ECLI:NL:RBMNE:2023:3341

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
558948 / HA RK 23-128
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard tegen rolrechter en griffier

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 27 juni 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rolrechter in de procedure met zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377, alsook tegen de griffier, de rechtspraak en alle rechtbanken in Nederland en overzeese gebieden. Dit verzoek is behandeld door de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 juni 2023. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen een behandelend rechter. Aangezien de rolrechter niet als behandelend rechter kan worden aangemerkt, is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek tegen deze rolrechter.

Daarnaast is het verzoek tot wraking van de griffier, de rechtspraak en alle rechtbanken in Nederland en overzeese gebieden eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer heeft overwogen dat een wrakingsverzoek enkel kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt, en niet tegen functionarissen of instanties.

De wrakingskamer heeft ook artikel 39 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toegepast, wat inhoudt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze procedure niet in behandeling zal worden genomen. Dit is gedaan om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen en om de voortgang van de procedure te waarborgen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Almere
Zaaknummer/rekestnummer: 558948 / HA RK 23-128
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
30 juni 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 27 juni 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen brief een verzoek tot wraking ingediend van de rechter in de procedure met zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377 (hierna: de hoofdzaak). In diezelfde brief heeft verzoeker ook een verzoek ingediend tot wraking van de griffier, de rechtspraak, de rechtbank in Nederland en alle overzeese gebieden waaronder Sint Maarten.
1.2.
In de hoofdzaak heeft verzoeker op 22 mei 2023 ook al een wrakingsverzoek (met zaaknummer 557361 / HA RK 23-102) ingediend tegen de rechter, de griffier, de rechtspraak en de rechtbank Midden-Nederland. Verzoeker is in dit wrakingsverzoek bij beslissing van 30 mei 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Ten aanzien van de wraking van de rechter
2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelt op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt.
2.2.
In dit geval ziet het wrakingsverzoek op de beslissing van de rechter in de hoedanigheid van rolrechter. Een rolrechter kan niet worden aangemerkt als behandelend rechter. De wrakingskamer verwijst hierbij naar het arrest van de Hoge Raad van
1 april 2022 (ECLI:NL:HR:2022:492, rechtsoverweging 2.3.). In de hoofdzaak is nog geen behandelend rechter bekend. Er is in de hoofdzaak een datum bepaald waarop verzoeker (schriftelijk of mondeling) een conclusie van antwoord kan indienen. Verzoeker is hiervan bij brief van 1 juni 2023 op de hoogte gesteld. Vervolgens heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek ingediend. Het bepalen van een datum voor het indienen van een conclusie van antwoord is een gebruikelijke stap in de procedure. Zodra een datum voor een mondelinge behandeling is bepaald of er een vonnis volgt, zal er een rechter aan de zaak worden toegewezen die de zaak inhoudelijk behandelt. In dat stadium bevindt de hoofdzaak zich nog niet.
2.3.
Nu er nog geen sprake is van een behandelend rechter, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
Ten aanzien van de wraking van de griffier, de rechtspraak en de rechtbank in Nederland en alle overzeese gebieden waaronder Sint Maarten
2.4.
Over het verzoek tot wraking van de griffier, de rechtspraak en de rechtbank in Nederland en alle overzeese gebieden waaronder Sint Maarten, overweegt de wrakingskamer als volgt.
2.5.
Uit artikel 36 Rv volgt dat een wrakingsgrond gelegen moet zijn in feiten of omstandigheden die de persoon van de rechter betreffen. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de hoofdzaak behandelt. Voor zover het wrakingsverzoek is gericht tegen de griffier, de rechtspraak en alle rechtbanken in Nederland en de overzeese gebieden waaronder Sint Maarten, is dus geen sprake van een wrakingsverzoek in de zin van de wet en verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in dit verzoek.
Wrakingsverbod
2.6.
De wrakingskamer ziet aanleiding toepassing te geven aan artikel 39 lid 4 Rv.
Een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, betrekking hebbend op de procedure met zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377, zal niet in behandeling worden genomen. De reden hiervan is dat in het belang van de voortgang van die procedure voorkomen moet worden dat verzoeker door een hernieuwd wrakingsverzoek misbruik maakt van het wrakingsmiddel.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, andere betrokken partijen in de hoofdzaak en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek;
3.4.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met het zaaknummer 10470764 MC EXPL 23-2377 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mrs. M.M. Janssen-Witteveen en C.P. Lunter als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.