ECLI:NL:RBMNE:2023:3604

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
16.240930.21; 16.041769.22; 16.224994.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor woningovervallen en diefstal met geweld

Op 23 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige, geboren in 2006, die werd verdacht van betrokkenheid bij twee woningovervallen en een diefstal. De rechtszaak vond plaats achter gesloten deuren, waarbij de minderjarige aanwezig was, wat resulteerde in een vonnis op tegenspraak. De rechtbank heeft de zaak behandeld op basis van meerdere zittingen en getuigenverklaringen van de slachtoffers en betrokken partijen. De minderjarige werd beschuldigd van het plegen van geweldsdelicten, waaronder bedreiging met een mes en mishandeling van de slachtoffers, die ernstige gevolgen ondervonden van de overvallen. De rechtbank achtte de minderjarige strafbaar en legde een jeugddetentie van 237 dagen op, met aftrek van het voorarrest, en een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. De rechtbank oordeelde dat de PIJ-maatregel noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de minderjarige, gezien zijn problematiek en het risico op recidive. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de daden van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.240930.21; 16.041769.22; 16.224994.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 juni 2023
in de strafzaak tegen:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [woonplaats 1]
thans verblijvende te: [verblijfplaats] te [vestigingsplaats] ,
hierna: [minderjarige] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [minderjarige] heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zittingen van 22 november 2022, 21 december 2022, 10 januari 2023, 7 april 2023 en 9 juni 2023. Op 9 juni 2023 is de zaak inhoudelijk behandeld. [minderjarige] was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek is op de zitting van 9 juni 2023 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [minderjarige] zelf, zijn advocaat mr. S. de Korte, de officier van justitie mr. R. Esbir Wildeman, de advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , mr. R.J. Jager, en de gemachtigde van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , mr. S. van Bruggen.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [minderjarige] ervan dat hij betrokken is geweest bij meerdere strafbare feiten. Deze verdenkingen staan beschreven in de tenlasteleggingen, die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [minderjarige] ervan dat hij:
Ten aanzien van parketnummer 16.240930.21:
feit 1op 5 september 2021 te [plaats 1] samen met anderen uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ) meerdere telefoons en meerdere ringen van [slachtoffer 1] heeft gestolen, waarbij de diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met gewend tegen die [slachtoffer 1] ;
en/of
op 5 september 2021 te [plaats 1] samen met anderen [slachtoffer 1] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van meerdere telefoons en/of meerdere ringen;
feit 2:op 5 september 2021 te [plaats 1] samen met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 3op 5 september 2021 te [plaats 1] samen met anderen [slachtoffer 1] heeft bedreigdmet enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Ten aanzien van parketnummer 16.041769.22:
Feit 1op 29 augustus 2021 te [plaats 2] samen met anderen uit een woning (gelegen aan [adres 3] ) een telefoon, pinpassen en een rijbewijs van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gestolen, waarbij de diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] ;
feit 2op 29 augustus 2021 te [plaats 2] samen met anderen 200 euro door middel van een valse sleutel heeft gestolen van [slachtoffer 2] door met de pinpas van [slachtoffer 2] het geldbedrag op te nemen/te pinnen.
Ten aanzien van parketnummer 16.224994.22:
op 27 augustus 2022 te Rotterdam een of meerdere brillen heeft gestolen van [aangever] [handelsnaam] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [minderjarige] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft zich ten aanzien van de zaak in [plaats 1] met parketnummer 16.240930.21 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met de opmerking dat – net als in de zaken van de medeverdachten – moet worden uitgegaan van één feitencomplex en om die reden sprake is van eendaadse samenloop. De advocaat heeft ten aanzien van de zaak in [plaats 2] met parketnummer 16.041769.22 vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De advocaat heeft zich ten aanzien van de zaak met de brillen (parketnummer 16.224994.22) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van parketnummer 16.240930.21
[minderjarige] heeft bij de politie toegegeven dat hij dit feit heeft gepleegd. Ter zitting heeft [minderjarige] deze verklaring bevestigd. De rechtbank zal daarom niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar alleen opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De gebruikte bewijsmiddelen [1] :
1. De bekennende verklaring van [minderjarige] bij de politie; [2]
2. Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] ; [3]
3. Een proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 1] ; [4]
4. Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] ; [5]
5. Een proces-verbaal van bevindingen ter plaatse over de woning waarin de twee verdachte personen zijn ingegaan, waaronder de gesloten gordijnen; [6]
6. Een proces-verbaal van bevindingen, onderzoek aan telefoon medeverdachte [medeverdachte 2] . [7]
Ten aanzien van parketnummer 16.041769.22:
Bewijsmiddelen [8]
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 29 augustus 2021
Aangever [slachtoffer 2] heeft bij de politie aangifte gedaan en onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb sinds twee dagen contact met een jonge man. Ik heb deze man ontmoet via een app genaamd [naam datingsite] .
Op zondag 29 augustus 2021, omstreeks 17.30 uur, had ik een afspraak staan met deze jonge man. Deze afspraak was bij mij thuis op [adres 3] in [plaats 2] .
