ECLI:NL:RBMNE:2023:3886
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar tegen grondtransacties door gemeente
In deze zaak heeft eiser op 31 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen alle door de gemeente gedane grondtransacties gedurende de zes weken voorafgaande aan de dagtekening van het bezwaarschrift. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente heeft op 28 november 2022 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het beroep kennelijk ongegrond is en heeft de zaak zonder zitting behandeld, zoals mogelijk is op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft overwogen dat het aan- en verkopen van gronden door de gemeente niet is gebaseerd op een publiekrechtelijke grondslag, maar op een privaatrechtelijke. Dit betekent dat er geen sprake is van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, waardoor het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het college terecht heeft besloten om eiser niet te horen, omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.