In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 1 juni 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in deze zaak. Verweerder heeft op 22 maart 2023 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In deze zaak is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder bij brief van 29 november 2022 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 9 maart 2023, beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. Verweerder moet alsnog een besluit nemen, en de rechtbank bepaalt dat dit binnen twee weken na de uitspraak moet gebeuren. In bijzondere gevallen kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 14 april 2023, waarin is vastgesteld dat verweerder in soortgelijke zaken een nadere beslistermijn tot 1 juli 2024 krijgt.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.