Ik hoorde op een gegeven moment iemand mijn woning binnen komen. Dit was tussen 17.30 uur en 17.45 uur. Ik ben gaan kijken, aan de bovenkant van de trap, en ik zag een donkergetinte man in mijn woning staan. Ik heb gezegd dat hij boven mocht komen en dat ik boven was. Ik schrok toen heel erg omdat ik ineens twee personen voor mij zag staan. Ik kan deze als volgt omschrijven:
Persoon 1:
- donkere huidskleur (zwart)
- 1.85 / 1.90 meter lang
- langer dan persoon 2
- normaal postuur
- zwart, kort, krullend haar
- Zeer zware stem
Persoon 2:
- blanke huidskleur
- 1.75 / 1.80 meter lang
- slank postuur
- bruin, kort, stijl haar
Persoon 1 zei tegen mij dat diegene van de politie was en dat de blanke jongen minderjarig was. Ik wilde vervolgens de politie bellen met mijn mobiele telefoon. Toen is mijn telefoon uit mijn handen getrokken. Ik stond aan de raamzijde van mijn slaapkamer. Ik probeerde om over het bed naar de deur van mijn slaapkamer te komen. Ik werd tegengehouden door persoon 1. Ik ben teruggegaan naar de raamzijde van de slaapkamer. Ik heb vervolgens de huistelefoon gepakt. Ik wilde 112 bellen en vervolgens de telefoon aan de kant gooien. Dit lukte niet omdat de telefoon uit mijn handen werd gepakt door persoon 1. Persoon 1 heeft mij op het bed geduwd en een kussen gepakt. Dit kussen heeft hij op mijn hoofd gedrukt. Ik denk dat hij ongeveer 2 minuten het kussen op mijn hoofd heeft gedrukt. Ik hoorde dat hij zei dat ik stil moest en dat hij anders zou gaan schieten. Ik werd door persoon 1 vastgepakt aan mijn arm en op de stoel geduwd. Ik moest ook de pincode van mijn pinpas zeggen tegen de mannen. Er werd een fleecedeken over mijn hoofd gedaan die al in de slaapkamer lag. Persoon 1 heeft mijn middel aan de rugleuning vast getapet. Vervolgens hebben ze mijn enkels aan elkaar vast getapet. Als laatste hebben ze het tape om mijn nek gedaan waardoor het fleecedeken strak over mijn hoofd heen zat. Ik hoorde dat ze hierna vervolgens de woning uit zijn gegaan. Hierbij hebben ze mijn telefoon, twee pinpassen en mijn rijbewijs meegenomen.
Om 18.18 uur is er geld gepind met mijn pinpas, met rekeningnummer [rekeningnummer] , op [locatie] in [plaats 2] . Hierbij is 200,- euro gepind. [9]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik sprak telefonisch met het slachtoffer [slachtoffer 2] . Ik hoorde hem onder meer zeggen dat de dader(s) op [naam datingsite] op vrijdag 27 augustus 2021 de naam ‘ [bijnaam] ’ gebruikte(n). [10]
Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 1 september 2021
Aangever [slachtoffer 2] heeft aanvullend bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven dat hij in zijn telefoon zag dat het screenshot van [bijnaam] op vrijdag (de rechtbank begrijpt vrijdag 27 augustus 2021) is gemaakt, waarbij het screenshot als Bijlage 2 aan het proces-verbaal is toegevoegd. [11]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het slachtoffer van 09Papaja21 (de rechtbank begrijpt aangever [slachtoffer 2] ) heeft een screenshot gemaakt van het profiel dat de daders op [naam datingsite] gebruikten. Het screenshot is op vrijdag 27 augustus 2021 om 13.36 uur gemaakt. Uit die afbeelding blijkt dat de gebruikersnaam ' [bijnaam] ' betreft, zonder toevoegingen.
Uit de analyse blijkt dat er op 27 en 28 augustus 2021 tussen 12.00 en 23.59 uur zes keer is ingelogd door iemand met de gebruikersnaam [bijnaam] , o.a. op.
Aug 27, 2021 2:18:38 PM [chatsite]
INFO: EXIT, 1630057592519, [IP-adres] , [bijnaam]
Uit de gevorderde gegevens komt onder meer het volgende IP-adres naar voren:
- [IP-adres] [12]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 oktober 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Uit de analyse blijkt dat er op 27 augustus 2021 tussen 00.01 en 11.59 uur vier keer is ingelogd door iemand met de gebruikersnaam [bijnaam] .
Aug 27, 2021 10:40:38 AM [chatsite]
INFO: EXIT, 1630048321795, [IP-adres] , [bijnaam]
Uit de gegevens komt onder meer het volgende IP-adres naar voren:
- [IP-adres] [13]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De gebruikersgegevens van de Nederlandse IP-adressen zijn gevorderd bij de providers. Dat leverde onder meer het volgende adres op:
IP-adres
Adres
[IP-adres]
[adres 1] , [woonplaats 1]
Analyse adressen [14]
Adres
Personen
[adres 1]
[woonplaats 1]
[minderjarige]
[geboortedatum 1] -2006
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde aangever [slachtoffer 2] zeggen dat hij foto’s met de daders van de overval had gedeeld. [slachtoffer 2] stuurde mij dezelfde dag deze foto’s, die bewerkt (slachtoffer onherkenbaar gemaakt) zijn opgenomen in het proces-verbaal. [15]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 december 2021
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In verband met de verdenking van [minderjarige] ( [geboortedatum 1] -2006 te [geboorteplaats 1] ), verdachte in onderzoek 09Mabolo21 en onderzoek 09Papaja21, gaf officier van justitie mr. Esbir-Wildeman toestemming om de in beslag genomen telefoons in onderzoek 09Mabolo21 te onderzoeken. Twee van deze telefoons zijn op 5 september 2021 op grond van artikel 94 lid 1 Wetboek van Strafvordering in
beslag genomen bij [minderjarige] , toen hij werd aangehouden voor onderzoek 09Mabolo21.
