In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 15 april 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. Verweerder heeft op 3 mei 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder bij brief van 3 maart 2022 in gebreke gesteld, en heeft pas op 13 april 2023 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank draagt verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. In een eerdere uitspraak van 14 april 2023 heeft de rechtbank bepaald dat verweerder in soortgelijke zaken een nadere beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt. De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Tevens wordt verweerder verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht van € 50,- vergoed, maar er zijn geen verdere proceskosten voor vergoeding.