In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van België, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 12 januari 2022 tegen de definitieve beschikkingen compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland ontving het beroep op 7 juli 2023, nadat het eerder was doorgestuurd vanuit de rechtbank Amsterdam. Eiseres heeft op 2 mei 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst/Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de Belastingdienst/Toeslagen is overschreden, en dat eiseres meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst/Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst/Toeslagen worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2023.