Gebruiker Alcatel telefoon
Het is aannemelijk dat de telefoon tussen 27-8-2021 en 5-9-2021 (de datum van aanhouding) in gebruik was bij [minderjarige] .
- In de telefoon staat onder de naam ` [naam] ' het volgende nummer opgeslagen: [telefoonnummer] . Uit politiesysteem BVI-IB blijkt dat dit telefoonnummer is gekoppeld aan [A] , geboren op [geboortedatum 2] -1978 te [geboorteplaats 2] , Suriname. Dit is de moeder van [minderjarige] .
- Op de telefoon staat een sms die ontvangen is op 27-8-2021 van het nummer [telefoonnummer] , dat in de telefoon is opgeslagen onder de naam ` [naam] '. De sms heeft de volgende inhoud: Waarom ben jij zo slecht [minderjarige] waarom'.
- Op de telefoon staan foto’s van [minderjarige] .
Profielfoto ' [bijnaam] '
Tijdens het doorzoeken van de telefoon van het merk Alcatel, zag ik dat foto 126 (thumbnail) hetzelfde is als de profielfoto die de daders op [naam datingsite] gebruikten.
Foto's slachtoffer 09Papaja21
De foto’s die het slachtoffer heeft gedeeld met de daders zijn - vlakbij de profielfoto van ' [bijnaam] ' (foto 126) – als thumbnails aangetroffen op de telefoon van het merk Alcatel. De foto van de anus is foto 128 en de foto van de penis is foto 131. [16]
Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 3] [plaats 2] ) d.d. 2 september 2021 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming:
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in het proces-verbaal van forensisch onderzoek onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op zondag 29 augustus 2021 om 19:37 uur kwam ik voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 3] , [woonplaats 2] .
De volgende sporendrager werd veiliggesteld:
Goednummer: PL0900-2021275910-2869817
SIN: AAOA0815NL
Object: Plakband
Bijzonderheden: Rol tape incl. ceintuur van badjas, stoel ouderslaapkamer. [17]
Proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 8 december 2021
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het proces-verbaal vooronderzoek lab onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In verband met een onderzoek naar een overval in woning te Nieuwegein werd door ons, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , dactyloscopische experts, een forensisch onderzoek verricht naar biologische en dactyloscopische sporen aan onderstaande sporendrager.
Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat het twee delen bruinkleurig dozentape betrof.
Veiliggestelde sporen:SIN: AAOI5542NL
Relatie met SIN: AAOA0815NL
Spoortype: Dacty
Plaats veiligstellen: op niet-plakzijde rol [18]
Een geschrift, te weten een dactyloscopisch onderzoek conform de meervoudige procedure d.d. 2 februari 2022
[operationeel specialist biometrie] , operationeel specialist biometrie heeft onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Kenmerk Havank: 03171121000000001
Kenmerk spoor: AA0I5542NL
De persoon is geregistreerd in Havank onder:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2006 te [geboorteplaats 1] .
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen spoor met SIN AA015542NL en Havanknummer 03171121000000001 en de referentieafdruk van de linker duim van incidentnummer 313301038237 geregistreerd in Havank onder biometrienummer 310002110650.
Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [19]
Proces-verbaal verstrekking en bevindingen gevorderde gegevens d.d. 7 september 2021
Verbalisant [verbalisant 5] heeft in het proces-verbaal onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven over de bij de ING Bank gevorderde gegevens van de bankpas met rekeningnummer [rekeningnummer] van [slachtoffer 2] :
- Op 29-08-2021 wordt om 18:16:28 met bankpasnummer [bankpasnummer] € 200,00 contant opgenomen bij een geldautomaat van Geldmaat op het adres [adres 4] te [plaats 2] . [20]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
[minderjarige] heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij niks met de overval te maken heeft. Dat zijn vingerafdruk is aangetroffen op een rol tape, betekent volgens [minderjarige] niet dat hij iets met het feit te maken heeft. Zo kan het mogelijk zijn dat hij de rol tape op een eerder moment heeft aangeraakt in een winkel.
De advocaat heeft aanvullend op de verklaring van [minderjarige] naar voren gebracht dat iemand mogelijk de rol tape vanuit de woning van [minderjarige] heeft meegenomen. De advocaat heeft daarnaast naar voren gebracht dat het IP-adres en de thumbnails niet bewijzen dat [minderjarige] degene is geweest die de chats gevoerd heeft met [slachtoffer 2] . Zo kan iemand anders de telefoon gebruikt hebben en is het mogelijk dat iemand anders heeft ingelogd op het thuisnetwerk (Wifi) van [minderjarige] .
