwezig met zijn dochter, [dochter] , en werd bijgestaan door zijn gemachtigde,
mr. Visscher. Namens [verweerder] is verschenen haar gemachtigde, mr. Filippo, met haar kantoorgenoot, mr. [A] . Ook waren aanwezig [B] , teamcoach bezorgen en leidinggevende, [C] , procesmanager bezorgen, en mr. [D] , bedrijfsjurist bij [verweerder] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat op de zitting is besproken.
1.3.
Hierna is uitspraak bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[verzoeker] , nu 61 jaar, is sinds 6 juli 2020 in dienst van [verweerder] . [verzoeker] heeft eerst gewerkt in de functie van postbezorger voor gemiddeld 10 uur per week. Vanaf 1 oktober 2021 heeft hij werkzaamheden verricht als Chauffeur Bezorgen 2. Vanaf 25 juli 2022 heeft [verzoeker] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor de functie van Chauffeur Bezorgen 2 voor gemiddeld 30 uur per week, tegen een salaris van € 1.651,05 bruto per maand. [verzoeker] bezorgt in deze functie de post met een postauto van [verweerder] .
2.2.
[verweerder] is onderdeel van het [verweerder] concern, dat door de Rijksoverheid is aangewezen als het bedrijf dat is belast met het uitvoeren van de universele postdienst. Dat betekent dat het [verweerder] concern vijf dagen per week post dient te bezorgen, brievenbussen dient te legen en 95% van de aangeboden post de volgende (bezorg)dag bij de klant dient te bezorgen.
2.3.
Op vrijdag 24 februari 2023 heeft [verweerder] [verzoeker] telefonisch en per brief meegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen vanwege een dringende reden. Die dringende reden is als volgt omschreven. De procesmanager bezorgen, mevrouw [C] , had op 23 februari 2023 ontdekt dat er in de postauto van [verzoeker] 4 posttassen lagen, waarvan 1 tas met daarin 7 bundels met voornamelijk stempassen. De post in de posttassen had op 21 februari 2023 door [verzoeker] bezorgd moeten worden. Dat heeft [verzoeker] niet gedaan. Ook heeft hij zijn leidinggevende daarover niet ingelicht. Daarnaast heeft [verzoeker] op 21 februari 2023 werktijd geschreven, die hij niet heeft gewerkt. [verzoeker] heeft voor dit handelen in het tweede gesprek op donderdag 23 februari 2023 met de heren [E] en [F] van [verweerder] Security geen goede verklaring gegeven. Het niet, niet goed of een dag te laat bezorgen van poststukken en zeker van stempassen is een overtreding, wat ook zo in de Gedragslijn van [verweerder] (hierna: de Gedragslijn) staat. [verzoeker] heeft zijn leidinggevende niet direct op de hoogte gesteld dat de poststukken niet tijdig zijn bezorgd, wat volgens de Gedragslijn ook een overtreding is. [verzoeker] heeft de poststukken ook achtergehouden en daarmee onttrokken aan het bezorgproces. Voor [verweerder] is het cruciaal dat post goed en op tijd bezorgd wordt. Daardoor vindt [verweerder] het zeer ernstig dat [verzoeker] de post bewust niet heeft bezorgd en dat hij aan [verweerder] niet heeft laten weten dat hij de post niet heeft bezorgd. Daardoor kon [verweerder] geen maatregelen nemen om de post alsnog op tijd te bezorgen. Dat [verzoeker] werktijd heeft geschreven, terwijl hij klaarblijkelijk niet heeft gewerkt, is ook zeer ernstig. [verweerder] heeft daarnaast geconstateerd dat [verzoeker] de op hem als werknemer van [verweerder] rustende verplichtingen om iedere schijn van niet-integer gedrag/een niet-integere handelwijze te vermijden, grovelijk heeft geschonden omdat hij in eerste instantie een leugenachtige verklaring heeft afgelegd. Als gevolg van dit gedrag is [verweerder] ieder vertrouwen in een verdere samenwerking met [verzoeker] verloren. Naast het ontslag op staande voet, heeft [verweerder] [verzoeker] in de brief van 24 februari 2023 meegedeeld dat zijn achternaam, voorletters en geboortedatum in het Norm Overtreding Register (NOR) worden gezet, voor een periode van vijf jaar.
2.4.
