ECLI:NL:RBMNE:2023:4132

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 augustus 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
C/16/555152 / HA ZA 23-289
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake collectieve actie op basis van WAMCA door Stichting Essure Claims tegen Bayer c.s.

Op 9 augustus 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een rolbeslissing genomen in de zaak van Stichting Essure Claims tegen verschillende zorgverzekeraars en de Bayer-groep. De eiseressen, vertegenwoordigd door de advocaten M.N. van Dam, L. de Visser en T.H.W. Korvinus, hebben een collectieve actie aangespannen op basis van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (WAMCA). De rechtbank heeft de procedure in verschillende fasen ingedeeld, te beginnen met de behandeling van preliminaire verweren van de gedaagden, waaronder Bayer AG en Bayer B.V., vertegenwoordigd door de advocaten L.E.J. Korsten en Hautvast.

De rechtbank heeft ingestemd met het procesvoorstel van partijen, dat een tijdpad bevat voor de indiening van conclusies en een mondelinge behandeling. De eerste fase omvat onder andere de incidentele conclusie van gedaagden over rechtsmacht en ontvankelijkheid, gevolgd door conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er mogelijk een regiezitting zal worden gehouden na de eerste fase, afhankelijk van de verzoeken van partijen.

De rechtbank heeft de data voor de indiening van de conclusies vastgesteld, met de eerste belangrijke datum op 1 november 2023 voor de incidentele conclusie van gedaagden. De eiseressen dienen hun conclusie van antwoord in het incident in te dienen op 24 januari 2024, gevolgd door de repliek op 17 april 2024 en de dupliek op 10 juli 2024. De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen hun verhinderdata voor september 2024 moeten doorgeven, zodat een datum voor de mondelinge behandeling kan worden vastgesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. H.J. ter Meulen.

Uitspraak

rolbeslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/555152 / HA ZA 23-289
Rolbeslissing van 9 augustus 2023
in de zaak van
1. de stichting
STICHTING ESSURE CLAIMS,
gevestigd te Amsterdam,
2. de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leiden,
3. de naamloze vennootschap
INTERPOLIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leiden,
4. de naamloze vennootschap
FBTO ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
5. de naamloze vennootschap
DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
6. de naamloze vennootschap
ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Leiden,
7. de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
8. de naamloze vennootschap
IZA ZORGVERZEKERAAR N.V.,
gevestigd te Arnhem,
9. de naamloze vennootschap
N.V. ZORGVERZEKERAAR UMC,
gevestigd te Arnhem,
10. de naamloze vennootschap
N.V. UNIVÉ ZORG,
gevestigd te Arnhem,
11. de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ DSW ZORGVERZEKERAAR,
gevestigd te Schiedam,
12. de naamloze vennootschap
DSW ZIEKTEKOSTENVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Schiedam,
13. de onderlinge waarborgmaatschappij
STAD HOLLAND ZORGVERZEKERAAR ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ U.A.,
gevestigd te Schiedam,
14. de onderlinge waarborgmaatschappij
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CZ GROEP UA,
gevestigd te Tilburg,
15. de naamloze vennootschap
CENTRALE ZORGVERZEKERINGEN NZV N.V.,
gevestigd te Tilburg,
16. de naamloze vennootschap
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
17. de naamloze vennootschap
OHRA ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Tilburg,
eiseressen,
advocaten: mrs. M.N. van Dam, L. de Visser en T.H.W. Korvinus,
tegen
1. de rechtspersoon naar Duits recht
BAYER AG,
gevestigd te Leverkusen (Duitsland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAYER B.V.,
gevestigd te Mijdrecht,
3. de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten,
BAYER ESSURE INC.,
gevestigd te Sacramento (VS),
4. de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten,
BAYER HEALTHCARE LLC,
gevestigd te Albany (VS),
gedaagden,
advocaten: mrs. L.E.J. Korsten en Hautvast.
Partijen zullen hierna eiseressen en Bayer c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 april 2023, met 51 producties;
  • de akte voorstel inrichting regie namens beide partijen.
1.2.
Vervolgens is de zaak verwezen naar de rol van vandaag voor het nemen van een rolbeslissing.