De rechtbank overweegt dat de alternatieve scenario’s niet nader zijn geconcretiseerd. De (algemene) suggesties en vage gissingen van [minderjarige] en de advocaat worden weersproken door de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien. Daarbij zij nog opgemerkt dat de vingerafdruk van [minderjarige] op een afgerold stuk tape is gevonden waarmee het slachtoffer ter plekke werd vastgebonden. De vingerafdruk moet daarom tijdens de overval zijn ontstaan. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Ten aanzien van parketnummer 16.224994.22:
[minderjarige] heeft bij de politie en op de zitting toegegeven dat hij dit feit heeft gepleegd. De rechtbank zal daarom niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar alleen opsommen welke bewijsmiddelen zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsmiddelen in het dossier te vinden zijn.
De gebruikte bewijsmiddelen: [21]
1. De bekennende verklaring van [minderjarige] ter zitting; [22]
2. Een proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [handelsnaam] ; [23]
3. Een proces-verbaal van bevindingen over het aantal weggenomen brillen. [24]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [minderjarige] :
Ten aanzien van parketnummer 16.240930.21:
feit 1op 5 september 2021 te [plaats 1] , uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), tezamen en in
vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen te weten
- een telefoon en
- meerdere ringen,
toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders,
- een afspraak hebben gemaakt met die [slachtoffer 1] via een datingsite ( [naam datingsite] ) en/of via Whatsapp en
- zich naar voornoemde woning hebben begeven en voornoemde woning hebben betreden en
- de gordijnen hebben gesloten en
- de deur op een kier hebben gezet (teneinde mededaders in de gelegenheid te stellen om de woning-ongemerkt- te betreden) en
- die [slachtoffer 1] meerdere malen tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, hebben gestompt en
- hebben geroepen: "pak een mes, pak een mes", en
- een mes, aan die [slachtoffer 1] hebben getoond en op de keel van die [slachtoffer 1] hebben gezet en
- hebben geroepen: "de pincode", ,
feit 2op of omstreeks 5 september 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meerdere malen tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen;
feit 3op 5 september 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met anderen, , [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, ,
door een mes aan die [slachtoffer 1] te tonen en op de keel van die [slachtoffer 1] te zetten.
Ten aanzien van parketnummer 16.041769.22:
feit 1op 29 augustus 2021 te [plaats 2] , , tezamen en in vereniging met een ander, uit een woning (gelegen aan [adres 3] ) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen te weten (onder meer)
- een telefoon (merk Samsung S20) en
- pinpassen en
- een rijbewijs,
geheel toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en, gemakkelijk te maken, door
- een afspraak te maken met die [slachtoffer 2] via een datingsite ( [naam datingsite] ) en/of via Whatsapp en
- zich naar voornoemde woning te begeven en voornoemde woning te betreden en
- (vervolgens) naar boven richting de slaapkamer te lopen in voornoemde woning en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, van de politie is en dat [slachtoffer 2] strafbaar is omdat hij met een minderjarige heeft afgesproken, en
- op het moment dat die [slachtoffer 2] de politie wilde bellen de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te trekken en
- die [slachtoffer 2] tegen te houden op het moment dat die [slachtoffer 2] via het bed de slaapkamer wilde verlaten, en
- op het moment dat die [slachtoffer 2] (voor de tweede keer) de politie wilde bellen de huistelefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te pakken en
- die [slachtoffer 2] op het bed te duwen en
- een kussen op het hoofd van die [slachtoffer 2] te drukken (voor ongeveer 2 minuten) en
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij stil moet zijn omdat ze anders zouden gaan schieten, en
- die [slachtoffer 2] bij de arm te pakken en op een stoel te duwen en
- die [slachtoffer 2] te dwingen om zijn pincode af te geven en
- een (fleece)deken over het hoofd van die [slachtoffer 2] te trekken en daarbij tape om de nek van die [slachtoffer 2] te doen (waardoor het fleecdeken strak om het hoofd van die [slachtoffer 2] zat) en
- die [slachtoffer 2] met tape aan de rugleuning stoel vast te tapen en
- de enkels van die [slachtoffer 2] met tape aan elkaar vast te maken;
feit 2op 29 augustus 2021 te [plaats 2] , , tezamen en in vereniging met een ander, , 200 euro, dat geheel aan [slachtoffer 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel door met de pinpas van die [slachtoffer 2] , terwijl hij, verdachte, niet gerechtigd was tot het gebruik van voornoemde pinpas, voornoemd geldbedrag te pinnen.;
Ten aanzien van parketnummer 16.224994.22:
op 27 augustus 2022 te Rotterdam meerdere brillen, ,die aan [bedrijf] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [minderjarige] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [minderjarige] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De ten laste gelegde feiten onder parketnummer 16.240930.21 bestaan uit één feitencomplex, waarbij de feiten zodanig met elkaar zijn verweven en zozeer in elkaar opgaan dat moet worden geoordeeld dat daar één wilsbesluit aan ten grondslag ligt. De strekking van de betreffende strafbepalingen loopt ook niet zo ver uiteen dat niet zou kunnen worden geoordeeld dat [minderjarige] één verwijt zou kunnen worden gemaakt (vgl. HR 29 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:1028). De rechtbank constateert daarom dat sprake is van eendaadse samenloop.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van parketnummer 16.240930.21:
Eendaadse samenloop van:
feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
medeplegen van mishandeling;
feit 3
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van parketnummer 16.041769.22:
feit 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Ten aanzien van parketnummer 16.224994.22:
diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN [minderjarige]

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [minderjarige] uitsluit. [minderjarige] is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende gevorderd:
- een jeugddetentie van 237 dagen, met aftrek van het voorarrest;
- te gelasten dat aan [minderjarige] een onvoorwaardelijke maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) wordt opgelegd.
