In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in België, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 26 mei 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Midden-Nederland ontving het beroep, dat oorspronkelijk was ingediend bij de rechtbank Limburg. Eiseres stelde dat de beslistermijn was overschreden en dat zij verweerder in gebreke had gesteld op 8 juli 2022. Eiseres heeft vervolgens op 7 december 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank overwoog dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien de beslistermijn inderdaad was overschreden. De rechtbank droeg verweerder op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen, met de mogelijkheid om in bijzondere gevallen een andere termijn te bepalen. De rechtbank verwees naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin was vastgesteld dat verweerder in soortgelijke zaken tot 1 juli 2024 de tijd krijgt om een besluit bekend te maken.
Daarnaast bepaalde de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar uitgesproken op 29 juni 2023.