[verzoeker] vindt dat zijn handelen niet zo ernstig was dat daarop ontslag op staande voet moet volgen, of in ieder geval dat zijn persoonlijke omstandigheden mee hadden moeten worden gewogen en aan een ontslag op staande voet in de weg staan. [verzoeker] verzoekt daarom te verklaren dat hij onterecht op staande voet is ontslagen. Vanwege het onterecht gegeven ontslag verzoekt [verzoeker] om [verweerder] te veroordelen om hem een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een transitievergoeding te betalen, met wettelijke rente. Ook verzoekt [verzoeker] om [verweerder] te veroordelen om zijn gegevens met terugwerkende kracht te verwijderen uit het Norm Overtreding Register, op straffe van een dwangsom als [verweerder] daarmee in gebreke blijft.
2.5.
[verzoeker] vindt ook dat hij over de periode van 19 oktober 2021 tot 25 juli 2022 te weinig loon heeft ontvangen. Hij verrichtte toen al werkzaamheden die horen bij de functie van Chauffeur Bezorgen 2, maar kreeg nog steeds het loon voor de functie van Postbezorger. [verzoeker] heeft in deze periode ook meer uren gewerkt, maar het exacte aantal overuren kan hij niet achterhalen. [verzoeker] verzoekt daarom [verweerder] te veroordelen tot betaling van achterstallig salaris van minimaal € 903,04 bruto exclusief vakantiegeld, te vermeerderen met wettelijke verhoging en wettelijke rente en tot het verstrekken van alle loonstroken over 2021 en 2022, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
2.6.
[verweerder] voert verweer en verzoekt de verzoeken van [verzoeker] af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten. [verweerder] heeft toegelicht dat [verzoeker] vanaf 19 oktober 2021 tot 25 juli 2022 bij wijze van proef is ingezet op de werkzaamheden van Chauffeur Bezorgen 2. Omdat dit toen niet schriftelijk is bevestigd, heeft [verweerder] - naar aanleiding van het verzoekschrift - besloten om [verzoeker] het verschil tussen het uurloon van een Chauffeur Bezorgen en een postbezorger over deze periode na te betalen, dit is een bedrag van € 1.494,51 bruto. Het is volgens [verweerder] voor haar niet mogelijk om nieuwe loonstroken te verstrekken als een werknemer niet meer in dienst is.

3.De beoordeling

Is het verzoek tijdig ingediend? Ja3.1. [verweerder] heeft het verzoek tot toekenning van vergoedingen binnen de in artikel 7:686a lid 4 BW genoemde vervaltermijn, en dus tijdig, ingediend.
De conclusie
3.2.
De kantonrechter wijst de verzochte verklaring voor recht af. Ook de verzoeken om [verweerder] te veroordelen tot betaling van vergoedingen zal de kantonrechter afwijzen. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat het ontslag op staande voet geldig is gegeven. De handelwijze van [verzoeker] wordt aangemerkt als een zodanig ernstige schending van de op hem rustende verplichting zich jegens [verweerder] als goed werknemer te gedragen en een dermate ernstige inbreuk op het vertrouwen dat [verweerder] in hem moest kunnen stellen, dat van [verweerder] redelijkerwijs niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [verweerder] is geen transitievergoeding verschuldigd omdat de arbeidsovereenkomst is geëindigd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoeker] . De kantonrechter zal hieronder uitleggen hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
Het beoordelingskader
3.3.
De werkgever is bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen als daarvoor een dringende reden is en als die reden onverwijld wordt meegedeeld aan de werknemer. De werkgever moet bij de beoordeling of er een dringende reden is de persoonlijke omstandigheden van de werknemer betrekken.
3.4.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat er na de ontdekking van de posttassen in de postauto van [verzoeker] de arbeidsovereenkomst onverwijld is opgezegd en dat de dringende onverwijld aan [verzoeker] is meegedeeld.
Is sprake van een dringende reden voor ontslag? Ja3.5. Het handelen en het gedrag van [verzoeker] in de periode van 21 tot en met 23 februari 2023, vormen een dringende reden voor [verweerder] om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. In de postauto van [verzoeker] lagen op 23 februari 2023 vier posttassen met daarin post, waaronder stempassen, die op 21 februari 2023 bezorgd had moeten worden. [verzoeker] heeft dit niet zelf en niet direct gemeld aan zijn leidinggevende. Dit handelen is verwijtbaar omdat het in strijd is met de instructies die [verzoeker] van [verweerder] heeft gekregen. Die instructies waren hem bekend via:
  • de Gedragslijn,
  • de samenvatting van de Business Principles, die hem bij indiensttreding zijn gegeven.
