In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 6 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 29 juni 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Verweerder heeft op 30 maart 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is overgegaan tot uitspraak.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder bij brief van 5 juli 2022 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 20 maart 2023, beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank bepaalt dat verweerder dit moet doen binnen twee weken na verzending van de uitspraak, met een mogelijkheid tot verlenging tot 1 juli 2024. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding van € 418,50 voor de proceskosten en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed.