In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 23 juni 2023, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiser had zijn aanvraag op 9 februari 2022 ingediend, maar de rechtbank constateerde dat hij zich al op 9 juli 2021 bij de Belastingdienst had gemeld. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiser terecht in beroep was gegaan. De rechtbank droeg de Belastingdienst op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen, met een uiterste datum van 1 juli 2024. Tevens werd er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50 en het door hem betaalde griffierecht van € 50,- moest door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door rechter M.C. Verra, in aanwezigheid van griffier M.E.C. Bakker.