8.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft het volgende naar voren gebracht. Een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel is een ultimum remedium. Uit de rapporten blijkt onvoldoende dat ook is gekeken naar de mogelijkheden voor een voorwaardelijke PIJ-maatregel of een klinische behandeling. Hiervoor dient nader onderzoek te volgen. Ook blijkt uit brieven van de Inspectie Justitie en Veiligheid dat een jeugdgevangenis voor jongeren geen veiligheid biedt en dit zorgt (ook) niet voor hechting.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van [minderjarige] , zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[minderjarige] heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee gewelddadige woningovervallen en een diefstal van dure brillen. Met de slachtoffers van de woningovervallen zijn onder valse voorwendselen afspraken gemaakt via [naam datingsite] . Deze slachtoffers werden kort nadat [minderjarige] in hun woning kwam geconfronteerd met meerdere daders en (ernstig) mishandeld. Aangever [slachtoffer 1] heeft behoorlijk fysiek letsel overgehouden aan de mishandeling, is bedreigd met een mes en is zijn bewustzijn enkele momenten verloren. Aangever [slachtoffer 2] is op een stoel geduwd en heeft een fleecedeken over zijn hoofd gekregen, die vastgetaped werd aan zijn lichaam en de stoel. Dat beide aangevers veel angst moeten hebben gevoeld, behoeft geen nadere uitleg. Dit blijkt ook uit beide slachtofferverklaringen. Aangever [slachtoffer 1] beschrijft dat de woningoverval een grote impact op hem heeft gehad. Zijn huis voelde niet meer veilig en hij droomt nog steeds over de overval. Ook zal hij moeten leven met een vinger die niet meer gestrekt kan worden en continu pijnklachten geeft. Aangever [slachtoffer 2] beschrijft dat hij sinds de woningoverval angstig is en dat hij niemand meer vertrouwt. Hij zit al enige tijd in de ziektewet, zijn loon is al geruime tijd minder en hij heeft recent zelfs gehoord dat zijn contract wordt ontbonden. De rechtbank rekent het [minderjarige] aan dat hij met het plegen van de strafbare feiten geen rekening heeft gehouden met de nare en verstrekkende gevolgen voor de slachtoffers en dat hij – ook ter zitting – geen blijk heeft gegeven van medeleven.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van [minderjarige] blijkt dat hij niet eerder bij de strafrechter is geweest.
Over [minderjarige] is op 20 april 2023 een ForCa-rapportage (Pro Justitia) opgesteld door A.J. van den Dorpel (GZ-psycholoog) en A.D. Roodbergen (kinder- en jeugdpsychiater). Uit dit rapport blijkt dat bij [minderjarige] sprake is van een reactieve hechtingsstoornis, een aandachtdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, gecombineerde type (hierna: ADHD) en een normoverschrijdend-gedragsstoornis, met begin in de adolescentie. De koers van de ontwikkeling is dusdanig dat er gesproken moet worden van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische kenmerken. Het risico op herhaling van strafbare (gewelddadige) feiten wordt als hoog ingeschat. Gelet op de eerder ingezette ambulante strafrechtelijke begeleiding en bijzondere voorwaarden (waaraan [minderjarige] zich wist te onttrekken) en behandeling (waaraan hij zich niet committeerde), in combinatie met een hoog risico op recidive (waardoor een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk wordt geacht) en complexe psychopathologie, maken dat onderzoekers adviseren voornoemde behandeling vorm te geven binnen het kader van een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel), juist omdat eerdere behandeling in vrijwillig of ambulant strafrechtelijk kader niet is gelukt.
Over [minderjarige] is op 26 mei 2023 een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) opgesteld door [C] . Uit dit rapport blijkt de Raad zich aansluit bij de conclusies uit het ForCa-rapport. Eerdere vormen van begeleiding en behandeling in het vrijwillig kader of ambulant strafrechtelijk kader zijn niet gelukt (ITB Harde Kern, Elektronische Monitoring, Koos Jeugdhulp, FAST, Altrecht, buddy-coaching, NPT (Nieuwe Perspectieven)). Ter zitting heeft dhr. [D] namens de Raad aangegeven dat zij alle opties tegen het licht hebben gehouden en dat een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel de enige optie en het enige advies is voor [minderjarige] .
Ter zitting heeft dhr. [E] van SAVE Midden-Nederland aangegeven zich eveneens aan te sluiten bij het ForCa-rapport. Dhr. [E] is in het kader van de schorsingen van de voorlopige hechtenis betrokken geweest bij het ITB Harde Kern-traject en hij heeft aangegeven dat ze een lange adem hebben gehad bij [minderjarige] . Er is heel veel geprobeerd, maar [minderjarige] kiest er steeds voor te doen waar hij zelf zin in heeft, hij zoekt grenzen op, houdt zich niet aan regels en legt de focus op het vervullen van zijn eigen behoeftes. Gebleken is dat [minderjarige] is afgewezen voor een begeleid wonen plek, gelet op zijn dossier. Voor [minderjarige] is een voorwaardelijke PIJ-maatregel of een klinische opname niet haalbaar.