  • het Zakboekje Bezorgen en
  • de Werkinstructie ‘Postbezorgen met de auto’.
[verzoeker] heeft ook gehandeld in strijd met de instructie in een bericht van begin 2023 over de bezorging van stempassen voor de provinciale verkiezingen.
Het gedrag van [verzoeker] is ernstig verwijtbaar omdat daardoor de klanten van [verweerder] niet op tijd hun post hebben ontvangen en [verweerder] geen maatregelen heeft kunnen nemen om de post alsnog tijdig te laten bezorgen. Door de te late bezorging is de reputatie van [verweerder] , voor wie tijdige postbezorging een kerntaak is, in gevaar gebracht. Ook de verplichting van [verweerder] ten opzichte van de overheid om tenminste 95% van de post de volgende (bezorg)dag te bezorgen, is door het handelen van [verzoeker] in gevaar gebracht. Extra verwijtbaar is het gedrag omdat in één posttas stempassen zaten. [verzoeker] had daar extra zorgvuldig mee om moeten gaan, omdat een stempas vereist is om het kiesrecht uit te kunnen oefenen. De kantonrechter volgt dus de motivering die [verweerder] in de ontslgabrief heeft opgenomen.
3.6.
[verzoeker] stelt dat zijn overtreding niet ernstig was omdat het regelmatig voorkwam dat hij post niet op tijd kon bezorgen waardoor nu sprake is van een overtrokken reactie van [verweerder] . De kantonrechter volgt dit niet. Het ging niet om een enkel poststuk dat niet op tijd kon worden bezorgd, maar om vier posttassen met post en het ging over stempassen. [verzoeker] had uit de instructies die hem waren gegeven (zie punt 3.5.) ook moeten begrijpen dat hij de regels ernstig overtrad en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. In de Gedragslijn staat namelijk letterlijk “gaat het om een ernstig en/of herhaalde overtreding dan volgt in ieder geval ontslag op staande voet”. [verweerder] zowel in het verweerschrift als op de zitting voldoende toegelicht dat [verzoeker] in het verleden weliswaar toestemming heeft gekregen om zaterdagpost pas op maandag te bezorgen als hij dit niet af kreeg, maar dat hij hierover dan altijd afspraken moest maken met zijn teamleider ( [B] ) of met de planner ( [G] ). Als er geen andere collega beschikbaar was om het over te nemen, dan werd het [verzoeker] bij wijze van uitzondering toegestaan de post op maandag te bezorgen. Het was daarbij niet toegestaan de post mee naar huis te nemen en tot maandag te bewaren. De onbezorgde post moest [verzoeker] terugbrengen naar het sorteercentrum. Gelet op deze toelichting van [verweerder] is de kantonrechter van oordeel dat de verweten gedragingen in de periode van 21 tot en met 23 februari 2023 niet te vergelijken zijn met de bezorging van de (gewone) zaterdagpost, die hij na instemming van zijn teamleider of planner op maandag mocht bezorgen.
Staan de geschetste persoonlijke omstandigheden aan het ontslag in de weg? Nee3.7. [verzoeker] heeft gewezen op zijn financieel moeilijke omstandigheden. Hij is toegelaten tot de WSNP en kan in september 2023 met een schone lei beginnen. Hij is bang dat het gegeven ontslag daarvoor een belemmering zou kunnen zijn. Hij vreest ook voor zijn inkomen en zijn recht op een WW-uitkering. Dit zijn zonder meer zwaarwegende omstandigheden, zeker gezien de leeftijd van [verzoeker] en zijn kansen op de arbeidsmarkt. Uit de ontslagbrief kan niet worden opgemaakt dat [verweerder] die omstandigheden heeft meegewogen. Dat punt heeft [verzoeker] dus terecht aan de orde gesteld. [verweerder] heeft echter in de ontslagbrief en ook tijdens de mondelinge behandeling voldoende toegelicht dat die persoonlijke omstandigheden niet maken dat zij [verzoeker] nog een kans had moeten bieden. Daarvoor was en is het vertrouwen in hem namelijk te ernstig geschaad. De kantonrechter volgt [verweerder] hierin. [verzoeker] heeft namelijk niet alleen de werkinstructies op een tweetal punten overtreden, hij heeft ook werktijd geschreven die hij niet heeft gewerkt en hij heeft in de gesprekken met zijn leidinggevende op 22 februari 2023 en in het eerste gesprek met [verweerder] Security bewust niet gemeld dat hij nog vier posttassen had die al op 21 februari 2023 bezorgd hadden moeten worden. Daaruit volgt dat het [verzoeker] ook kennelijk niet duidelijk is dat hij een grote verantwoordelijkheid draagt voor de post die hem wordt toevertrouwt en daarbij de regels nauwgezet moet volgen, maar meent daarmee naar eigen inzicht te kunnen handelen. Dat [verzoeker] zich veel vrijheid veroorloofde bij de postbezorging is bevestigd tijdens de mondelinge behandeling. Toen werd namelijk duidelijk dat hij vaker post en de bedrijfsauto mee naar huis nam en daar onder zich hield om die op een voor hem beter passend moment te kunnen bezorgen of te retourneren.
