ECLI:NL:RBMNE:2023:3806

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
23/2453
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegd huisverbod en gegrond beroep tegen verlenging

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 19 juni 2023 uitspraak gedaan over een tijdelijk huisverbod dat aan eiser was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Houten. Het huisverbod was ingegaan op 2 juni 2023 en was aanvankelijk voor tien dagen opgelegd, maar werd op 9 juni 2023 verlengd met 18 dagen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de verlenging van het huisverbod en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 19 juni 2023 waren eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de procedures van eiser en zijn stiefdochter gezamenlijk behandeld, aangezien ook aan haar een huisverbod was opgelegd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester het huisverbod had opgelegd op basis van een vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen in de woning. Eiser betwistte de grondslag van het huisverbod en stelde dat hij niet op de hoogte was van het besluit. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er voldoende informatie was dat eiser op de hoogte was van het huisverbod en dat de burgemeester de bevoegdheid had om het huisverbod te verlengen. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat de redenen voor de verlenging onvoldoende waren om de inbreuk op het privéleven van eiser te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter vernietigde het besluit van de burgemeester om het huisverbod te verlengen en verklaarde het beroep gegrond.

Eiser kreeg een proceskostenvergoeding van € 1255,50 toegewezen, omdat het beroep gegrond was. De voorzieningenrechter benadrukte dat het opleggen van een huisverbod een ingrijpende maatregel is die zorgvuldig moet worden overwogen, en dat in dit geval de burgemeester niet voldoende had aangetoond dat er een voortzetting van ernstig gevaar was. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/2453 en 23/2454
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 juni 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J. Biemond),
en

de burgemeester van de gemeente Houten

(gemachtigden: mr. A.R.E. Maris en L. Kornmann)

Als derde-partij is aangemerkt [Derde partij] uit [plaats] .