PIJ-maatregel
Om een PIJ-maatregel op te kunnen leggen moet zijn voldaan aan de verschillende voorwaarden die in artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht worden genoemd. Ten eerste moet een verdachte een gebrekkige ontwikkeling of stoornis hebben. Ten tweede moet het feit waarvoor de maatregel wordt opgelegd een misdrijf zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld of het feit moet behoren tot één van de misdrijven omschreven in onder andere artikel 285 Sr. Ten derde moet de PIJ-maatregel noodzakelijk zijn voor de veiligheid van andere personen of goederen. Als laatste moet de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van een verdachte zijn.
De rechtbank stelt vast dat, gelet op de misdrijven waaraan [minderjarige] zich schuldig heeft gemaakt en de conclusies van de (gedragskundige) rapportages over [minderjarige] , aan deze wettelijke vereisten voor oplegging van een PIJ-maatregel is voldaan.
Door de deskundigen is vastgesteld dat bij [minderjarige] sprake is van een reactieve hechtingsstoornis, een ADHD, gecombineerde type en een normoverschrijdend-gedragsstoornis, met begin in de adolescentie. De koers van de ontwikkeling is dusdanig dat er gesproken moet worden van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische kenmerken. Daarnaast heeft [minderjarige] zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarop gevangenisstraffen van vier jaren of meer zijn gesteld.
Er is voorts sprake van een hoge kans dat [minderjarige] zonder behandeling in een gesloten en gestructureerde setting opnieuw strafbare feiten zal plegen en gewelddadig gedrag zal vertonen. [minderjarige] heeft in een relatief korte tijd twee ernstige strafbare feiten gepleegd. Tussen deze twee strafbare feiten zat slechts een periode van één week. [minderjarige] heeft laten zien dat hij er - ondanks dat hij in een schorsing liep - niet voor terugdeinst opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Tot slot is de PIJ-maatregel, gelet op de adviezen van de deskundigen, in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van [minderjarige] .
Nu in de ForCa rapportage de deskundigen, een kinder- en jeugdpsychiater en een psycholoog, hun bevindingen over [minderjarige] hebben vastgelegd en een advies hebben uitgebracht, is ook voldaan aan de voorwaarde zoals genoemd in artikel 77s, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om af te wijken van het advies van de (gedrags)deskundigen. Temeer nu [minderjarige] meerdere kansen heeft gehad gedurende de schorsingen en steeds weer is gebleken dat [minderjarige] doet waar hij zelf zin in heeft en zich niet of onvoldoende weet te houden aan de gestelde voorwaarden. Ook heeft [minderjarige] ter zitting aangegeven dat hij zich enkel aan voorwaarden wil houden als hij ‘het nut er zelf van inziet’.
De rechtbank realiseert zich dat oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel een ultimum remedium is, maar vindt dit gelet op de persoon en problematiek van [minderjarige] , het hoge recidiverisico, de ernst en aard van de strafbare feiten en het advies van de deskundigen passend en geboden. Hierdoor kan de noodzakelijke behandeling voor [minderjarige] worden gestart en mogelijk gemaakt. Alleen op deze manier kan worden begonnen met het doorbreken van gedragspatronen en het terugdringen van de gedrags- en ontwikkelingsproblemen en een beperking van het recidiverisico worden bereikt. Dit is uiteindelijk in het belang van een zo gunstig mogelijk ontwikkeling van [minderjarige] , zijn toekomst en van de maatschappij.
De maatregel geldt voor een termijn van drie jaren. Na twee jaar eindigt de maatregel van rechtswege voorwaardelijk, tenzij de maatregel wordt verlengd op de wijze zoals bedoeld in artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank stelt vast dat de PIJ-maatregel opgelegd is ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen en gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Dit betekent dat de maatregel verlengd kan worden, telkens met ten hoogste twee jaren en tot een maximum van zeven jaren, zoals bedoeld in artikel 77t, derde lid van het Wetboek van Strafrecht.
Jeugddetentie
De rechtbank vindt naast de PIJ-maatregel, met name gelet op de aard en ernst van de overvallen, een onvoorwaardelijke jeugddetentie passend en geboden.
Bij het bepalen van de hoogte van de jeugddetentie heeft de rechtbank onder meer rekening gehouden met het belang van [minderjarige] om, gelet op zijn problematiek, zo spoedig mogelijk te kunnen starten met de behandeling in het kader van de aan hem opgelegde PIJ-maatregel. Daarom acht de rechtbank het niet wenselijk een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen dan [minderjarige] reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. [minderjarige] zit op de dag van deze uitspraak in totaal 237 dagen in voorarrest. De rechtbank veroordeelt [minderjarige] tot een jeugddetentie voor de duur van 237 dagen met aftrek van het voorarrest, zodat snel met de PIJ-maatregel kan worden begonnen.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.080,30. Dit bedrag bestaat uit € 3580,30 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan [minderjarige] ten aanzien van parketnummer 16.240930.21 ten laste gelegde feiten.
9.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de vordering geheel toe te wijzen.
9.1.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van de bewezen verklaarde feiten. De hoogte van de gevorderde schadevergoeding is niet betwist. De rechtbank zal daarom de gevorderde schade geheel toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank veroordeelt [minderjarige] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het
toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot de dag
van volledige betaling. Dit betekent dat [minderjarige] tegenover de benadeelde partij voor het
hele bedrag aansprakelijk is. Zijn verplichting tot het vergoeden van deze schade vervalt, als
en voor zover (een van) zijn mededader(s) de schade aan de benadeelde heeft/hebben
vergoed.
