Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 4
- de brief van 11 april 2017 van PostNL met daarbij producties 1 tot en met 5
- de mondelinge behandeling op 14 april 2017
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van PostNL.
2.De feiten
Op vrijdag 24 en maandag 27 juli 2015 werden op het voormalig depot Jarmuiden/Amsterdam een viertal zendingen aangetroffen waar de gebruikelijke adresdrager van was verwijderd. Onderzoek leerde dat het hier om zendingen ging welke toebehoorden aan [bestelrit]. Deze rit werd op genoemde dagen uitgevoerd door dhr. [eiser]”.
Naar aanleiding van incidentmelding (…) (24-07-2015), waar er 3 dozen werden aangetroffen zonder barcode, is er door (…) (medewerker PostNL) wederom op dinsdag een pakket zonder barcode aangetroffen. Het betreft een zending (…) die gericht is aan (…). Doordat er dezelfde werkmethode is gebruikt als bij de eerdere 3 zendingen van 24-07-2015, is de bezorger van de eerste 3 pakketten bij (…)(vestigingsmanager) uitgenodigd voor een gesprek. Dhr. [eiser] (bezorger QPE BV) is degene die [bestelrit] rijdt en heeft het volgende verklaard:
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00