ECLI:NL:RBMNE:2023:4004

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
UTR 22/2370
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen en alsnog genomen besluit in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de heffingsambtenaar van de gemeente IJsselstein op haar bezwaar. De heffingsambtenaar heeft op 8 juni 2022 alsnog uitspraak gedaan op het bezwaarschrift, maar eiseres heeft haar beroep niet ingetrokken. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen geldige ingebrekestelling is gedaan door eiseres, waardoor het beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 2 januari 2022, die eiseres als ingebrekestelling beschouwde, niet voldeed aan de vereisten, omdat deze meerdere zaken omvatte en niet specifiek was voor de onderhavige zaak. Bovendien heeft eiseres geen procesbelang meer bij de beoordeling van haar beroep, aangezien de naheffingsaanslag inmiddels is vernietigd door de heffingsambtenaar. De rechtbank heeft daarom beide beroepen, tegen het niet tijdig beslissen en tegen de uitspraak op bezwaar van 8 juni 2022, niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen op 2 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2370

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Lagas)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente IJsselstein, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar bezwaar.
Verweerder heeft op 8 juni 2022 alsnog een uitspraak op het bezwaarschrift gedaan. Eiseres heeft haar beroep niet ingetrokken. Het beroep tegen het niet op tijd beslissen door verweerder is mede gericht tegen de alsnog gedane uitspraak op bezwaar (artikel 6:20, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).

Overwegingen

Het beroep tegen het niet op tijd doen van een uitspraak op bezwaar
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. De rechtbank is van oordeel dat er geen geldige ingebrekestelling is gestuurd. De brief van 2 januari 2022, die volgens eiseres een ingebrekestelling bevat, omvat ongeveer 140 zaken, waaronder deze zaak (dossiernummer APPJ21NL0055706) en wordt afgesloten met een opsomming aan redenen waarom de dossiers nog open kunnen staan in het systeem van (gemachtigde van) eiseres. Hierin staat onder andere de mogelijkheid dat er door verweerder nog geen uitspraak op bezwaar is gedaan, maar ook bijvoorbeeld dat er niet gereageerd is door (gemachtigde van) eiseres op een verzoek een verzuim te herstellen. Het is niet de taak van verweerder om de administratie van (gemachtigde van) eiseres bij te houden. Naar oordeel van de rechtbank dienen er op een ingebrekestelling alleen zaken vermeld te staan waarvan (gemachtigde van) eiseres overtuigd is dat er geen uitspraak op bezwaar is gedaan. Dus geen zaken waarbij om tal van overige redenen het dossier nog openstaat in het systeem van (gemachtigde van) eiseres. Daarnaast heeft (gemachtigde van) eiseres op 15 februari 2022 een e-mail gestuurd naar verweerder, waarin dit dossier ook wordt benoemd. In deze brief wordt verzocht om deze zaken ambtshalve in behandeling te nemen. Dit duidt erop dat ook (gemachtigde van) eiseres ervan uitgaat dat er geen termijn loopt voor het doen van een uitspraak op bezwaar.
4. Omdat er geen (geldige) ingebrekestelling is gestuurd, kon eiseres geen beroep instellen tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Het beroep tegen het niet op tijd nemen van een besluit is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
Het beroep tegen de alsnog gedane uitspraak op bezwaar
5. Op 8 juni 2022 heeft verweerder alsnog een uitspraak op bezwaar gedaan. Daarin is het bezwaar gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd.
6. De rechtbank heeft deze uitspraak op bezwaar op 5 augustus 2022 doorgestuurd naar eiseres met de vraag of eiseres het beroep wenst in te trekken of, indien zij het niet eens is met de uitspraak op bezwaar, dit te motiveren. Eiseres heeft hierop niet gereageerd, waaruit de conclusie getrokken dient te worden dat eiseres het niet eens is met de uitspraak op bezwaar.
7. Omdat verweerder de naheffingsaanslag inmiddels heeft vernietigd, ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of eiseres nog een procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. In vaste rechtspraak van de Hoge Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:392) is neergelegd dat pas sprake is van voldoende procesbelang als het resultaat dat de eiseres met het indienen van het beroep wil behalen, daadwerkelijk kan worden bereikt en als het realiseren van dat resultaat voor eiseres feitelijk betekenis kan hebben. Het alleen hebben van een formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van voldoende procesbelang.
8. De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen procesbelang heeft bij een beroep tegen de beslissing op bezwaar. Verweerder heeft de naheffingsaanslag vernietigd. Eiseres heeft ook geen gronden aangevoerd tegen dit besluit. Het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 8 juni 2022 is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
9. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het niet op tijd doen van een uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk;
-verklaart het beroep tegen de uitspraak op bezwaar van 8 juni 2022 niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.