ECLI:NL:RBMNE:2023:3553

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
UTR 22/4084
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en verzoek om vrijstelling griffierecht

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 69,72, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht op 15 februari 2022. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van eiser ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 27 juni 2022. Eiser heeft geen verweerschrift ontvangen en partijen hebben schriftelijk ingestemd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 18 april 2023. Eiser verzocht om kwijtschelding van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank werd verleend, gezien zijn lage inkomen en het ontbreken van vermogen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 15 februari 2022 om 13:58 uur zijn auto parkeerde aan de Regentesselaan in Utrecht. De kern van het geschil was of de heffingsambtenaar het parkeerregime voldoende duidelijk had aangegeven. Eiser voerde aan dat de bebording niet duidelijk was en dat informatie op een website aangaf dat parkeren aan de Regentesselaan gratis was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende bewijs had geleverd dat het parkeerregime duidelijk was aangegeven. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd, waardoor het beroep gegrond werd verklaard. De uitspraak op bezwaar werd vernietigd en de naheffingsaanslag werd vernietigd, met de bepaling dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4084

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, de heffingsambtenaar

Inleiding

De heffingsambtenaar heeft op 15 februari 2022 aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 69,72.
In de uitspraak op bezwaar van 27 juni 2022 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
Partijen hebben er schriftelijk mee ingestemd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 18 april 2023.

Vooraf

1. Eiser heeft met de brief van 22 december 2022 heeft eiser verzocht om kwijtschelding van het griffierecht wegens betalingsonmacht. Eiser heeft aangegeven dat hij van een laag inkomen geniet en niet over vermogen beschikt.
2. Vrijstelling van griffierecht is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad enkel mogelijk indien eiser aannemelijk maakt dat zijn netto-inkomen minder bedraagt dan 90% van de voor een alleenstaande geldende (maximale) bijstandsnorm en dat eiser ook niet beschikt over vermogen (spaargelden en andere bezittingen) waaruit het griffierecht kan worden betaald [1] .
3. Eiser heeft met de brief van 6 januari 2023 inzage gegeven in zijn inkomenspositie. Hieruit blijkt dat eiser volledig arbeidsongeschikt is en niet beschikt over vermogen. In de brief van 14 maart 2023 heeft de rechtbank aan eiser een voorlopige vrijstelling van griffierecht verleend.
4. Gezien het ontbreken van voldoende inkomen en vermogen bij eiser is de rechtbank van oordeel dat eiser terecht heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht. De vrijstelling van griffierecht wordt aan hem verleend.

Overwegingen

5. De auto van eiser stond op 15 februari 2022 om 13:58 uur geparkeerd aan de Regentesselaan in Utrecht.
6. In geschil is of de heffingsambtenaar de door hem gestelde wijze het ter plaatse geldende parkeerregime voldoende duidelijk heeft aangegeven.
7. Tussen partijen staat niet ter discussie dat eiser zijn auto op 15 februari 2022 om 13:58 uur geparkeerd heeft aan de Regentesselaan in Utrecht.
8. Eiser voert allereerst aan dat de bebording niet duidelijk is. Op het bord aan de Regentesselaan, waar eiser heeft geparkeerd, heeft eiser een foto overgelegd waarop staat: ‘betaald parkeren van ma t/m vrij 06.00 uur t/m 11.00 uur’. Verder voert eiser aan dat volgens de informatie op de website [internetsite] het parkeren aan de Regentesselaan gratis is. Hiervan heeft eiser ook een afschrift van overgelegd.
9. De rechtbank overweegt dat voorop staat dat de heffingsambtenaar de taak heeft om duidelijk kenbaar te maken waar, wanneer en op welke wijze parkeerbelasting moet worden voldaan. Dit kan blijken uit bebording of parkeerapparatuur in de directe omgeving van de parkeerplaats. Aan de andere kant heeft de parkeerder een onderzoeksplicht om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime dat ter plaatse geldt. De rechtbank acht de verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse onvoldoende kenbaar. De rechtbank legt dat hierna uit.
10. De heffingsambtenaar heeft allereerst geen kopie of afschrift van de naheffingsaanslag overgelegd aan de rechtbank. Daarbij heeft de heffingsambtenaar ook geen foto’s en/of andere stukken overgelegd waaruit het parkeerregime ter plaatse blijkt.
11. Uit het aanwijzingsbesluit parkeerapparatuurplaatsen gemeente Utrecht (Besluit) geldend van 1 november 2021 tot en met 30 april 2022 volgt dat de locatie waar eiser heeft geparkeerd is aangewezen als locatie waar tegen betaling van parkeerbelasting geparkeerd mag worden. De locatie is echter in twee deelrayons gesplitst, namelijk: deelrayon 17.700 (Tuindorp) en deelrayon 17.800 (Tuindorp Noord). In het deelrayon Tuindorp Noord is betaald parkeren aan de [locatie 1] niet inbegrepen, [locatie 2] is wel inbegrepen. Volgens de venstertijden is in dit deelrayon betaald parkeren van maandag t/m vrijdag van 06.00 tot 11.00 uur.
12. Hieruit concludeert de rechtbank het volgende. Vast staat dat eiser aan de Regentesselaan heeft geparkeerd op dinsdag 15 februari 2022 om 13:58 uur. Uit de overgelegde foto van eiser blijkt dat er is geparkeerd in het deelrayon Tuindorp Noord, waar betaald parkeren van 06.00 tot 11.00 uur geldt. De bewijslast voor het opleggen van een naheffingsaanslag rust op de heffingsambtenaar. Aangezien eiser heeft gesteld dat het geldende parkeerregime aan de Regentesselaan niet voldoende duidelijk kenbaar is gemaakt, ligt het op de weg van de heffingsambtenaar om aannemelijk te maken dat de verschuldigdheid van parkeerbelasting ter plaatse en de wijze waarop deze diende te worden voldaan, voldoende kenbaar is gemaakt. De heffingsambtenaar heeft dit niet gedaan.
13. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd. Het beroep is derhalve gegrond.
14. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat

Voetnoten

1.Hoge Raad 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:354.