Uitspraak
[eiser] verteld dat de BMW goed is onderhouden.
[eiser] de BMW opgehaald bij [onderneming 1] en naar [gedaagde] gebracht.
(…) Op 31 oktober 2021 ben ik met het voertuig gaan rijden. Op het moment dat ik in [plaats] reed, ging het voertuig plotseling en zonder aanleiding in zijn vrij (N). Ik liet het voertuig uitrollen en probeerde opnieuw te starten. Echter, dit ging niet. Het voertuig is vervolgens opgehaald en bij [onderneming 1] neergezet. De monteurs aldaar hebben het voertuig onderzocht, maar ook hen is het niet meer gelukt om het voertuig te laten starten. Tot op heden is het gebrek nog altijd niet verholpen.
(…)
- Verhoogde concentratie aan slijtagemetalen.
- Een olieverversing was gerechtvaardigd.
- Hoog watergehalte.
6.OORZAAK/ CONCLUSIE
7.HERSTEL
Op grond van artikel 7:18 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: het BW) wordt vermoed dat de BMW niet aan de overeenkomst beantwoordt, aangezien het gebrek zich binnen zes maanden na de koop heeft geopenbaard. Bovendien blijkt uit het onderzoeksrapport van [onderneming 4] dat het vorenbedoelde gebrek aan de BMW is veroorzaakt door een langzaam werkend slijtageproces in de motor als gevolg van een smeergebrek. Daarmee heeft [eiser] aangetoond dat het gebrek ten tijde van de (ver)koop van de BMW aanwezig was.
Toen [eiser] de BMW kocht, was er dus sprake van een non-conforme auto.
[eiser] heeft [gedaagde] op 8 december 2021 en 14 december 2021 de mogelijkheid gegeven om het gebrek aan de BMW binnen een termijn te herstellen. Omdat [gedaagde] dat niet heeft gedaan, vordert [eiser] vervangende schadevergoeding, bestaande uit de kosten voor het vervangen van de motor van de BMW. Daarnaast vordert [eiser] ook andere kosten die hij heeft gemaakt als gevolg van het gebrek aan de BMW en de handelswijze van [gedaagde] .
[eiser] gemaakte kosten voor het vervangen van de motor te betalen en de andere door [eiser] gevorderde schadeposten te vergoeden. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en wijst de vorderingen van [eiser] toe. Hierna wordt toegelicht waarom.
[onderneming 4] heeft vastgesteld – en tussen partijen staat niet ter discussie – dat door een smeergebrek metallisch contact is opgetreden tussen de draaiende delen van de motor, waardoor ijzerdeeltjes van de distributieketting in de motorolie terecht is gekomen.
[onderneming 4] heeft de olie die [onderneming 3] tijdens haar onderzoek uit de motor van de BMW heeft opgevangen laten analyseren door [onderneming 5] , en heeft op basis van de resultaten van het door [onderneming 5] uitgevoerde laboratoriumonderzoek geconstateerd dat de BMW met erg verouderde motorolie met van de distributieketting afkomstige ijzerdeeltjes heeft gereden. De ijzerdeeltjes zijn uiteindelijk tussen de lagers van de motor terecht gekomen, waardoor een langzaam werkend slijtageproces in de motor optreedt (zie onder 2.10).
Niet is weersproken dat het hiervoor beschreven slijtageproces als gevolg waarvan op enig moment schade aan de motor optreedt een langdurig proces is, terwijl [eiser] de BMW slechts zes weken in zijn bezit had toen de motor vastliep als gevolg van slijtageschade. Het is dan ook niet aannemelijk dat dit slijtageproces in de motor van de BMW ten tijde van de koop nog niet was aangevangen en pas in de korte periode van zes weken is ontstaan.
onjuiste uitgangspunten, namelijk dat er sprake is van een smeergebrek
door achterstallig onderhoud, is onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft niet aangetoond dat de motorolie tussen 2014 en 2021 is ververst. De twee facturen waar [gedaagde] op wijst [4] , hebben beide betrekking op het jaar 2021. Er zijn geen stukken voorhanden waaruit blijkt dat de motorolie in de jaren daarvóór ook is ververst. Dat de motorolie in 2021 is ververst, doet aan de bevinding van [onderneming 4] op basis van de laboratoriumonderzoeksresultaten van [onderneming 5] dat er oude motorolie in de motor aanwezig was niet af. Uit de olieanalyse die [onderneming 4] heeft laten uitvoeren blijkt immers dat er in de motor oude olie zat, en deze verouderde olie met ijzerdeeltjes heeft geleid tot de slijtageschade in de motor. De geanalyseerde olie is de olie die de door [gedaagde] ingeschakelde BMW-dealer [onderneming 3] uit de motor heeft afgetapt en was dus de olie die ten tijde van het stilvallen van de motor in de motor zat.
In het lichaam van de dagvaarding worden ook de kosten voor het transport van de stilgevallen BMW naar [onderneming 1] genoemd, maar deze kosten worden in het petitum van de dagvaarding niet gevorderd. Gelet op artikel 23 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), worden deze kosten daarom ook niet besproken.
792,00(2 punten x tarief € 396,00)
[eiser] wordt als degene die een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, vermoed het vereiste belang te hebben bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad [7] . Gesteld noch gebleken is van een belang van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten. Daarom kan niet worden gezegd dat het belang van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten zwaarder weegt dat het belang van [eiser] om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis. Daarom wordt het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [gedaagde] kan dus niet wachten met het voldoen aan het vonnis in de periode dat tegen het vonnis nog hoger beroep mogelijk is of als zij hoger beroep heeft ingesteld en nog niet op dat hoger beroep is beslist.