[minderjarige] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan
[minderjarige] de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag van € 11.080,30, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 september 2021, tot de dag van volledige betaling. Als [minderjarige] niet betaalt, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling omdat [minderjarige] nog minderjarig was ten tijde van het plegen van de feiten.
Een betaling die [minderjarige] doet aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien [minderjarige] betaalt aan de benadeelde partij.
9.2
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.919,24. Dit bedrag bestaat uit € 419,24 materiële schade en € 8.500,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan [minderjarige] ten aanzien van parketnummer 16.041769.22
ten laste gelegde feiten.
9.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de vordering geheel toe te wijzen.
9.2.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de verzochte vrijspraak. Subsidiair heeft de advocaat verzocht om rekening te houden met afschrijving van de telefoon en dit bedrag dan ook af te wijzen.
9.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Voor wat betreft de materiële schade is de rechtbank het met de raadsman eens dat rekening gehouden moet worden met afschrijving van de telefoon. Immers, de benadeelde partij heeft de telefoon op 6 oktober 2020, een klein jaar voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten, gekocht. Van het aankoopbedrag van € 648,00 heeft de benadeelde partij reeds € 514,04 vergoed gekregen van de verzekering. Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het gevorderde bedrag voor de telefoon af.
De vordering is voor het overige niet betwist. De rechtbank zal in totaal toewijzen een bedrag van € 8.819,24, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 augustus 2021, tot de dag van volledige betaling.
De rechtbank veroordeelt [minderjarige] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het
toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2021 tot de dag
van volledige betaling. Dit betekent dat [minderjarige] tegenover de benadeelde partij voor het
hele bedrag aansprakelijk is. Zijn verplichting tot het vergoeden van deze schade vervalt, als
en voor zover zijn mededader de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
[minderjarige] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan
[minderjarige] de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het toegewezen bedrag van € 8.819,24, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 augustus 2021, tot de dag van volledige betaling. Als [minderjarige] niet betaalt, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling omdat [minderjarige] nog minderjarig was ten tijde van het plegen van de feiten.
Een betaling die [minderjarige] doet aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien [minderjarige] betaalt aan de benadeelde partij.
9.3
[aangever]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 12.000,00. Dit bedrag bestaat uit € 9.500,00 materiële schade en € 2.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan [minderjarige] ten aanzien van parketnummer 16.224994.22 ten laste gelegde feit.
9.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank gevraagd de gevorderde materiële schade toe te wijzen en de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren, in verband met het ontbreken van een onderbouwing.
9.3.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. De immateriële schade is immers niet onderbouwd. De gevorderde materiële schade is eveneens onvoldoende onderbouwd. Uit de aangifte blijkt dat sprake zou zijn van twee brillen en later wordt weer gesproken over € 5.000,00. Er zitten geen bonnetjes / facturen bij het verzoek als nadere onderbouwing. Dit maakt dat de vordering onvoldoende duidelijk is.
9.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde feit. Voor wat betreft de materiële schade zal de rechtbank een bedrag van € 7.500,00 toewijzen. In de aangifte benoemt aangever dat de geschatte verkoopwaarde van de brillen ligt op € 5.000,00. [B] , de zoon van aangever geeft in zijn verklaring aan dat hij [minderjarige] via Social Media een ultimatum had gegeven: ‘of de brillen terugbrengen of het geldbedrag van de waarde van de gestolen brillen, € 5.000,00 komen brengen.’ In de aangifte en de getuigenverklaring is uitgegaan van twee gestolen brillen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 1 september 2022 leidt de rechtbank af dat aangever heeft ontdekt dat niet twee, maar drie brillen gestolen zijn. In de vordering gaat het ook om de vergoeding van drie brillen. De rechtbank zal gelet op voorgaande schattenderwijs een bedrag van € 7.500,00 toewijzen.
