In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Verweerder heeft op 15 mei 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft op 8 juni 2022 verweerder in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken later, op 12 april 2023, beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. Verweerder moet alsnog een besluit nemen, en de rechtbank bepaalt dat dit binnen twee weken na de uitspraak moet gebeuren. In bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn vaststellen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin is bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2023.