In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Verweerder heeft op 1 juni 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In dit geval is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder bij brief van 28 februari 2022 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 12 mei 2023, beroep ingesteld.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen een termijn van uiterlijk 1 juli 2024 een besluit bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding van € 418,50 voor de proceskosten en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de partijen.