De gevorderde immateriële schade is niet onderbouwd en de rechtbank zal de vordering voor dat gedeelde niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal gelet op bovenstaande de vordering tot een bedrag van € 7.500,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[minderjarige] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [aangever] aan [minderjarige] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als [minderjarige] niet betaalt, zal deze verplichting niet worden aangevuld met gijzeling omdat [minderjarige] nog minderjarig was ten tijde van het plegen van het feit.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [aangever] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77s, 77gg, 285, 300, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring ten aanzien van 16.240930.21
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [minderjarige] daarvan vrij;
Bewezenverklaring ten aanzien van 16.041769.22
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [minderjarige] daarvan vrij;
Bewezenverklaring ten aanzien van 16.224994.22
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [minderjarige] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [minderjarige] strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt [minderjarige] tot
een jeugddetentie van 237 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door [minderjarige] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- legt op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
- bepaalt dat deze maatregel
niet gemaximeerd is;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 11.080,30;
- veroordeelt [minderjarige] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [minderjarige] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt [minderjarige] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [minderjarige] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 11.080,30 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2021 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat [minderjarige] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 8.819,24;
- veroordeelt [minderjarige] hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, [minderjarige] (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt [minderjarige] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [minderjarige] de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 8.819,24 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2021 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat [minderjarige] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [aangever]
- wijst de vordering van [aangever] toe tot een bedrag van € 7.500,00;
- veroordeelt [minderjarige] tot betaling aan [aangever] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [aangever] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt [minderjarige] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [minderjarige] de verplichting op ten behoeve van [aangever] aan de Staat € 7.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat [minderjarige] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. N.M.H. van Ek en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 juni 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [minderjarige] wordt ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 16.240930.21:
feit 1hij, op of omstreeks 5 september 2021 te [plaats 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen te weten (onder meer)
- een of meerdere telefoon(s) en/of
- een of meerdere ring(en),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s),
- een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [slachtoffer 1] via een datingsite ( [naam datingsite] ) en/of via Whatsapp en/of
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- de gordijnen in de (slaap)kamer heeft/hebben gesloten en/of
- de deur op een kier heeft/hebben gezet (teneinde mededaders in de gelegenheid te stellen om de woning-ongemerkt- te betreden) en/of
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan en/of
- heeft/hebben geroepen: "pak een mes, pak een mes", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond en/of op de keel en/of nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of heeft/hebben gehouden en/of
- heeft/hebben geroepen: "de pincode", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of
hij, op of omstreeks 5 september 2021, te [plaats 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere telefoon(s) en/of een of meerdere ring(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [slachtoffer 1] via een datingsite ( [naam datingsite] ) en/of via Whatsapp en/of
- zich naar voornoemde woning heeft/hebben begeven en/of voornoemde woning heeft/hebben betreden en/of
- de gordijnen in de (slaap)kamer heeft/hebben gesloten en/of
- de deur op een kier heeft/hebben gezet (teneinde mededaders in de gelegenheid te stellen om de woning-ongemerkt- te betreden) en/of
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan en/of
- heeft/hebben geroepen: "pak een mes, pak een mes", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond en/of op de keel en/of nek van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezet en/of heeft/hebben gehouden en/of
- heeft/hebben geroepen: "de pincode", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
feit 2hij op of omstreeks 5 september 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] één of meerdere malen in/tegen het gezicht/het hoofd, althans het lichaam, te stompen/te slaan;
feit 3hij op of omstreeks 5 september 2021 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling,
door een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 1] te tonen en/of op de keel en/of nek van die [slachtoffer 1] te zetten en/of te houden;
Ten aanzien van parketnummer 16.041769.22:
feit 1hij op of omstreeks 29 augustus 2021 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan [adres 3] ) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen te weten (onder meer)
- een telefoon (merk Samsung S20) en/of
- een of meer pinpas(sen) en/of
- een rijbewijs,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een afspraak te maken met die [slachtoffer 2] via een datingsite ( [naam datingsite] ) en/of via Whatsapp en/of
- zich naar voornoemde woning te begeven en/of voornoemde woning te betreden en/of
- (vervolgens) naar boven richting de slaapkamer te lopen in voornoemde woning en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] te zeggen/schreeuwen dat hij, verdachte, van de politie is en dat [slachtoffer 2] strafbaar is omdat hij met een minderjarige heeft afgesproken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- op het moment dat die [slachtoffer 2] de politie wilde bellen de telefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te slaan en/of uit de handen van die [slachtoffer 2] te pakken/grijpen/grissen, en/of
- die [slachtoffer 2] tegen te houden op het moment dat die [slachtoffer 2] via het bed de slaapkamer wilde verlaten, en/of
- op het moment dat die [slachtoffer 2] (voor de tweede keer) de politie wilde bellen de huistelefoon uit de handen van die [slachtoffer 2] te pakken en/of
- die [slachtoffer 2] op het bed te duwen en/of
- een kussen op het hoofd van die [slachtoffer 2] te drukken/houden (voor ongeveer 2 minuten) en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij stil moet zijn omdat ze anders zouden gaan schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] bij de arm te pakken en op een stoel te drukken/duwen/zetten en/of
- die [slachtoffer 2] te dwingen om zijn pincode af te geven en/of
- een (fleece)deken over het hoofd van die [slachtoffer 2] te trekken en daarbij tape om de nek van die [slachtoffer 2] te tapen/te doen (waardoor het fleecdeken strak om het hoofd van die [slachtoffer 2] zat) en/of
- die [slachtoffer 2] met tape aan de rugleuning stoel vast te maken/te tapen en/of
- de enkels van die [slachtoffer 2] met tape aan elkaar vast te maken;
feit 2hij op of omstreeks 29 augustus 2021 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel door met de pinpas van die [slachtoffer 2] , terwijl hij, verdachte, niet gerechtigd was tot het gebruik van voornoemde pinpas, voornoemd geldbedrag te pinnen en/of op te nemen;
Ten aanzien van parketnummer 16.224994.22:hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, één of meerdere bril(len), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s
2.Pagina 425, 427, 432 - 434.
3.Pagina 500-503.
4.Pagina 504-509.
5.Pagina 381-384.
6.Pagina 531-533.
7.Pagina 628-631.
8.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s
9.Pagina 205-207.
10.Pagina 223-224.
11.Pagina 214 en 217.
12.Pagina 257-258.
13.Pagina 264-265.
14.Pagina 268-269.
15.Pagina 226-227.
16.Pagina 283-286.
17.Pagina 172 en 299.
18.Pagina 309.
19.Pagina 313-314.
20.Pagina 240.
21.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit - tenzij anders aangegeven - pagina’s
22.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 9 juni 2023, inhoudende de verklaring van [minderjarige] .
23.Pagina 33.
24.Pagina 47.