3.8.
De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat in de situatie van [verzoeker] een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is.
loonvordering3.9. Op de zitting heeft de gemachtigde van [verzoeker] meegedeeld dat het achterstallig salaris inmiddels is betaald en waarschijnlijk wel klopt. Dit verzoek hoeft daarom niet meer besproken te worden.
wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallig salaris3.10. [verzoeker] verzoekt nog wel om een veroordeling van [verweerder] tot betaling van de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over de nabetaling van het salaris.
3.11.
Omdat vaststaat dat [verweerder] het aan [verzoeker] toekomende achterstallige loon over de periode van 19 oktober 2021 tot 25 juli 2022 niet tijdig heeft betaald, is zij de wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW verschuldigd vanaf de vierde dag na de dag waarop de betaling had moeten plaatsvinden. De gevraagde wettelijke verhoging zal tot het maximum van 50% worden toegewezen.
3.12.
De verzochte wettelijke rente over het achterstallig salaris wordt afgewezen. [verweerder] heeft namelijk het achterstallig salaris na ontvangst van het verzoekschrift toegezegd en uitbetaald.
loonstroken3.13. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van [verzoeker] meegedeeld dat het verzoek om afgifte van alle loonstroken over 2021 en 2022 vervalt. Dit verzoek hoeft daarom niet meer besproken te worden.
verwijderen gegevens uit het Norm Overtreding Register3.14. De kantonrechter wijst het verzoek om [verweerder] te veroordelen de gegevens van [verzoeker] uit het Norm Overtreding Register (NOR) te verwijderen, af. Aan de voorwaarden waaronder een register met een ‘zwarte lijst’ mag worden bijgehouden is namelijk voldaan [1] . Naar. [verweerder] heeft toegelicht dat zij beschikt over een vergunning van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor het bijhouden van persoonsgegevens in het NOR. En dat desgevraagd bij de mondelinge behandeling bevestigd. [verzoeker] heeft dit niet betwist. [verweerder] heeft ook een gerechtvaardigd belang bij opname van de gegevens van [verzoeker] in het NOR, om verdere tewerkstelling van [verzoeker] bij [verweerder] te kunnen voorkomen. Niet is gesteld of gebleken dat [verweerder] met de opname van [verzoeker] in het NOR in strijd met het Protocol of met de voorwaarden van het NOR heeft gehandeld, op grond waarvan [verweerder] de gegevens van [verzoeker] uit het NOR zou moeten verwijderen [2] .
proceskosten3.15. De proceskosten zullen gezien de aard en uitkomst van deze procedure, die heeft geleid tot een nabetaling van achterstallig salaris en een veroordeling tot betaling van de wettelijke verhoging, worden gecompenseerd. Dit betekent dat partijen hun eigen proceskosten dragen.
uitvoerbaar bij voorraadverklaring3.16. De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring, waartegen geen verweer is gevoerd, zal eveneens worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [verweerder] om de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW van 50% over € 1.494,51 bruto, dat is nabetaald als achterstallig salaris over de periode van
19 oktober 2021 tot 25 juli 2022, aan [verzoeker] te betalen;
4.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.C.P.M. Straver en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.

Voetnoten

1.Zie voor die voorwaarden paragraaf 3.6.4 ‘De AVG en het antecedentenregister’ uit de Monografieën Sociaal Recht nr. 83.
2.Zie ook kantonrechter Noord-Holland van 21 april 2017 (ECLI:NL:RBNHO:2017:3707)..