2.Overwegingen

2.1.
De vorderingen van eiseres sub 1 betreffen vorderingen op grond van de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (hierna: WAMCA). Een collectieve actie dient verschillende fasen te doorlopen. In de akte voorstel regie hebben beide partijen daarom een voorstel gedaan voor de regievoering. Zij hebben de rechtbank verzocht om het procesvoorstel op te nemen in een rolbeslissing. Het voorstel van partijen ziet er als volgt uit:
EERSTE FASE – behandeling preliminaire verweren van Bayer c.s.
1
Incidentele conclusie van gedaagden met betrekking tot de volgende onderwerpen:
- rechtsmacht Nederlandse rechter
- ontvankelijkheid en toepasselijk collectief actierecht (WAMCA en/of art. 3:305 (oud))
- positie Zorgverzekeraars in de collectieve procedure
- toepasselijk recht
2
Conclusie van antwoord in incident
3
Conclusie van repliek in incident
4
Conclusie van dupliek in incident
5
Mondelinge behandeling
6
Tussenvonnis
7
Publicatie opt-out/in indien WAMCA (gedeeltelijk) van toepassing is
8
Gelegenheid schikkingsoverleg cf. artikel 1018g Rv indien WAMCA (gedeeltelijk) van toepassing is.
TWEEDE FASE – inhoudelijke behandeling (indien geen schikking)
1
Indien dit door partijen gezamenlijk wordt verzocht: een regiezitting over de inhoudelijke behandeling
2
Indien dit door eiseressen wordt verzocht: gelegenheid het inhoudelijke deel van de dagvaarding te actualiseren door het nemen van een herziene conclusie van eis (cf. artikel 1018g Rv)
3
Antwoordconclusie van gedaagden ten aanzien van de hoofdzaak
4
Mondelinge behandeling
5
Vonnis
Tijdpad:
  • Bayer c.s. neemt de incidentele conclusie op 1 november 2023;
  • Eiseressen nemen de conclusie van antwoord in het incident op 24 januari 2024;
  • Bayer c.s. nemen de conclusie van repliek in het incident op 17 april 2024;
  • Eiseressen nemen de conclusie van dupliek in het incident op 10 juli 2024;
  • Een mondelinge behandeling in de eerste fase tussen 2 september 2024 en 1 november 2024.
2.2.
De rechtbank stemt in met het regievoorstel van partijen, zij het met een aanvulling bij het eerste punt bij de tweede fase (een regiezitting over de inhoudelijke behandeling). De rechtbank ziet geen aanleiding om op voorhand een regiezitting te bepalen over de inhoudelijke behandeling van de zaak. Als de eerste fase van de procedure is afgerond en beide partijen daarna een regiezitting willen houden over de inhoudelijke behandeling van de zaak, kunnen zij hun verzoek tegen die tijd aan de rechtbank voorleggen. De rechtbank zal daarover dan een beslissing nemen. De rechtbank wenst zich kortom niet op voorhand vast te leggen tot het houden van een regiezitting indien partijen daarom verzoeken, maar zal daarover te zijner tijd een eigen afweging maken op grond van de goede procesorde en een doelmatige en efficiënte procesvoering. De rechtbank sluit daarnaast niet uit dat zij behoefte heeft aan een regiezitting zonder dat partijen hier gezamenlijk om verzoeken. Ook die mogelijkheid wenst zij bij voorbaat niet uit te sluiten.
2.3.
Verder dienen partijen uiterlijk op de rol van
woensdag 27 maart 2024hun verhinderdata door te geven over de maand september 2024, zodat een datum voor de mondelinge behandeling in de eerste fase kan worden bepaald.
2.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
stelt vast als procesorde het in deze rolbeslissing opgenomen schema en het bijbehorende tijdpad, met dien verstande dat op een later moment wordt beslist of er een regiezitting wordt gehouden in de tweede fase;
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
1 november 2023voor het nemen van een incidentele conclusie door Bayer c.s.;
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
24 januari 2024voor het nemen van een conclusie van antwoord in het incident door eiseressen;
3.4.
bepaalt dat beide partijen uiterlijk op de rol van
27 maart 2024hun verhinderdata dienen op te geven over de maand september 2024, zodat een datum kan worden bepaald voor de mondelinge behandeling in de eerste fase;
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
17 april 2024voor het nemen van een conclusie van repliek in het incident door Bayer c.s.;
3.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 juli 2024voor het nemen van een conclusie van dupliek in het incident door eiseressen;
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.J. ter Meulen en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2023. [1]

Voetnoten

1.type: