In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 5 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Verweerder heeft op 18 mei 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder op 7 november 2022 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft op 13 april 2023 beroep ingesteld, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen een termijn van uiterlijk 1 juli 2024 een besluit bekend te maken. Tevens moet verweerder een dwangsom van € 100,- per dag betalen voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding van € 418,50 voor de proceskosten en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 juli 2023.