In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 8 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser heeft op 30 maart 2023 een verweerschrift ontvangen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft verweerder op 25 januari 2022 in gebreke gesteld, en heeft pas op 21 maart 2023 beroep ingesteld, wat tijdig was.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2023.