In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 27 juli 2023, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiser had op 16 december 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig beslist. Eiser heeft op 31 mei 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits de ingebrekestelling correct is gedaan. De Belastingdienst stelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat deze voor het einde van de beslistermijn was ingediend. De rechtbank oordeelt echter dat, gezien de omstandigheden van de zaak en de overschrijding van de beslistermijn met meer dan zeven maanden, het niet juist zou zijn om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Belastingdienst op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.