ECLI:NL:RVS:2013:BY7987
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A. Hagen
- S. Langeveld-Mak
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot verhoging huurtarieven volkstuinen en nutstuinen
In deze zaak gaat het om de vraag of de verhoging van de huurtarieven voor volkstuinen en nutstuinen door de raad der deelgemeente Hillegersberg-Schiebroek een publiekrechtelijke handeling is. De Volkstuinvereniging Lusthof, gevestigd te Rotterdam, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van Lusthof ongegrond verklaarde. De rechtbank oordeelde dat de verhoging van de huurtarieven geen publiekrechtelijke handeling is, omdat er geen wettelijke grondslag is voor de raad om deze tarieven vast te stellen. Lusthof betoogt echter dat de verhoging wel degelijk een publiekrechtelijke handeling is, omdat de Rotterdamse Bond van Volkstuinders als publiekrechtelijk verlengstuk van de gemeente fungeert en de deelraad beleid heeft vastgesteld dat de verhuur van volkstuinen en nutstuinen regelt.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat een rechtshandeling publiekrechtelijk is indien het bestuursorgaan de bevoegdheid daartoe ontleent aan een speciaal voor het openbaar bestuur bij of krachtens de wet geschapen grondslag. De Afdeling concludeert dat de bevoegdheid tot het verhogen van de huurtarieven voor volkstuinen en nutstuinen niet onder deze definitie valt en louter privaatrechtelijk is. Het feit dat de verhuur van volkstuinen en nutstuinen in beleidsstukken is opgenomen, doet hier niet aan af. De Afdeling bevestigt de eerdere uitspraak dat een bevoegdheid die haar basis vindt in het burgerlijk recht als publiekrechtelijk kan worden beschouwd, maar alleen als deze wordt gehanteerd in het kader van een aan het bestuursorgaan opgedragen publieke taak. In dit geval kan het verhuren van volkstuinen en nutstuinen niet als een dergelijke taak worden gezien.
Het hoger beroep van Lusthof wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 9 januari 2013.