Inleiding

Aan eiser is bij besluit van 2 juni 2023 een tijdelijk huisverbod opgelegd. Het tijdelijke huisverbod is ingegaan op 2 juni 2023 om 22:21 uur en heeft een duur van tien dagen en eindigt daarmee op 12 juni 2023 om 22:21 uur. Het huisverbod geldt voor de woning op het adres [adres] in [plaats] . Eiser heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend.
De burgemeester heeft op 9 juni 2023 een besluit tot verlenging van het tijdelijk huisverbod genomen. Het huisverbod wordt aansluitend verlengd met een periode van 18 dagen en geldt tot 30 juni 2023 om 22:21 uur. Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld en hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 juni 2023 op een zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester. Ook zijn stiefdochter, [naam 1] , was aanwezig, omdat aan haar ook een tijdelijk huisverbod is opgelegd dat is verlengd. De voorzieningenrechter heeft de procedures van eiser en [naam 1] gezamenlijk op de zitting behandeld.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 9 juni 2023;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 1255,50,- aan proceskosten aan eiser.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. [1] Een huisverbod kan worden verlengd als de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet. [2]
2. De burgemeester stelt zich op het standpunt dat aan eiser een huisverbod is opgelegd bij het besluit van 2 juni 2023. Eiser zegt dat hij dit besluit niet eerder dan op 8 juni 2023 heeft ontvangen. Hij heeft op 2 juni 2023 wel een e-mail van de politie ontvangen over zijn huisverbod, maar in de bijlage bij die mail zat een besluit dat betrekking had op een ander persoon. Volgens eiser is de verlenging van het tijdelijke huisverbod nietig, want er lag geen eerder besluit omtrent een huisverbod voor.
3. De voorzieningenrechter geeft eiser hierin geen gelijk. Uit de door de burgemeester gegeven toelichting op de zitting op het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 4 juni 2023 blijkt dat eiser op 2 juni 2023 in de avond is gehoord over de oplegging van het huisverbod. Daarbij is gezegd dat eiser hiertegen beroep kon instellen. Vervolgens is weliswaar een verkeerd besluit naar eiser gemaild, maar dat maakt niet dat er in het geheel geen huisverbod zou zijn opgelegd. Eiser heeft alsnog het juiste besluit ontvangen. Aan eiser is meerdere keren meegedeeld dat er een tijdelijk huisverbod gold en als gevolg daarvan heeft hij ook op kosten van de burgemeester in een hotel verbleven. Er was een besluit met een tijdelijk huisverbod en dat is ook aan eiser bekendgemaakt.
Deze beroepsgrond slaagt dus niet.
4. Inmiddels is het huisverbod verlengd. De voorzieningenrechter zal zich nu moeten buigen over de vraag of er op basis van de feiten en omstandigheden sprake is van een voortzetting van een ernstig vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van iemand die in de woning woont of verblijft.
5. Eiser betwist dat en betoogt dat niet duidelijk is waarop het huisverbod wordt gebaseerd, welke problemen hij heeft met zijn ex-partner [naam 2] en welke overlast hij zou veroorzaken.
6. De voorzieningenrechter stelt op basis van de stukken vast dat de grondslag voor de verlenging van het tijdelijke huisverbod ziet op de volgende feiten en omstandigheden:
- er is een lang lopend en slepend overlastdossier van twee personen waar nu wederom een derde bij betrokken wordt. Rust en veiligheid van de achterblijfster is meer dan gewenst.
- eiser ontkent zijn problematiek, zijn aandeel in de spanningen thuis en wil eigenlijk geen hulpverlening. Hierdoor lukt het niet om stappen met hem te maken om de veiligheid te vergroten, laat staan de veiligheid te garanderen. Het advies is om het huisverbod te verlengen zodat er nog een poging kan worden gedaan om eiser in contact te krijgen met hulpverlening, maar vooral om achterblijfster te versterken, zodat op die wijze aan de veiligheid kan worden gewerkt.
7. De burgemeester heeft op de zitting nog verwezen naar het zorgadvies van 9 juni 2023 dat mede basis is voor de verlenging. Zowel uit het zorgadvies als de ter zitting gegeven toelichting daarop blijkt dat er op 8 juni 2023 in ieder geval één gesprek is geweest tussen eiser, [naam 1] en Veilig Thuis. In dat gesprek heeft eiser zelf aangegeven dat hij de achterblijfster uitdaagt als hij gefrustreerd raakt. Hij doet dan net of alsof hij weggaat en maakt herrie om haar te treiteren. Hij raakt geïrriteerd als hij zijn zin niet krijgt en hij gooit met deuren en servies. Hij zegt dat hij dan vaak samenspant met zijn stiefdochter en dat dit gericht is tegen de achterblijfster. De stiefdochter slaat achterblijfster, terwijl híj vaak schreeuwt en het psychisch gek maakt.
8. De voorzieningenrechter overweegt dat het opleggen van een huisverbod een ingrijpend instrument is waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot het verlengen van het huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak. [3]
9. In dit geval is wat er ligt te mager om die inbreuk op het privéleven te rechtvaardigen. De concrete aanleiding voor de verlenging van het huisverbod is, zo heeft de burgmeester op de zitting toegelicht, dat er ingegrepen moest worden in de dynamiek in het huis en dat de overlast in de buurt moest ophouden. Het gaat volgens hem om een samenspel van factoren die wellicht in de toekomst tot geweld zou kunnen leiden. Dit is echter onvoldoende om een tijdelijk huisverbod te verlengen. De voorzieningenrechter begrijpt de wens van de burgemeester om in te grijpen in een langlopend overlastdossier en ziet ook de noodzaak om hulp te bieden aan eiser, maar het opleggen en verlengen van een tijdelijk huisverbod is daarvoor niet het instrument. Van een voortzetting van een ernstig vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar is niet voldoende gebleken om de verlenging van de maatregel te rechtvaardigen.
De beroepsgrond van eiser slaagt.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3:2 van de Awb en artikel 3:46 van de Awb. Dit betekent dat het huisverbod niet had mogen worden verlengd en dus direct eindigt. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit van 9 juni 2023. Er bestaat daarom geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
11. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De voorzieningenrechter beschouwt de zaken van eiser en die van [naam 1] als samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. In de uitspraak van vandaag in de zaak van [naam 1] wordt ook een proceskostenveroordeling uitgesproken. Daarom heeft eiser maar recht op de helft van het bedrag aan proceskosten. Dat wil zeggen € 1255,50 ((€ 837,- x 3) / 2)), omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
12. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2023 door mr. M. Eversteijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier.
griffier
Voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.

Voetnoten

1.Artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth).
2.Artikel 9, eerste lid, van de Wth.
3.De voorzieningenrechter wijst als voorbeeld van die vaste rechtspraak naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:309.