In deze zaak heeft eiseres, afkomstig uit Turkije, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 16 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 15 juni 2023 een verweerschrift ontvangen van de Belastingdienst, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 20 december 2022 in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken later, op 1 juni 2023, beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen.
De rechtbank bepaalt dat verweerder dit besluit uiterlijk op 1 juli 2024 moet bekendmaken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag vastgesteld voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.